NAVO-oorlog en hoofdtegenstellingen van het imperialisme

Door Klaus von Raussendorff en Oliver Wagner (*)

Manifest plaatst in vier delen een analyse over de beestachtige NAVO-oorlog tegen Joegoslavië en de vier belangrijkste punten van tegenspraak in de imperialistische wereldorde. Vandaag deel twee: de rivaliteit tussen de imperialistische machtscentra.

In Kosovo is gebleken hoe beperkt de mogelijkheden voor optreden van de Europeanen zijn. Om echt iets te bereiken, hebben ze voor 85 procent een beroep moeten doen op de middelen van de VS. Dit is de 'lering' die we uit de NAVO-oorlog kunnen trekken, aldus generaal Klaus Naumann op een politiek forum in het Roergebied in Essen. (1) Deze voormalig hoofdinspecteur van het Duitse leger en voorzitter van de militaire commissie van de NAVO zal zich er beslist wel bewust van zijn geweest, dat juist deze afhankelijkheid van de 'Europeanen' de hoeksteen is van het VS-streven naar hegemonie. Juist om te voorkomen, dat in Europa een zelfstandig imperialistisch machtscentrum zal ontstaan, moest de NAVO, waarin Washington de belangrijkste stem heeft, na de 'overwinning in de Koude Oorlog' tot de wereldpolitie van het imperialisme worden omgevormd. De, onder Amerikaans oppercommando gevoerde, aanvalsoorlog tegen Joegoslavië was tot nu toe de misdadigste gebeurtenis binnen deze nieuwe NAVO-strategie. Hij was echter niet alleen het toonbeeld van de VS-suprematie in West-Europa. Hij was ook de veroorzaker van een krachtige duw in de richting van verdergaand zelfstandig worden van politieke, economische en militaire structuren, waarin de belangen van de Europese concerns verdedigd worden ten koste van de Amerikaanse concurrentie. Om dit proces binnen het militair-industriële netwerk in Europa sneller tot stand te laten komen, aldus Naumann, "hebben de Europeanen, met 60 procent van het Amerikaanse defensie-budget, 50 procent meer militair en burgerpersoneel ingezet, maar slechts 10 procent van de gevechtskracht bereikt." In dit spel met getallen wordt alleen maar in bedekte termen de eis gesteld, dat de 'Europeanen' door drastische verhoging van de militaire uitgaven en afslanking van overtollig personeel hun 'gevechtskracht' op gelijke hoogte met die van de VS moeten brengen.

Europese Veiligheids- en verdedigingsunie
Terwijl alle ogen nog gericht waren op de 'vredesdiplomatie' van Ahtisaari, de Finse EU-vertegenwoordiger, hebben op 3 juni 1999 de vijftien EU-regeringen "haast onopgemerkt" besloten (2) de EU door integratie van de WEU tot een "Europese Veiligheids- en Verdedigingsunie" om te bouwen. "Ongewoon snel" stemden ze, op voorstel van Duitsland, in met het "opbouwen van een zelfstandige structuur voor het oplossen van crises". Groot-Brittannië heeft zijn tot nu toe afwijzende houding ten opzichte van het opbouwen van een onafhankelijke defensiestructuur reeds in december 1998 opgegeven, met de ondertekening van een Brits-Frans defensie-akkoord, in St. Malo.

Op 14 oktober 1999 is Dasa, de dochter van Daimler-Chrysler, gefuseerd met het Franse Aerospatiale-Matra tot de Europese Maatschappij voor aéronautische defensie en ruimtevaart (de EADS). Binnen het militair-industrieel systeem van de VS was een dergelijk proces van concentratie, in het kader van de afslanking van overheidsuitgaven op het gebied van onderzoek en bewapening, al lang een voldongen feit. De vier VS-wapengiganten Boeing, Lockheed-Martin, Northrop-Grumman en Raytheon zijn allemaal ontstaan uit meervoudige fusies. In Europa werd de bewapeningsfusie over de grenzen heen, die ondanks jarenlange inspanningen maar niet tot stand wilde komen, tenslotte door de 'lering', die uit de NAVO-oorlog werd getrokken, aanzienlijk versneld. De militarisering van de buitenlandse politiek belooft weer toenemende opdrachten in en winst voor de toekomst. "De EADS zal, na de VS-concerns Boeing en Lockheed-Martin, in de wereld op de derde plaats komen in de lucht- en ruimtevaartbranche. In z'n eentje zal het nieuwe bedrijf, met z'n meerderheidsaandeel in het Airbus-concern, de op één na grootste producent in de wereld zijn van vliegtuigen voor de burgerluchtvaart.

Door Eurocopter wordt EADS de grootste producent ter wereld van helikopters en door Ariane zal zij in de wereld marktleider worden voor draagraketten. Bovendien beschouwt de nieuwe luchtvaartreus zichzelf als "wereldwijd leidende handelaar in satellieten, militaire vliegtuigen en defensietechniek", schreef het Handelsblatt (van 15 juni 1999), en gaf het volgende commentaar: "Nu is er toch nog een doorbraak gelukt - en de Britten staan voor de deur te trappelen." Dwz.: "In Europa zijn er nu nog maar twee lucht- en ruimtevaartconcerns van wereldformaat; de kleintjes in de branche, van Casa via Alenia tot aan Saab, zullen onder hun paraplu een schuilplaats zoeken ... nog een grote fusie, van EADS en British Aerospace lijkt voorlopig van de baan," want "British Aerospace concentreert zich op haar meest belangrijke tak, de wapenindustrie. En daarvoor moet je de werkelijk interessante partners eerder in de VS zoeken." In juli 1999 bevestigde Jacques Gansler, VS-staatssecretaris van defensie, dat er niet alleen onderhandelingen werden gevoerd met de Europese regeringen van Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Italië, maar ook met leidende wapenconcerns, waaronder het British Aerospace, het Franse Aerospatial Matra SA en het Duitse Dasa.(3) Een van de belangrijkste resultaten van de interne imperialistische spanningen, die sterk toenamen tijdens de NAVO-oorlog tegen Joegoslavië, is de doorbraak in het formeren van een relatief onafhankelijk Europees militair blok. Dit zal vooreerst de VS van een belangrijk deel van de politieke en militaire lasten ontdoen. Op de lange termijn echter gaat deze structuur in tegen de invloed van de VS in Europa en andere delen van de wereld.

Verdeling buit in Kosovo
Explosief is ook het gekissebis om de buit in Joegoslavië zelf. "Kouchner, administrateur van de VN en vertegenwoordiger in humanitaire hulp, die aanvankelijk argwanend door Washington werd bekeken, maar intussen als een waardevolle bondgenoot wordt gezien, komt in de komende tijd voor de beslissing te staan, of en hoe de aan de Joegoslavische staat behorende mijnen in de stad Trepca, meerdere grote energiecentrales buiten Pristina, de hoofdstad van Kosovo, en het mobiele communicatienet moeten worden geprivatiseerd." (4) Al in de zomer van 1998 konden we in de New York Times (van 8 juli 1998) lezen, dat het in Kosovo gaat om lood, zink, cadmium, goud en zilver. "Het uitgestrekte mijnencomplex in het bergachtige Trepca, het kostbaarste stuk grond en bodem van de Balkan, is op z'n minst 5 miljard VS-dollar waard. (...) De Stari-Trg-mijn met magazijnen is omgeven door smeltovens, 17 installaties voor het verwerken van metalen, overslagvoorzieningen, spoorbanen, een elektriciteitscentrale en de grootste accufabriek van het land." Bij het verdelen van Kosovo in bezettingszones waren er al, zoals uit onderzoek door Tanjug blijkt, concrete concernbelangen in het spel. Het reeds genoemde complex van mijnen en metaalverwerkende industrie ligt in de noordelijke sector, het district Kosovska Mitrovica, waar Franse troepen gelegerd zijn. Sinds vijf jaar toont Frankrijk zeer veel interesse in investeringen in de non-ferro-metaalindustrie van het Trepca-complex en in de ijzer-nikkel-fabriek van Glogovac, waar het nu de scepter zwaait.

Franse firma's hadden reeds betalingen gedaan voor de import van zink en het overnemen van de productie in de zinkverwerkende industrie van Trepca. Britse belangen in de thermische centrale waren de oorzaak, dat de Britten het midden van Kosovo bezetten en Metohija overnamen. De haast bij de overname van de leiding over de elektrische centrale is duidelijk te herkennen in het onmiddellijk ontslaan van Servische arbeiders op dit terrein. Vroeger, toen de privatisering in Servië werd aangekondigd, toonden de Britse firma's British Power, Banker's Trust en Nat West belangstelling in de stroomverzorging van Obilic en in de lokale installaties van NIS, de Servische olie-industrie. Italiaanse troepen zijn de baas in het district Pec in het westen van Kosovo en in Metohija. De Italianen deden onmiddellijk een greep naar de leiding van de Zastava-Iveco-fabriek, waarmee Fiat sinds jaren al economische betrekkingen onderhield. Waarnemers denken, dat de Italianen deze sector ook wilden hebben vanwege de nabijheid van de Adriatische kust en Italië. De Duitsers kregen de militair-economische leiding over de rubber-industrie Balkanbelt van Suva Reka, die samenwerkte met het Duitse Continental. Balkanbelt heeft al zijn installaties en de productietechnologie voor kipkarbanden en transportbanden gekocht van de Tsjechische firma Matador. Duits kapitaal heeft een aandeel van 60 procent in Matador. De Duitsers hebben waarschijnlijk ook voor deze sector gekozen vanwege de kwaliteitswijnen van Metohija. Meer dan 40 miljoen liter wijn van topkwaliteit, geproduceerd volgens de hoogste Duitse ecologische maatstaven, bleef na de aftocht van de Joegoslavische strijdkrachten achter in de kelders van Kosovo Wijnen in Mala Krusa, Metohijavino-wijnen in Suva Reka en Orvino-wijnen in Djakovica. Voordat de economische betrekkingen met Servië werden verbroken kocht de Duitse firma Racke jaarlijks 25 miljoen liter Metohija-wijn.

Het gekissebis gaat er tenslotte om, een zo groot mogelijk aandeel te verkrijgen in de openbare gelden, die naar Kosovo afvloeien. Er moet "in de toekomst op gelet worden, dat de geldstroom die naar Duitsland terugkomt ongeveer overeenkomt met de betalingen." Wij hopen, "dat Bodo Hombach, de Duitse EU-vertegenwoordiger, het Duitse bedrijfsleven hierbij zal helpen." Duitsland heeft immers in Bosnië 28 procent van de kosten gedragen, maar minder dan 8 procent van de opdrachten gekregen. Dat mag niet nog een keer gebeuren. De voorbereidingen zijn al gepleegd tijdens de oorlog in Kosovo. (Handelsblatt van 14 juli 1999)

Noten:
(1) FAZ van 13 november 1999
(2) Stuttgarter Zeitung van 4 juni 1999
(3) http://defence-data.com/current/page4752.htm naar Ellen Catalinotto en Nancy Mitchell, Militaire Uitgaven, in: Onafhankelijke Onderzoekscommissie voor onderzoek naar de oorlogsmisdaden van VS en NAVO tegen het Joegoslavische volk, Resultaten van het onderzoek, hoofdstuk 13; http://www.iacenter.org
(4) Washington Post van 24 september 1999

(1) Hierna volgen nog (in één keer):
III. Tegenspraak tussen de kapitalistische transformatie en de restanten aan verworvenheden van het reële socialisme in het verleden
IV. Tegenspraak tussen kapitaal en arbeid

Bron: Marxistische Blätter 2000, nummer 1, wetenschappelijke uitgave van de DKP, vert. Toos Plug