Ex-IRA-leider Brendan Hughes:

Mensen moe van politiek, niet van strijd

Door Bert Bakkenes

In conflicten als de Noord-Ierse kwestie lijkt het vaak of alleen een klein groepje vooraanstaande personen van doorslaggevend belang is. Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. De echte strijd wordt gevoerd, niet door politieke leiders, maar door de mensen die direct betrokken zijn. Meestal zijn dit ook de mensen die in de problemen komen als de gewapende strijd omslaat naar het politieke compromissenmoeras.

Een persoon waarop deze beschrijving past is Brendan Hughes, voormalig IRA-leider in Belfast en commandant van de IRA-gevangenen in de Maze-gevangenis in de jaren '80. Hughes is een overtuigd tegenstander van het Goede Vrijdag-akkoord en de op concessies gebaseerde houding van Sinn Fein. "Alle vragen die tijdens het conflict aan de orde kwamen zijn onbeantwoord gebleven en de Republikeinse strijd is niet tot een goed einde gebracht. We zijn naïef geweest toen we dachten dat de Britten Noord-Ierland zouden verlaten. Over de dingen die ons na aan het hart lagen, zoals een democratisch socialistische Ierse Republiek praat nu niemand meer."

Radicale agenda
Hughes staat niet alleen met zijn standpunten, meerdere republikeinse activisten hebben hun zorg uitgesproken over het gebrek aan een radicale republikeinse agenda. Ze vragen zich sterk af of het allemaal de moeite waard is geweest. Hughes: "Ik vraag me dit ook af. Toen ik in 1986 na 12 jaar uit de gevangenis werd ontslagen kreeg ik een baantje in de bouw in de Falls Road in Belfast. Mensen waarvoor ik dacht te hebben gevochten, waren nu bezig om me uit te buiten. Ik moest toen denken aan verhalen van mijn vader, die had meegemaakt dat, na eerdere campagnes, republikeinse voormannen als Billy McKee, na jaren van gevangenschap voor een hongerloontje mochten gaan werken. Generaties later overkwam mij nu hetzelfde."

Volgens Brendan Hughes zijn er zeker Republikeinen die wel blij zijn met de huidige situatie. "Het gaat dan meestal om mensen met een groot eigen huis en een behoorlijk inkomen. Natuurlijk heeft het voor hen de moeite geloond. Ik ben ooit naar de beweging gegaan met het verzoek om actie te ondernemen tegen de bouwbedrijven in de Republikeinse buurten, die de mensen tot het laatste toe uitzogen. Ik mocht er niet eens over praten. Als ik er een artikel over schreef werden er grote stukken uitgeknipt. Leidende figuren in de beweging hadden contacten met de bouwbedrijven. Dit bracht natuurlijk geld op en deze geldbronnen moesten beschermd worden. Uitbuiting of geen uitbuiting."

Toekomst
Op de vraag of de toekomst er donker uitziet, geeft Brendan Hughes toe dat veel mensen gedemoraliseerd zijn. "Veel mensen zijn moe, maar er zijn er nog genoeg om iets te ondernemen. Eerst moeten we vaststellen wat er precies is gebeurd en daarna proberen dingen te veranderen." Volgens Hughes kan het republikeinse project nog steeds gered worden, ondanks het feit dat Sinn Fein voor een groot deel binnen het systeem is getrokken.

"Ik zeg niet dat er meteen een militaire reactie nodig is, maar in het verleden hebben we bestanden moeten verbreken om niet naar binnen gezogen te worden. Je kunt nooit zeggen dat alles verloren is. Wat er nu op tafel ligt hadden we ook in 1975 kunnen krijgen. We hebben toen geweigerd en de strijd voortgezet."

Leiding
Het gevaar van compromissen sluiten is door Brendan Hughes nooit onderschat. "In de gevangenis bleven we elkaar steeds voorhouden dat de Britten wilden dat de beweging een leiding kreeg waarmee ze zaken konden doen. Het is de tactiek die overal wordt toegepast, kijk maar naar Zuid-Afrika. Als ik al die ontwikkelingen zie, ondanks de waarschuwingen, voel ik me echt gedemoraliseerd. Er is helemaal niets veranderd. Een paar Republikeinen hebben een goede positie gewonnen en de rest krijgt geen kans."

Volgens Brendan Hughes is het vooral de nationalistische middenklasse die van de strijd heeft geprofiteerd, plus een paar Republikeinen die graag tot deze klasse willen behoren. "Maar het gaat nog veel verder. Wat nu wordt aangeboden hadden we al 25 jaar geleden kunnen hebben. De nationalistische eisen zijn blijkbaar niet belangrijk meer. Daar komt nog bij dat we in het hele proces onze eerlijkheid, oprechtheid en kameraadschap zijn kwijtgeraakt."

Strijd
Hughes bestrijdt de bewering dat de mensen moe zijn van de strijd. "De mensen zijn niet moe van de strijd, maar van de politiek. Dezelfde leugens worden iedere week herhaald. Tijdens de oorlog had de politiek enige inhoud. Die is nu volledig verdwenen. Het politieke proces heeft een klasse van beroepsleugenaars gecreëerd, en helaas vallen daar ook een aantal Republikeinen onder. Maar ik ga er nog steeds vanuit dat het potentieel aanwezig is voor een andere weg. Hiermee bedoel ik niet alleen in onze eigen gemeenschap, maar ook de loyalistische gemeenschap.

Het zijn de voormalige gevangenen van beide zijden, en niet de politici, die een radicale verandering tot stand kunnen brengen." Volgens Hughes hebben ook de loyalisten die gevangen hebben gezeten de brutaliteit en corruptie van het huidige regime aan den lijve ondervonden.

Goede Vrijdag-akkoord
Brendan Hughes wijst het Goede Vrijdag-akkoord zonder meer af. "Wat hebben we eigenlijk toegezegd, dat de Britten in Noord-Ierland kunnen blijven? Als we Sinn Fein-vertegenwoordiger Francie Molloy mogen geloven hebben we dat inderdaad gedaan. Het enige voordeel is dat de unionisten veranderd zijn. Door de oorlog zijn de grote landheren verslagen. Maar de staat die we wilden vernietigen bestaat nog steeds."

Hughes geeft toe het moeilijk te vinden om al deze dingen te moeten zeggen. "De leiding van de beweging heeft altijd geprofiteerd van onze loyaliteit. Daarom vinden we het moeilijk om kritiek te uiten. Toch zou ik alle Republikeinen willen oproepen om bij hun eigen geweten te rade te gaan. Kijk goed wat er allemaal gebeurt. Als je het met de huidige ontwikkelingen eens bent, OK. Zo niet laat je mening dan duidelijk horen."

Bron: Fourthwrite magazine, nr. 1