De overwinning van het Vietnamese volk

Geweren tot ploegen smeden

Staf Henderickx (*)
Na de overwinning op de Verenigde Staten, 25 jaar geleden, kende het herenigde Vietnam in 1975 een moeilijke start. De gevolgen van de oorlog waren verschrikkelijk. Ondanks papieren akkoorden betaalden de Amerikanen geen dollar herstelbetaling. Integendeel, ze organiseerden onmiddellijk een internationale boycot.

Toen ze op de vlucht sloegen, lieten de Amerikanen in Vietnam drie miljoen doden, 800.000 wezen, 400.000 gehandicapten, drie miljoen werklozen, 500.000 prostituées en 100.000 drugverslaafden achter. De verwoestingen van de oorlog hadden een plattelandsvlucht op gang gebracht. Saigon was zo een tijdbom van vijf miljoen inwoners geworden. In het zuiden van het land was de landbouw nog feodaal georganiseerd. De kapitalistische industrie klapte er na het vertrek van de Amerikaanse geldschieters in elkaar.

De communistische partij zette een vijfjarenplan (1976-1980) op poten. Dat moest de berg problemen ombuigen in economische overwinningen.

In het noorden werkte 95 procent van de boeren al in landbouwcoöperatieven maar veel boeren waren meer soldaat dan boer. De zware industrie was afgestemd op oorlogvoering. Alleen door een jaarlijkse gift van 500.000 ton rijst van de Chinese Volksrepubliek kwam er voldoende rijst in de kom. Tot overmaat van ramp mislukte in 1977 de oogst door droogte en het jaar daarop door overstromingen. Tegen de officiële partijlijn in, sloten plaatselijke besturen contracten af waardoor het kweken van pluimvee en varkens in privé-handen kwam en onbewerkte gronden verhuurd werden aan families.

In het zuiden werd de collectivisatie van de landbouw en de nationalisatie van de industrie stap voor stap en op vrijwillige basis doorgevoerd. Maar dat gaat gepaard met speculatie en corruptie. In 1978 reageerde de communistische partij met de invoering van één nationale munt en de nationalisatie van 300.000 privé-ondernemingen. Dit was het startschot voor de exodus van veel bootvluchtelingen, vooral Chinezen, want die controleerden traditioneel een groot stuk van de kleinhandel.

Economische nederlagen
Het vijfjarenplan werd een flop. In 1979 was het nationaal inkomen met nauwelijks 0,4 procent gestegen. Het embargo dat de Amerikanen hebben ingesteld, de natuurrampen, de erfenis van de oorlog, en de nieuwe oorlog tegen Cambodja en China die de helft van de nationale begroting opslorpte, waren de oorzaken. Om hongersnood te vermijden, moest Vietnam jaarlijks anderhalf miljoen ton graan invoeren, voornamelijk uit de Sovjet-Unie.

Het antwoord van de communistische partij was een nieuw plan naar analogie met de Nieuwe Economische Politiek van Lenin in 1920. Om de economie te ontwikkelen in een land van miljoenen kleine boeren, moest Lenin toen ook een stap terug zetten. Op het platteland werd de vrije markt gedeeltelijk hersteld. In Vietnam kregen de boeren de toestemming een lap grond voor eigen rekening te bewerken. Ze werden wel verplicht een percentage van de oogst af te staan aan de staat.

Ook de fabrieken kregen meer autonomie op vlak van financiën, productie en verkoop.

Dit nieuwe plan werkte gedeeltelijk. Het Bruto Nationaal Product steeg in 1984 met 8,4 procent. De rijstproductie steeg van 14 miljoen ton in 1981 naar 17 miljoen ton in 1984. Maar met de vrije markt sloop ook het spook van de inflatie binnen. In 1985 bedroeg die niet minder dan 50 procent. De ontreddering binnen de communistische partij was groot. Met het vijfde partijcongres hoopte men redding te brengen: de corruptie werd hard aangepakt en een nieuwe munt moest de golf van inflatie indammen. De Sovjet-Unie dreef haar jaarlijkse hulp op tot 1 miljard dollar (waarvan driekwart militaire hulp). Toch raakte de bevolking in paniek en begon te hamsteren. Daardoor werden veel goederen nog schaarser met als gevolg een inflatie van meer dan 700 procent in 1986. Vietnam stond op de rand van het bankroet.

Doi Moi: hervormen of creperen
Doi moi hay la chet, hervormen of creperen. Dat is de historische uitspraak van de nieuwe secretaris-generaal van de communistische partij, Nguyen Van Linh, op het zesde partijcongres in december 1986. Het Centraal Comité dat daar verkozen werd telde éénderde nieuwe leden. Welke politieke en economische hervormingen kwamen uit de bus van die Doi Moi?

Wat zeker opvalt is dat de leidende rol van de communistische partij herbevestigd werd. De partij zei ook het marxisme als leidende ideologie te zullen behouden. De dictatuur van het proletariaat, zo staat in de conclusies van het congres, is de garantie voor het behoud van de socialistische staat. Maar partij, staat en volk krijgen een grondige opknapbeurt: "De belangen van het volk zijn onze wortels. Daarom moeten we via de volksorganisaties en de pers naar haar luisteren. Het management van de staat moet verbeteren door een betere taakverdeling, opleiding en verantwoording van de ambtenaren. De partij moet kritisch blijven ten opzichte van zichzelf. Ze moet vertrekken van objectieve waarnemingen als basis van discussie, maar eens beslissingen genomen, moeten de rangen gesloten worden. Eeuwige criticasters en corrupte leden worden uitgestoten."

Daarnaast besliste het partijcongres een aantal belangrijke economische hervormingen door te voeren. Om de voedselproductie op te drijven, mochten de boeren de landbouwgronden vrij gebruiken en hun voedingswaren vrij verkopen tegen marktprijzen. Behalve in het bankwezen, de wapenproductie en drukkerijen werden privé-ondernemingen toegelaten. Die konden vrij hun grondstoffen, prijzen en verkoop bepalen. De staat zal hierin enkel tussenbeide komen met een nieuwe monetaire wetgeving. Initiatieven worden op poten gezet om de wetenschappelijke achterstand weg te werken. Tenslotte wordt de deur opengezet om investeringen en toerisme binnen te laten, maar ook om de export te ontwikkelen. Samengevat is de inhoud van het economische luik van de Doi Moi: het socialisme verder ontwikkelen met een markteconomie.

Gelijk met deze politieke en economische hervormingen wordt een sociaal plan gelanceerd. Familieplanning, strijd tegen werkloosheid en armoede, gelijke lonen en toegankelijkheid van onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen zijn de hoofdlijnen.

(*) solidair 19/2000