Scholierenstaking. Hoe verder?

Door Bert Bakkenes

De scholierenstaking van 6 december is intussen weer uit het nieuws verdwenen. Voor een groot deel ging de aandacht van de media uit naar het gebruikte geweld in Den Haag. Het gooien van eieren naar politici, een paar auto's omver en de nodige schade aan het Binnenhof en omgeving. Zoals gebruikelijk werden deze incidenten aangegrepen om een aantal echte discussies de kop in te drukken.

Er valt niet aan te twijfelen dat er in het onderwijs het nodige aan de hand is. Er komen geen 25.000 scholieren naar Den Haag als er geen echte problemen zouden zijn. De studiedruk, of het nu gaat over het intussen beruchte Studiehuis of de druk die studenten in het Hoger Onderwijs ondervinden, heeft onacceptabele vormen aangenomen. De druk om te presteren is zo groot dat een aantal scholieren zelfs tot zelfmoord overgaat. Het lijkt er bijna op, dat het systeem intussen is ingericht om een aantal mensen, dat niet mee kan komen, gewoon kapot te maken.

Afgeschreven
Waarschijnlijk wordt dit gezien als een soort test waar alleen de sterksten doorheen komen. Precies het soort mensen dat het bedrijfsleven nodig heeft. Iedereen die buiten de boot valt, is afgeschreven. Zo wordt er ook naar gekeken door zowel ouders als scholieren, en het is dan ook niet verwonderlijk dat deze druk voor velen te groot wordt. Echte veranderingen zijn dan ook niet te verwachten, omdat dit het systeem onderuit zou halen. Staatssecretaris Adelmund rommelt op dilettante wijze wat in de marges, maar in wezen wordt de druk niet verlicht.

Dat is de reden dat er plotseling 25.000 jonge mensen in Den Haag stonden die het gewoon niet langer pikten. De grens is bereikt. Het deels radicale optreden van de scholieren zal velen hebben verrast. Was dit nou de patatgeneratie, de generatie nix die zich nergens druk over maakt en van actievoeren niets moet hebben? Het tegendeel is bewezen. Als het echt ergens om gaat, directe belangen, is het actiewapen nog steeds de enige weg.

Eieren
Het is dan ook niet verwonderlijk dat politici, of het nu gaat om de Paarse bewindslieden of aankomend minister Rosenmüller, de eieren om de oren vlogen. Voor de scholieren staat vast, net als voor vele andere mensen trouwens, dat ze van de Haagse mooipraters niets te verwachten hebben. Een grotere kloof tussen de politiek en de massa is bijna niet denkbaar.

Het feit dat de scholieren, en hopelijk in de toekomst ook vele andere groepen, bereid zijn de straat op te gaan, stemt hoopvol. Hiermee dient zich overigens meteen het volgende levensgrote probleem aan. Het schrijnende gebrek aan organisatie. De staking en de demonstratie waren georganiseerd door het Landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS). Een kleine groep die duidelijk niet in staat is protesten zoals dat van 6 december op de juiste manier te organiseren.

Binnenhof
Geschrokken van de grote opkomst blies het LAKS de demonstratie af en besloot op het Malieveld te blijven. Dit verliep allemaal zo chaotisch dat duizenden scholieren precies gingen doen waarvoor ze naar Den Haag waren gekomen, namelijk optrekken naar het Binnenhof. Daar zitten immers de beleidmakers die verantwoordelijk zijn voor de chaos in het onderwijs. Hoe indrukwekkend zou de demonstratie zijn geweest als dit op een goed georganiseerde wijze was gebeurd. De politiek had zich er dan veel minder makkelijk vanaf kunnen maken en de politie had machteloos gestaan.

Jammer genoeg zijn er weinig of geen echte organisaties die deze taak op zich kunnen nemen. De politieke jongerenorganisaties, die nog wel functioneren, zijn meestal te druk met het imiteren van de parlementarische manier van werken die de partijen, waar ze deel van uitmaken, eigen is. Van een basis onder de jongeren is geen sprake. Is het dan vreemd dat de jongeren van deze clubs ook niets verwachten. Een goed georganiseerde jongerenbeweging moet in de voorste rijen staan en leiding geven aan de actie. Niet, zo als gebruikelijk is geworden, een schild vormen voor politici en als doorgeefluik van de politie functioneren.

Wantrouwen
Dit leidinggeven zal overigens niet vanzelf gaan. Jongeren zijn zo vaak door politici en zogenaamde belangengroepen teleurgesteld en verraden, dat er een enorm wantrouwen is ontstaan. Een jongerenbeweging die deze titel waard is, zal zich in de strijd moeten bewijzen en op die manier respect winnen. Waar het in eerste instantie om gaat is de problemen goed te begrijpen en aan de hand daarvan standpunten uit te werken die goed ideologisch onderbouwd zijn. Maar ook hier geldt dat er aan respect gewonnen moet worden.

Dit geldt ook voor andere terreinen in de maatschappij. Door de Nederlandse overlegeconomie hebben veel groepen, jongeren, arbeiders enz, hun organisaties verloren. Of de organisaties zijn volledig onderdeel van het systeem geworden. Als alles vrij soepel draait merkt bijna niemand dit. Het gaat immers goed! We hebben toch niet te klagen? Als er dan plotseling wel problemen komen, blijkt dat de organisaties, die ooit hebben geknokt voor de huidige verworvenheden zijn verdwenen of onherkenbaar veranderd. Een situatie waarvan alleen de klassenvijand profiteert en waarvan diezelfde klassenvijand de regisseur is.

Vertrouwen
Communisten doorzien dit soort ontwikkelingen meestal snel, maar door de vele problemen van de laatste jaren is het extreem moeilijk geworden om in te grijpen. Gebrek aan posities, maar ook gebrek aan het vertrouwen van de massa spelen hier een grote rol. Problemen en vraagstukken spelen zich ook niet alleen op het economische vlak af, hoewel er wel bijna altijd banden zijn met de economische ontwikkeling.

Waar het de komende jaren om zal gaan is het helpen organiseren van verzet tegen maatregelen en problemen die mensen, en zeker jongeren daadwerkelijk kapot maken. Dit kan alleen door zelf het voorbeeld te geven. Voorgaan in de strijd, hoe klein de organisatie ook mag zijn. Alleen op die manier valt er respect te behalen en zullen we uiteindelijk overwinningen gaan boeken op een systeem dat nu nog onoverwinnelijk lijkt.