Karl Marx - Bekend en onbekend - 18

Door Jasper Schaaf

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

De kracht van de herhaling

Een opmerking bij een terloopse uitspraak van Lenin

- Deze omzetting heeft ieder mens miljoenen malen waargenomen en
neemt hij in werkelijkheid bij iedere stap opnieuw waar. -

W.I. Lenin

In zijn filosofische polemiek "Materialisme en empiriocriticisme" uit 1908 waarin Lenin vooral de materialistische basis van het marxisme verdedigt, staat bovenstaande zin. (1) Met iets meer context: "Voor iedere natuurkundige, die niet door de professorenfilosofie in de war is gebracht, en ook voor iedere materialist vormt de gewaarwording inderdaad de rechtstreekse verbinding van het bewustzijn met de buitenwereld, de omzetting van de energie van de uiterlijke prikkel in het feit van het bewustzijn. Deze omzetting heeft ieder mens miljoenen malen waargenomen en neemt hij in werkelijkheid bij iedere stap opnieuw waar." Lenin sluit zich hier aan bij kennistheoretische opmerkingen van Ludwig Feuerbach, Friedrich Engels en Joseph Dietzgen.
Engels, de "niet geheel onbekende medewerker van Marx en medegrondvester van het marxisme", schrijft Lenin, gaat uit van de afbeelding van de werkelijkheid in het denken. (2) Het gaat hier dus om de dialectisch-materialistische weerspiegelingstheorie. In het denken wordt de werkelijkheid op een of andere manier reëel weerspiegeld. Het denken en de waarneming kunnen barstensvol vergissingen zitten, maar de werkelijke en onontkoombare impuls tot denken, waarnemen en handelen vindt zijn basis in de realiteit. De werkelijkheid bepaalt het denken, een materialistisch standpunt dat de inzet vormt van Lenins polemiek. (3) Er bestaat een reële werking van de wereld, van de dingen in de waarneming en in het denken. Deze werking is in laatste instantie bepalend voor het denken, en voor waar of adequaat denken.

Zonder nu de verdere implicaties van Lenins enige zelf gepubliceerde filosofische boek te willen bespreken, is het hier de bedoeling even stil te staan bij een opmerkelijk gegeven hierin.
"Miljoenen malen" herhaald. Lenin voert de herhaling in binnen zijn kennistheoretische argumentatie. In het kentheoretisch betoog in de filosofie wordt nogal eens uitgegaan van de unieke waarneming op het ene moment. Klopt de waarneming of klopt die niet? Levert dé waarneming waarheid op? In de empiristische lijn in de filosofie, in Lenins boek vertegenwoordigd door George Berkeley, David Hume, Ernst Mach en de zogeheten empiriocriticisten, wordt de herhaling van de waarneming soms aangegrepen om de feilbaarheid van de kennis te benadrukken. En deze geconstateerde feilbaarheid wordt vervolgens vaak gebruikt om een idealistisch of scepticistisch standpunt te vertolken. Immers: de ene dag ziet men iets, de volgende dag is de waarneming weer net anders, en op den duur wellicht geheel anders.
Lenin, in zijn kritiek op het idealistisch uitgangspunt van het empirisme, keert als het ware dat argument om. Hij wijst op de kracht van de herhaling. Ook al neemt de mens met zijn beperkte zintuigen al te vaak krakkemikkig waar, steeds dwingt de wereld opnieuw tot observatie, en dwingt de waarneming altijd weer rekening te houden met de wereld zelf. Waarheid wordt door de herhaling, in het langdurig proces van kennisontwikkeling gecreëerd. Dit is geen absoluut vrije creatie van de mens, maar door de werkelijkheid en door het menselijk leven afgedwongen kennis. Kennis wordt noodzakelijk geproduceerd, stukje bij beetje, soms weer versneld, en op den duur op een steeds hoger niveau.

Lenin komt in "Materialisme en empiriocriticisme" vaker te spreken over het getalsmatige, herhalende aspect van denken en waarnemen. Dat is geen toeval, maar past bij de lijn van zijn redeneren. Hij wijst op de "miljoenen waarnemingen (...) ook uit ieders dagelijkse leven". (4) Deze waarnemingen helpen in de praktijk, in handelen en denken, de relatie tussen de wereld en de mens die er leeft tot eenheid te smeden. En inhoudelijk kan die eenheid nog zo problematisch zijn, vol met fouten en vergissingen, de steeds herhaalde, herstelde eenheid van zijn en denken is er.

De verwijzing naar de herhaling heeft op z'n minst tweeërlei nut. Kentheoretisch voordeel is de al genoemde doorbreking van het niveau van de discussie waarin waarneming zuiver als enkelvoudig wordt voorgesteld, waardoor er onvoldoende zicht leek te zijn op het waarheidsaspect ervan, omdat men zich fixeerde op het feit van de feilbaarheid in de enkelvoudige waarneming. Lenin stelt daar tegenover dat de ontwikkeling van de kennis "ieder mens miljoenen malen toont dat niet-kennen in kennen verandert zodra het voorwerp op onze zintuigen inwerkt ..." (5)
Een tweede aspect is evenzeer van belang. Door de waarneming als veelvuldige herhaling op te vatten - op een steeds ander niveau - komt de praktische eenheid van denken en handelen beter in beeld. Ons handelen dwingt tot kijken, in ons kijken en denken vergissen we ons al te vaak, maar het feit dat de mens moet leven en dus handelen dwingt tot nieuwe, meer adequate waarneming.

Dat laatstgenoemde aspect heeft ook een heuristische waarde. "Heuristisch", dat betekent dat de uitspraak een creatieve impuls geeft, dat deze tot verder denken aanspoort, ons op nieuwe gedachten brengt. Juist het feit dat Lenin niet zo maar spreekt over een herhaling, maar wijst op het miljoenen malen herhalen, kan een belangrijke leerpsychologische conclusie met zich meebrengen. Want Lenin heeft gelijk, praat niet in beeldspraak wanneer het gaat om het aantal keren dat er wordt herhaald. In routinematige manieren van kijken en denken gaat het inderdaad om duizenden en duizenden keren: kijken, handelen, denken, zich eigen maken van gedachten, kijken, handelen, etc. Lenin wijst hier zelf op wanneer hij stelt dat ook reactionaire ideologieën "in duizenden varianten, eindeloos herhaald" worden.(6) Juist dan beklijven ideologieën. De herhaling télt, produceert waarheid, maar ook onwaarheden gedijen door de herhaling, ook al zijn ze op de lange duur ongetwijfeld onhoudbaar.

In de massapsychologie - zie de ouderwetse én hedendaagse indrukwekkende oorlogspropaganda, die wat dit aangaat in hoge mate identiek opereren - weet men dat de herhaling telt. De eenmalige of met weinig kracht herhaalde rationele overtuiging is - helaas, maar al te waar - vaak volstrekt onvoldoende.
Dat wetend, kan het heuristisch effect van Lenins uitspraak worden uitgebuit. De herhaling kan worden ingezet - bijvoorbeeld in verkiezingsmateriaal - en dat hoeft niet op een simpel eentonig herhalende manier, maar kan inhoudelijk overtuigend worden gebracht. Maar de betekenis van het inzicht in de kracht van de herhaling reikt veel verder. Als alledaags voorbeeld kan gedacht worden aan het feit dat kinderen op school in enkele lessen verkeersregels wordt bijgebracht. En kan men vervolgens bedenken dat wanneer dezelfde kinderen hun ouders honderden keren dezelfde regels ziet overtreden, zij leren dat zowel deze regels niet van groot belang zijn, maar sterker nog, dat regels niet tellen of keer op keer ter discussie mogen worden gesteld. Zelfs de hedendaagse pedagogiek kan van Lenin hier nog wat leren.

Lenins uitspraak is misschien terloops, maar de betekenis ervan nog lang niet tot het einde doordacht. De implicaties van de praktische en dialectische filosofie van het marxisme kunnen nog veel verder worden ontwikkeld. Een defensieve lijn hierin is zelden nodig. Er zijn nog veel meer terloopse uitspraken bij Marx, Engels, Lenin en bijvoorbeeld bij Dietzgen, die - als de verdere samenhang in het oog wordt gehouden - in de toekomst vruchtbare diensten kunnen bewijzen.

Noten
1. W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, Kritische opmerkingen bij een reactionaire filosofie, Moskou z.j. p. 53. Voor de meest gebruikte Duitse versie, zie W.I. Lenin, Werke, deel 14, Dietz Verlag Berlin DDR, div. jrt. p. 43. Het is niet de bedoeling hier op "Materialisme en empiriocriticisme" in zijn totaliteit in te gaan. Misschien kan dat later in deze serie nog gebeuren. Zie ook J.Schaaf, De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen, hoofdstuk 11.8, J. Dietzgens werk en Lenins Materialisme en empiriocriticisme, uitgeverij Kok Agora Kampen 1993, pp. 257-261.
2. W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, p. 41. Zie ook W.I. Lenin, Werke, deel 14, p. 32.
3. Zie bv. ook W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, p. 42-43. Zie ook W.I. Lenin, Werke, deel 14, p. 33-34.
4. W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, p. 113. Zie ook p. 214. Zie ook W.I. Lenin, Werke, deel 14, resp. pp. 96 en 186.
5. W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, p. 214. Zie ook W.I. Lenin, Werke, deel 14, p. 186.
6. W.I. Lenin, Materialisme en empiriokriticisme, p. 128. Zie ook W.I. Lenin, Werke, deel 14, p. 110.