Boekbespreking

'De weg naar de oorlog - Duitsland, de NAVO en Kosovo'

Door Klaus von Raussendorff (*)
De wetenschappelijke beschrijving van de voorgeschiedenis van de NAVO-oorlog, die in dit boek voor het eerst wordt geopenbaard, is een zeer sterk geformuleerde analyse uit de beschikbare bronnen - documenten van de VN en berichten van de internationale pers -, die in al hun onvolkomenheid ondubbelzinnig bewijzen, dat Duitsland niet zomaar "bereidwillig, overbelast en tenslotte machteloos" (Die Zeit) toevallig in de oorlog betrokken is geraakt. De regeringen van Kohl en Schröder hebben integendeel, nog meer verbeten dan hun NAVO-partners, aangestuurd op de militaire interventie en het stichten van een internationaal protectoraat in Kosovo.

Ze hebben oude modellen van de imperialistische Duitse balkanpolitiek opnieuw opgepakt. Kenmerkend voor de voorgeschiedenis van de NAVO-oorlog is niet het opgaan van Duitsland in vormen van buitenlandse politiek van de 'westerse beschaving', maar een vorm van buitenlandse politiek, die inzette op 'zelfbeschikking' voor etnische groepen, op afscheiding, op het vormen van ministaten voor elke etnische groepering afzonderlijk en op een racistische ideologie, d.w.z. een nationalistische buitenlandse politiek, die typerend is voor het Duitse imperialisme in de periode tussen de twee wereldoorlogen, die nu ook, met de NAVO-agressie op de Balkan, de overheersende politiek is geworden van de 'oude' democratieën, de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk. Dit blijkt ook duidelijk uit een vergelijking tussen '(voormalig) Sudetenland en Kosovo'. Zeer interessant is de poging van Matthias Küntzel aan het slot van de beschrijving van de voorgeschiedenis om een eerste min of meer algemene verklaring te geven van deze oorlog. Hij is van mening dat het veel te oppervlakkig en te kort door de bocht is om te zeggen, dat deze oorlog bedoeld is voor een eerste uitbreiding van de NAVO. Ook gaat het hier niet gewoon om een 'Duitse oorlog', hoe gerechtvaardigd het buitenlandse wantrouwen inzake de Duitse Balkanpolitiek ook is. Hij schrijft het volgende: "Eerder nog zal men de oorlog in Kosovo moeten afschilderen als een soort dubbele oorlog, waarin diverse motieven en doelen versmelten in een mix van tegenstellingen. Voor Duitsland was dit een segregatie-oorlog. De militaire interventie werd sterk aanbevolen en aangezwengeld, om ten eerste hulp te kunnen verlenen bij de doorbraak van de gewapende aanvallen van het UCK en ten tweede zo een zelfstandige, politiek machtige, rol in de wereldpolitiek te kunnen spelen. Dit was echter niet in het belang van de andere NAVO-partners.

Eerste oorlog van Nieuwe Wereldorde
De VS, Frankrijk en Groot-Brittannië reageerden met hun betrokkenheid bij de oorlog op de impuls uit het Duits 'episch centrum', maar ze verdedigden meteen ook hun eigen belangen. Deze belangenstrijd lijkt te rechtvaardigen om te spreken over de eerste oorlog van de Nieuwe Orde, sinds de val van de muur en het begin van deze 'nieuwe' wereldorde. Het ging de VS erom, de eigen invloed in Europa te behouden, de politieke rol van de NAVO in de wereld te versterken en de invloed van Rusland af te zwakken. De NAVO-oorlog tegen Joegoslavië moest duidelijk maken, hoe weinig Moskou zelfs in een traditioneel Russische invloedssfeer nog kan betekenen. Voor de VS is dit een precedent, om de dominantie van Rusland ook in andere gebieden, bijvoorbeeld rond de Kaspische Zee, te kunnen doorbreken of in te perken. Niet zonder toeval heeft direct na de Kosovo-oorlog Zbigniew Brzezinski, de meest welbespraakte lobbyist van de VS-belangen in de oliegebieden van de Kaukasus en de Kaspische Zee, partij getrokken voor de Tsjetsjeense afscheidingsbeweging en opgeroepen om "druk uit te oefenen op Rusland, zodat Moskou de republiek in de Kaukasus (Tsjetsjenië) de onafhankelijkheid toe zal staan." Groot-Brittannië en Frankrijk wilden zowel de eigen militair-politieke meerderheid ten opzichte van Duitsland benadrukken, alsook het opbouwen van een interventiestrijdmacht, onafhankelijk van de VS, op gang brengen. Duitsland op zijn beurt verzekerde zich van de hulp van Frankrijk en Groot-Brittannië, om de afhankelijkheid van de VS zoveel mogelijk af te schudden. Het deed echter tegelijkertijd een beroep op het State Department en het Pentagon, om de Britse en Franse concurrentie uit te schakelen: De uitschakeling van de VN-veiligheidsraad bij het doorzetten van de aanvalsoorlog tegen Joegoslavië was bijvoorbeeld niet alleen gericht tegen Rusland, de macht met vetorecht, maar ook tegen de voorsprong in macht, die Londen en Parijs als machten met vetorecht in de VN-veiligheidsraad tot aan de Kosovo-oorlog hadden.

Kloof tussen VS en EU
De Kosovo-oorlog zou ook kunnen worden betiteld als een overgangsoorlog, die bij deze stand van zaken vast niet zal worden herhaald. Heeft zich immers niet al in 1944-1945 de kloof tussen de westerse machten en de Sovjet-Unie afgetekend, die later gestalte kreeg in de Koude Oorlog? Al werd het ook anders gemotiveerd, toch manifesteerde zich ook in deze oorlog een kloof, nu echter tussen de militaire macht van de VS en haar grootste economische concurrent, de Europese Unie. Op dit moment wordt de oriëntatie op een Europese supermacht, die in belangrijke mate door Duitsland wordt beheerst, sterk beïnvloed door anti-Amerikanisme, dat stoelt op de ervaringen in de Kosovo-oorlog. Weliswaar wordt ook de nieuwe Europese bewapening verkocht als een missie, op wereldniveau, voor de rechten van de mens. Maar een kijkje achter de schermen van de Duitse Kosovo-politiek toont een beeld, dat onvermijdelijk ook alle huidige plannen voor een Europese hegemonie aan de kaak stelt.

Nieuwe wereldchaos
De belangrijkste betekenis van de Kosovo-oorlog is dus, dat hij een aanwijzing was voor het feit, dat de 'nieuwe wereldorde' een nieuwe wereld-chaos is. Deze oorlog was niet alleen de aanzet tot Europees militarisme, maar ook het signaal voor een nieuw wereldwijd streven naar interventie onder de vlag van een 'ethisch imperialisme'. Bewapening ter voorbereiding van nog meer toekomstige oorlogen - dat is het devies wat je nu alom hoort, terwijl de regels van de VN, dat oorlog eigenlijk voorkomen moet worden en oplossen van conflicten langs diplomatieke kanalen moet gebeuren, uitgehold en in feite afgeschaft zijn. (...) Hier ligt dus de bijzondere betekenis van de Kosovo-oorlog. Wat ook de belangen van de concurrentie en de tegenstellingen met de andere NAVO-partners geweest mogen zijn, in de Kosovo-oorlog eindigden zij duidelijk waarneembaar in het collectief aanzetten tot een, door rassenhaat ingegeven, segregatie. (...) Als "versneller van de historie" (aldus Joschka Fischer) heeft de oorlog tegen Joegoslavië Duitsland een plaats onder de zon verschaft en daarmee de schaduw breder gemaakt, die de Duitse buitenlandse politiek werpt op de toekomstige ontwikkelingen in Oost-Europa. De Duitse weg naar de oorlog, die intern nooit een punt van discussie is geweest, heeft in kringen buiten de invloed van Berlijn voor hevige irritatie gezorgd.

Uit: 'De weg naar de oorlog - Duitsland, de NAVO en Kosovo' (door Matthias Küntzel), pag. 199-205. Berlin (Elefantenpress) 2000; 256 pagina's paperback; ISBN 3-88520-771-0// DM 34,90. Matthias Küntzel is politicoloog en publicist, hij woont in Hamburg en werkt daar als leraar in het beroepsonderwijs. Tot 1988 maakte hij deel uit van het fractieberaad van de Grünen in de bondsdag; hij schreef o.a. het boek "Bonn en de bom. Duitse kernwapenpolitiek van Adenauer tot Brandt" (Frankfurt am Main, 1992). Vert. Toos Plug.