IRA blaast vredesproces nieuw leven in

Door Bert Bakkenes

Tot voor kort leek het vredesproces in Noord-Ierland een uitzichtloze zaak. Er was nauwelijks nog hoop dat de patstelling over het inleveren van wapens kon worden doorbroken. Toch zijn er de laatste weken achter de schermen intensieve onderhandelingen geweest om een doorbraak te forceren. Afgelopen zaterdag besloot ook de UUP, de partij van Trimble, om de draad weer op te pakken.

Het resultaat van de onderhandelingen was een verklaring van de IRA, uitgegeven op 6 mei, die een nieuw initiatief bevatte op het terrein van het uit de roulatie halen van IRA-wapens. De Leger Raad van de IRA heeft besloten dat er geen wapens zullen worden overhandigd aan de Britse en de Ierse autoriteiten. Maar de organisatie zal haar wapens wel onderbrengen in ondergrondse opslagplaatsen die door internationale waarnemers kunnen worden bezocht.

Inspecteurs

De locaties van de opslagplaatsen zullen worden doorgegeven aan twee internationale inspecteurs; de voormalige Finse president Martti Ahtisaari en de ex-ANC-functionaris Cyril Ramaphosa. De inspecteurs kunnen de opslagplaatsen bezoeken, de voorraad registreren en de opslagplaatsen vervolgens verzegelen. Ahtisaari en Ramaphosa kunnen later regelmatig terugkeren om te zien of de wapens zich nog op dezelfde plaatsen bevinden.

Volgens de IRA betekent dit proces dat de IRA-wapens eens en voor altijd buiten gebruik zijn gesteld. Dit alles moet voor 1 juni 2001 rond zijn. Dit betekent een verlenging van meer dan een jaar. De huidige deadline voor de inlevering van wapens was 22 mei. Als tegenprestatie zal de Britse regering de Noord-Ierse interim-regering in ere herstellen.

Oud spelletje

Om tijd te winnen speelde Trimble het oude spelletje, waar hij en zijn voorgangers al jaren gebruik van hebben gemaakt. Hij wilde meer duidelijkheid over de IRA-voorstellen. Hij hoopte met veel heen en weer gepraat nog meer concessies uit de IRA te wringen. Trimble weet dat hij in het uiterste geval toch weer op Londen zal kunnen rekenen. Het zogenaamde Oranje-veto is nog steeds van kracht.

De UUP bepaalde haar standpunt op een speciale vergadering van de Unionisten Raad op zaterdag 27 mei. De partij schaarde zich met 53 tegen 47 procent achter Trimble. De anti-stroming in de UUP is nog steeds erg sterk, en wordt aangevoerd door de fanatieke Orange Order (Oranje Orde). Het is niet voor niets dat Trimble al een poging heeft gedaan deze groep buiten zijn partij te plaatsen. Tot nu toe is dit niet gelukt. Trimble moet een aantal problemen oplossen voordat ook hij weer aan de interim-regering kan deelnemen. De Unionisten willen bijvoorbeeld geen Ierse vlaggen op publieke gebouwen zien, en ook heeft de partij besloten niet aan de regering deel te nemen als de naamsverandering van de Noord-Ierse politie, de RUC, wordt doorgezet. Voor Sinn Fein is het sleutelen aan de hervorming van de RUC onacceptabel.

Woede

De kleine Republikeinse groepen hebben woedend op het nieuwe IRA-initiatief gereageerd. Republican Sinn Fein heeft het voorstel verraad aan de Republikeinse zaak genoemd. De organisatie heeft voorspeld dat het niet lang meer zal duren voordat Sinn Fein mensen gaat rekruteren voor de Noord-Ierse politie.

Van doorslaggevend belang is de reactie van de IRA-militanten, zowel binnen als buiten de gevangenissen. Eerdere plannen om de wapens in te leveren zijn mislukt omdat de IRA-vrijwilligers weigerden om de wapens uit handen te geven. Niets wijst er op dat zij van mening zijn veranderd. Een opinieonderzoek onder de Republikeinse bevolking heeft uitgewezen dat 25 procent van de ondervraagden vindt dat de IRA teveel concessies heeft gedaan.

Uittocht

Het gevolg zou kunnen zijn dat steeds meer radicale IRA-leden zullen overlopen naar de kleinere organisaties. In sommige gebieden is dit al het geval geweest. Er zullen dan zeker pogingen worden ondernomen om ook zoveel mogelijk wapens van eigenaar te laten veranderen voordat de inspecties beginnen. Een massale uittocht van IRA-leden of een grootscheepse splitsing lijkt op dit moment nog niet aan de orde.

Veel zal afhangen van hoe de Britse regering met de situatie omgaat. De regering heeft al aangekondigd dat tenminste zes legerposten in Noord-Ierland gesloten zullen worden. Verdere zogenaamde "vertrouwen winnende maatregelen" zullen volgen als blijkt dat het inspectieproces goed werkt.

Succes of nederlaag

De discussie binnen de republikeinse beweging spitst zich toe op de vraag of de huidige stand van zaken als een succes of een soort nederlaag moet worden gezien. De kleinere groepen en de zogenaamde haviken binnen de IRA zijn hier duidelijk over. Noord-Ierland blijft Brits grondgebied en het Britse leger zal het gebied niet verlaten. Sterker nog, als er geen gebruik meer gemaakt kan worden van de Republikeinse wapens is de Republikeinse gemeenschap opnieuw overgeleverd aan de willekeur van de Unionisten en hun Britse broodheren. Het kan dus niets anders dan een nederlaag zijn.

Sinn Fein wijst op het feit dat de partij medezeggenschap zal hebben op veel belangrijke terreinen. Dit is nog nooit eerder in de geschiedenis gebeurd. Ook ziet de partij dat er voorzichtige stappen richting een verenigd Ierland worden gezet omdat de inbreng van de Ierse regering groter is geworden. Wie uiteindelijk gelijk krijgt, zal de geschiedenis leren.

Noodrem

Voor alle zekerheid heeft de IRA wel een noodrem in het wapeninitiatief aangebracht. De organisatie zegt dat alle veranderingen in de toekomst door alle partijen moeten worden besproken. Dit om te voorkomen dat de Britse regering, zoals eerder dit jaar het geval was, zonder overleg de interim-regering kan ontbinden. Het is bijna zeker dat deze clausule door de Ierse regering wordt ondersteund, en in de toekomst van het grootste belang zal blijken te zijn.

Bronnen: IRA verklaring 5 mei 2000, Republican Sinn Fein, BBC Ceefax