Karl Marx - Bekend en onbekend - 17-2

Door Jasper Schaaf

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

Een oude kwestie
Marx, Lenin, Luxemburg en 100 jaar later

- Gehen wir nicht in stumpfsinniger Ruhe an die Arbeit und von der Arbeit ins Bett? -

Rosa Luxemburg, 1899 (1)

Vrijwel gelijktijdig, hetzelfde jaar wanneer Lenins bovengenoemde boek verschijnt, ziet Rosa Luxemburg de problemen van gezondheid, psychisch lijden en vervreemding in de burgerlijke kapitalistische stad in Duitsland. Het kapitalisme brengt niet alleen directe honger en ziekte, maar in de arbeid en het leven van de grote stad ontstaan diep ingrijpende vervreemdingsverschijnselen. In de grote stad vervreemdt de mens van zijn medemens, vereenzaamt vaak, met grote psychische consequenties.

In de "Berliner Lokalnotiz" van 4 mei 1899 is sprake van een 38-jarige handelaar die door een toenemende blindheid arbeidsongeschikt wordt en het op deze wereld niet meer ziet zitten. Hij vermoordt zijn zes- en achtjarige dochtertjes Erna en Margarethe en vertelt in de nagelaten brief van zijn hoop op een beter leven in het hiernamaals. Op dit geval - ons een volle eeuw later helaas nog zo overbekend - reageert Luxemburg in de "Leipziger Volkszeitung" op een scherp ironische toon, met prachtige meeslepende zinnen die in een roman niet zouden misstaan. Zij sabelt in dit artikel, met als titel "Slechts een mensenleven!", het hele kapitalistisch-burgerlijke cynisme neer. (10) Ondanks de triestheid gaat het dagelijks leven door, en daarover vertelt Luxemburg, met een hatelijke ondertoon naar het systeem dat de ellende veroorzaakt, dat mensen zó ziek maakt en berooft van hun levensonderhoud dat ze in eenzaamheid tot zulke daden komen. Voor de kleine burger gaat het leven gewoon door. De oppasser van de luitenant klopt het tapijt uit. Het draaiorgel speelt.

In de kapitalistisch-burgerlijke stad bestaat er geen maatschappij, geen groepssolidariteit voor de vereenzaamde mens die uit het arbeidsproces wordt gestoten. Deze mens is slechts een van de "totale mensheid afgevallen splinter". (11) Voor hem betekent de "individuele vrijheid" nog slechts het recht te mogen sterven, de drang te moeten sterven. De antieke slaaf, zegt Luxemburg, die door zijn heer aan het kruis werd genageld, die kende tenminste nog zijn vijand, als mens tegen mens. De kapitalistisch-burgerlijke maatschappij is anoniem, de vermoorde mens kent zijn moordenaar niet meer, het hem uitstotende systeem. De antieke en de feodale maatschappij kende zichtbare vijanden van de werkende mens. "Pas de burgerlijke maatschappij spreidde over haar misdaad de sluier van onzichtbaarheid". (12)

De overlevende mens deelt in dezelfde vervreemding. En wijzelf, vraagt Luxemburg, delen wij ook niet hierin? Vliegt onze blik niet ieder dag verveeld over de resterende kleine berichtjes achterin de krant, waar het gaat over het afval van de burgerlijke maatschappij: diefstal, moord, zelfmoord en ongelukken? "Gaan we niet in stompzinnige rust naar het werk en van het werk weer naar bed?" (13) En geloven we niet in stilte dat alles wel in orde is en vanavond ons potje bier wel klaar zal staan, terwijl de kapper over het wereldnieuws bazelt?

Luxemburg schrijft hier als voorloper van Brecht. Bekende slaapverwekkende clichés opsommend, gaat ze plotseling weer over op het harde feit dat er mensen zijn in deze maatschappij die hulpeloos verlaten zijn, slachtoffers van een wereld die hen uitstoot en hen tot zelfmoord drijft. Een vernietigende kritiek op de burgerlijkheid, de burgerlijke maatschappij, op het kapitalisme dat deze vervreemdende wereld dagelijks opnieuw creëert en in stand houdt. Een menselijke, maar in zijn dagelijkse levensvorm ook onmenselijke maatschappij.

Vrijwel gelijktijdig schreven Lenin en Luxemburg hun sociale kritiek op de gezondheidszorg en op de sociaal-psychologische omstandigheden van het opkomend kapitalisme. Hun kritiek verschilt, al naar gelang de omstandigheden van het Russische landarbeidersproletariaat en de verburgerlijkte kleine man die zich onder de vleugels van de opkomende grote industrie in de stad veilig waant. Beider kritiek laat evenwel dezelfde vraag zien. Het kapitalisme verstoot zijn onrendabele leden, wanneer dat het beste uitkomt. Sociaal gevoel bestaat, maar is in laatste instantie aan rendement ondergeschikt.

En dan nu leven we inderdaad 100 jaar na de constateringen van Lenin en Luxemburg. Lenins landarbeiders en hun kinderen werden door het kapitaal ziekgemaakt en soms de dood ingedreven, door extreme uitbuiting. Luxemburgs blinde arbeidsongeschikte en zijn kinderen vonden de dood door vervreemding, fysiek en psychisch lijden. Nu, in 1999, een tijd van grote werkdruk in vrijwel alle particuliere en overheidssectoren, wil het ziekteverzuim begrijpelijk maar niet zakken, is in Nederland zelfs wat gestegen van 5,1 procent naar 5,6 procent van 1997 naar 1998.

Wie is daarvoor verantwoordelijk? De ondernemers niet, zeggen ze. Ook niet voor een groter of kleiner deel? Voor de werkgeversorganisaties MKB en VNO-NCW is het duidelijk. (14) Financiële prikkels moeten de hedendaagse arbeider op blijven zwepen. Ziekte dient bestraft. Volledige doorbetaling van salarissen aan zieke werknemers moet worden afgeschaft, zo menen de dappere heren werkgevers. Ze zullen er in de wandelgangen wel een sociaal verhaal omheen prutsen, het harde feit van hun inzet staat er wél. Arbeid, gezondheid, welzijn, inderdaad een oude kwestie.

10. R. Luxemburg, Gesammelte Werke, deel 1, 1893-1905, eerste helft van deel 1, Dietz Verlag Berlin DDR, 1979, pp. 467-470, Nur ein Menschenleben!
11. R. Luxemburg, Nur ein Menschenleben!, p. 468.
2. R. Luxemburg, Nur ein Menschenleben!, p. 469.
3. R. Luxemburg, Nur ein Menschenleben!, P. 469.
4. Zie De Volkskrant van 28 april 1999, Werkgevers willen korten op salaris bij ziekte.