Verenigde Staten: kampioen in Biologische oorlogvoering!

Door Luk Brusselaers

"Voor wat betreft de chemische en biologische oorlogvoering, is Saddam Hoessein een in herhaling vallende overtreder. Hij heeft het gebruikt tegen zijn buren en zijn eigen Volk", vindt minister van Buitenlandse Zaken van de VS Albright. Uitgaande van de maatstaven die zij hanteert, heeft Saddam Hoessein echter nog heel wat in te halen, op de Verenigde Staten.

De VS ontplooiden een heel biologisch en chemisch arsenaal tegen de Filippijnen, Puerto Rico, Viëtnam, China, Laos, Cambodja, Cuba, Noord-Korea, Haïtiaanse bootvluchtelingen en zelfs Canada. Aan een verbazingwekkende hoeveelheid biologische en chemische materialen werden honderdduizenden onwetende VS-inwoners blootgesteld, met als gevolg de dood van vele tientallen mensen.

De VS-experimenten met biologische wapens gaan terug tot de verdeling van met cholera besmette dekens aan Amerikaanse indianenstammen in de jaren 1860. In 1900 besmetten VS-legerartsen op de Filippijnen vijf gevangenen met een variëteit van infectieziekten, terwijl 29 andere gevangenen besmet werden met beriberi. Tenminste vier gevangenen overleden als direct gevolg van de toegediende ziekten.

In 1915 stelde een arts, die werkte met overheidssubsidies, in Mississippi 12 gevangenen bloot aan pellagra, een ziekte die onbekwaam maakt en die het centrale zenuwstelsel aantast.

Na de Eerste Wereldoorlog gingen de VS over tot de productie van miljoenen vaten met o.a. mosterdgas. Duizenden VS-soldaten werden blootgesteld aan deze chemische gassen om de effectiviteit van de gasmaskers en de beschermende kleding te testen. Schadeclaims die als gevolg van deze experimenten werden ingediend werden nooit gehonoreerd. Het VS-leger gebruikte mosterdgas tegen anti-VS-betogers in Puerto Rico en de Filippijnen in de jaren 1920 en 1930.

In 1931 introduceerde Dr. Cornelius Rhoads het weerzinwekkende Puerto Rico kanker-experiment. Tientallen onwetende personen werden ingeënt met kankercellen, tenminste 13 van hen stierven als een direct resultaat. Dr. Cornelius Rhoads stond toen onder contract van het Rockefeller Instituut voor Medisch onderzoek. Rhoads ging verder als hoofd van de biologische wapens van het VS-leger en werkte ook nog voor de atoomenergie-commissie, waar hij toezicht had op stralingsexperimenten op duizenden VS-burgers.

In zijn memo's aan het ministerie van Defensie van de VS uitte Rhoads zijn mening dat Puerto Ricaanse dissidenten deskundig met ziektekiemen zouden kunnen worden uitgeroeid.

In 1942 infecteerden VS-legerartsen van de zeemacht 400 gevangenen in Chicago met malaria in het kader van een experiment om de ontwikkeling van de ziekte en een mogelijke behandeling te kunnen bestuderen. De meeste van die gevangenen waren zwarten en ze waren niet geïnformeerd. Nazidokters hebben tijdens hun proces te Neurenberg deze Chicago-experimenten nog aangevoerd als onderdeel van hun verdediging.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog zette het VS-leger op haar betaalrol Dr. Shiro Ishii, die tijdens de oorlog hoofd van de biologische afdeling van het keizerlijke leger van Japan was. Dr. Ishii ontwikkelde een reeks van biologische en chemische wapens die dienden tegen de Chinese en geallieerde troepen. Hij werkte ook in een groots opgezet onderzoekscentrum in Mandsjoerije, waar hij de biologische wapenexperimenten leidde uitgevoerd op Chinese, Russische en Amerikaanse krijgsgevangenen. Hij besmette gevangenen met tetanus, gaf met tyfus besmette tomaten te eten aan de gevangenen, ontwikkelde ziektekiemenverspreidende vliegen, infecteerde vrouwen met syfilis, verrichtte sektie op levende gevangenen en liet ziektekiemen verspreidende bommen exploderen bij aan palen gebonden mannen. In een overeenkomst die werd gesloten met de steun van generaal Douglas MacArthur, droeg Ishii meer dan tienduizend bladzijden over aan de VS-autoriteiten, betreffende zijn bevindingen over de door hem uitgevoerde experimenten. Daardoor voorkwam Ishii vervolging als oorlogsmisdadiger en zelfs werd hij uitgenodigd om les te geven in Fort Detrick, het VS-biologischwapencentrum in Frederick, Maryland.

In 1950 sproeide de VS-zeemacht bacteriologische materialen over San Francisco, om een uitbraak te bevorderen van longziekten. Tenminste één persoon vond daardoor de dood. In 1951 beschuldigde de Chinese eerste minister Chou en Lai het VS-leger en de CIA ervan biologische wapens te gebruiken tegen Noord-Korea en China. Chou gaf ook de verklaringen uit van 25 VS-krijgsgevangenen die zijn beschuldigingen ondersteunden. Zo werden muggen gedropt die o.a. gele koorts verspreidden, pamfletten werden uitgeworpen besmet met cholera in Mandsjoerije en Noord-Korea.

Tussen 1950 en 1953 werden chemische wolken 'losgelaten' (met zeer giftig Cadmium) boven zes steden in Canada en de VS zelf. Dit diende om verspreidingspatronen van chemische wapens te testen. In Winnipeg (Canada) leidde dit volgens talrijke rapporten tot ademhalingsproblemen.

In 1951 besmette het VS-leger in het geheim het Norfolk Naval Supply Center in Virginia met bacteriën. Een bepaald type bacterie werd gekozen omdat men dacht, dat zwarten er meer bevattelijk voor zouden zijn dan blanken. Een gelijkaardig experiment werd nog in datzelfde jaar gedaan in Washington DC's nationale luchthaven. De verspreidde bacterie werd later als oorzaak aangeduid voor bloedvergiftigingsverschijnselen en ademhalingsproblemen.

Savannah, Georgia en Avon Park, Florida waren doelwit van testen met biologische wapens in 1956 en 1957. Legerdeskundigen op het vlak van biologische en chemische oorlogvoering lieten miljoenen muggen los op de twee steden in het kader van een test om de mogelijkheden tot verspreiding van o.a. de gele koorts te kunnen bestuderen. Honderden mensen werden ziek, kregen koorts en ademhalingsproblemen, baby's werden doodgeboren. Legeronderzoekers deden zichzelf voor als gezondheidswerkers van de overheidsdienst met als doel de slachtoffers te onderzoeken en te fotograferen. Er werden veel doden gerapporteerd.

In 1965 injecteerden het VS-leger en Dow Chemical dioxine in 70 gevangenen, waarvan de meesten overigens zwart waren, in de Holmesburg State Prison in Pennsylvania. De gevangenen ontwikkelden ernstige lichamelijke problemen die onbehandeld bleven gedurende zeven maanden. Een jaar later ging het VS-leger met de meest ambitieuze chemische oorlogvoering van start.

Vanaf 1966 tot 1972 dropten de VS miljoenen tonnen Agent Orange (een dioxine-achtig product) over een oppervlakte van ongeveer 18.500 miljoen vierkante meters in Vietnam, Laos en Cambodja. De regering van Viëtnam schat het verlies aan mensenlevens daardoor alleen al op 500.000. Verder is er de nalatenschap van o.a. misgeboorten e.d. Tienduizenden VS-soldaten werden zelf ook slachtoffer van Agent Orange.

In een nog steeds geclassifieerd experiment is sprake van de verspreiding door het VS-leger in de ondergrondse van New York van een onbekend bacteriologisch product in 1966. Het is onbekend of deze test ziekten e.d. veroorzaakte. In 1967 deed de CIA een chemisch product in de drinkwaterbevoorrading van het hoofdkwartier van de Food en Drug Administration in Washington DC. De test werd ontwikkeld om te zien in hoeverre het mogelijk was drinkwater te vergiftigen met LSD en andere middelen.

In 1969 vroeg Dr. D.M. McArtor, een leidende figuur van het technologisch onderzoekscentrum van het departement van Defensie, het Congres om zo'n 10 miljoen dollar ter beschikking te stellen, ter ontwikkeling van een synthetisch biologisch middel. In 1971 verschijnen de eerste berichten over de varkenskoorts op Cuba. Een CIA-agent gaf later toe dat hij instructies had gehad om een virus te leveren aan Cubaanse bannelingen in Panama, die het virus Cuba moesten binnensmokkelen in maart 1971. In 1980 ontwikkelden honderden mannelijke Haïtianen, die opgesloten zaten in een kamp in Miami en Puerto Rico, borsten nadat ze hormonale injecties hadden gekregen van VS-artsen.

In 1981 beschuldigde Fidel Castro de CIA er van oorzaak te zijn van het uitbreken van ziekten met koorts op Cuba. Daardoor vonden 188 personen de dood, waaronder 88 kinderen. In 1988 gaf een Cubaanse banneling genaamd Eduardo Arocena toe, dat hij ziektekiemen Cuba had binnengesmokkeld. Vier jaar later treft een gelijkaardige ziekte Managua, Nicaragua. Bijna 50.000 mensen werden ziek en tientallen verloren het leven. Deze ziekte brak toen voor het eerst uit in Nicaragua. Het paste in de oorlogvoering tegen de Sandinistische regering.

In 1996 beschuldigde de Cubaanse regering opnieuw de VS van biologische agressie. Deze keer ging het om een insect dat aardappelplanten, palmbomen en andere vegetatie vernietigde. Op 12 december 1996 manifesteerde het probleem zich op Cuba, nadat er vluchten op geringe hoogte waren uitgevoerd door VS-sproeivliegtuigen boven Cuba. De VS hebben een onderzoek door de Verenigde Naties over deze zaak niet kunnen tegenhouden en de rapportage van dit onderzoek wordt nog verwacht.

Aan het einde van de Golfoorlog (Irak) bombardeerde het VS-leger een Iraaks depot van Chemische wapens te Kamashiya. In 1996 gaf het ministerie van Defensie van de VS uiteindelijk toe, dat daardoor meer dan 20.000 VS-soldaten blootgesteld werden aan onder andere Sarin-zenuwgas. Een resultaat dus van het opblazen door de VS zelf van dat depot. Dit is o.a. mogelijk één van de oorzaken van de ziekten bij de veteranen van de golfoorlog, naast het gebruik van verarmd uranium door de westerse legers. Een bijkomende oorzaak van de ziekten onder de veteranen van de golfoorlog moet onder meer gezocht worden bij de experimentele inentingen bij de onwetende militairen, meer dan 100.000 VS-soldaten.

Bron: Counter Punch: Project van het instituut voor de promotie van Journalistieke duidelijkheid, Washington DC 20007, 3220 N. Street, NW, Suite 346