NCPN bezocht Belgrado op uitnodiging van SPS

Door Wil van der Klift.

Van 16 t/m 19 februari jl. bezocht een vertegenwoordiger van de NCPN Belgrado, op uitnodiging van de Socialistische Partij van Servië (SPS). De uitnodiging was het gevolg van de standvastige anti-NAVO-politiek van de NCPN.

De NCPN heeft zich nooit vóór of tegen de regering van Milosevic uitgesproken en altijd het standpunt gehuldigd dat de 78 dagen durende bombardementen niet nodig waren en een barbaarse aanval betekenden op een soeverein land. Bovendien heeft de NCPN geen enkel vertrouwen in de onpartijdigheid van de Nederlandse media. De Nederlandse media lopen gewillig en slaafs aan het CNN-NAVO-lijntje. De Nederlandse politiek wordt steeds meer direct vanuit Washington en het Pentagon gedicteerd. Dat werd weer eens op grove wijze getoond in het programma Netwerk, uitgezonden door de NCRV, op maandag 21 februari jl. Van een ongeveer 45 minuten durend interview werden bijna uitsluitend enige, uit hun verband gerukte, uitspraken overgenomen, die pasten in het vooraf vastgestelde einddoel van de interviewers. Van een evenwichtig beeld was geen sprake. Het Nederlandse volk werd en wordt systematisch om de tuin geleid, als het gaat om de situatie in Joegoslavië.

Vooraf aan het bezoek heeft de NCPN afgesproken met de SPS dat er ook gelegenheid zou moeten zijn voor een ontmoeting met de Nieuwe Communistische Partij van Servië. In Belgrado bleek er ruimschoots gelegenheid te zijn om met allerlei partijen overleg te voeren. Over het algemeen was de sfeer tijdens het congres, de dag ervoor en erna openhartig, open en vriendschappelijk. Van enige politieke beïnvloeding was geen sprake. Wel vielen op de gedisciplineerde organisatie, de grote kundigheid en openhartigheid. 

Politiek gezien bestaan er tussen de NCPN en de SPS tal van grotere en kleinere verschillen van mening. De NCPN heeft bijvoorbeeld grote vragen bij de haalbaarheid van de combinatie 'sociale rechtvaardigheid in een vrijemarkt economie', die de SPS lijkt na te streven. Op dit moment in de geschiedenis tellen echter vooral de overeenkomsten, en die zijn groot. Samen met vertegenwoordigers uit 53 andere landen, van welke soms meerdere, ook niet-communistische, partijen aanwezig waren, heeft de NCPN gedemonstreerd wat haar plaats op dit moment in de geschiedenis moet zijn. Daaronder waren vertegenwoordigers van China, Vietnam, Noord-Korea, Cuba, Angola, een aantal andere West-Europese landen, een reeks voormalige Sovjet-republieken, en een groot aantal vertegenwoordigers uit Latijns Amerika en Afrika. Uit Duitsland was de DKP aanwezig en uit België de PVDA. Er kan geen twijfel over bestaan dat het Servische (Joegoslavische) volk onze steun ondubbelzinnig verdient. Klassenstrijd in eigen land en internationale solidariteit gaan hand in hand, als partij en krant, als eten en ademen. Het één kan niet zonder het ander. Bij dit congres niet aanwezig te zijn, zou een historische blunder betekend hebben. Er kan ook geen twijfel over bestaan dat de buitenlandse inmenging in de interne aangelegenheden van de soevereine staat Joegoslavië onduldbaar zijn.

De NCPN is, op grond van een groot aantal feiten en bronnen, van mening dat de buitenlandse inmenging, waarvan de bombardementen een onderdeel vormen, direct heeft geleid en nog steeds leidt tot een geweldige escalatie van de problemen in Kosovo en Metohija, veroorzaakt door het UCK, met steun van de VS en haar NAVO-partners. Voor de bombardementen begonnen vonden er in Kosovo al 1885 terroristische aanvallen (1129 op politiepersoneel en materieel en 756 op burgers)) van het UCK plaats, waarbij 288 mensen werden gedood en 562 gewond.

Waar de Nederlandse bevolking dag in dag uit 78 dagen en meer werd geconfronteerd met schokkende beelden van Albanese vluchtelingen, zwijgt de pers nu in alle talen, terwijl er op dit moment 360.000 Kosovaren gevlucht zijn naar Servië. Samen met de 700.000 al eerder uit Bosnië en Kroatië gevluchte mensen vormt dit een zware last voor de Servische economie. Het gaat daarbij om 224.000 vluchtelingen van Servische afkomst, maar niet alleen. Onder de vluchtelingen in Servië bevinden zich ook zo'n 136.000 Montenegrijnen, roma, Egyptenaren, moslims, Turken en anderen. Zij worden zo goed mogelijk binnen de Servische gemeenschap geïntegreerd. Op dit moment trekken grote groepen Albanezen uit Albanië naar het rijkere Kosovo en verdrijven zelfs de Kosovo-Albanezen, onder het oog van 45.000 KFOR-soldaten, die een alliantie hebben gevormd met het UCK. In Kosovo nemen 
criminaliteit en geweld alleen maar toe.

In Servië is een verrassend snelle start gemaakt met de wederopbouw van de schade van 78 dagen bombarderen, waaraan 19 westerse landen deelnamen, waarvan 10 actief, met 1100 vliegtuigen. Er vonden 25.200 aanvalsgolven plaats, waarbij 10.000 kruisraketten werden gebruikt en 25.000 ton explosieven. Van de gedode burgers was 30 procent kind, terwijl 40 procent van de gewonden kinderen waren. Het merendeel van de aanvallen was bewust tegen burgers gericht. Daarbij ging het niet om afzwaaiers, maar om een beleid dat gericht was op het bestraffen van de Servische bevolking voor haar wil om onafhankelijk te blijven. Alleen op die manier is ook te verklaren dat er zoveel aanvallen waren op ziekenhuizen, scholen, bruggen en cultureel erfgoed. Uiteindelijk heeft het Joegoslavische leger zeer beperkte schade opgelopen. Alleen al in Belgrado vielen er 2000 burgerslachtoffers. 

De NCPN zal binnenkort met meer feitenmateriaal naar buiten komen.

22 februari 2000