Voortgang sociaal-economische commissie

Op 1 juni is de sociaal-economische commissie bijeen geweest om de sociaal-economische politiek van de partij verder vorm te geven. Belangrijk discussiepunt was de inhoud en vorm van de partijconferentie die op 11 november van dit jaar zal worden gehouden. Deze conferentie en de voorbereiding ervan zullen de partij moeten versterken: door zowel de eenheid te bevorderen als nieuwe leden en sympathisanten te winnen. Om de kracht van de partij niet te versnipperen heeft de commissie onderstreept dat op deze conferentie de positie van uitkeringsgerechtigden en van industrie-arbeiders als voorbeeld wordt genomen voor het ontwikkelen van de sociaal-economische politiek van de partij.

Maar natuurlijk zal de partij niet blind moeten zijn voor de actuele ontwikkelingen in de klassenstrijd. De commissie heeft daarom ook besproken hoe de strijd binnen het Gemeentelijk Vervoersbedrijf van Amsterdam (GVB) voor een regulier dienstverband van conducteurs kan worden ondersteund.

De commissie ziet als eerste stap, om centraal politieke leiding aan de sociaal-economische strijd in ons land te geven, het (democratisch) inventariseren, bijeenbrengen en politiek beoordelen van de ervaringen die binnen en direct om de partij aanwezig zijn.

De commissie zou zelfstandig op korte termijn een eisenpakket kunnen opstellen dat aansluit op de situatie van de arbeidersklasse in ons land en dat op een partijconferentie kan worden vastgesteld. De commissie vindt echter dat dit eisenpakket veel breder moet worden gedragen.

Daarvoor heeft zij verschillende argumenten:

  1. Geen snelle maar zorgvuldige besluitvorming;
    zorgvuldige i.p.v. snelle besluitvorming over dit pakket, dat richting geeft aan de sociaal economische politiek van de NCPN, zal de eenheid in de partij versterken.
  2. Noodzaak om naar buiten te treden;
    de gewenste zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces zou opnieuw vooral tot een interne activiteit van de partij leiden, terwijl versterking van de partij het juist nodig maakt ook naar buiten te treden.
  3. Maximaal steunen op aanwezige en beschikbare kennis en ervaring;
    de commissie acht het daarom verstandiger bij het opstellen van het eisenpakket maximaal te steunen op de kennis en ervaring die binnen de partij (en niet alleen binnen commissie en het partijbestuur) aanwezig zijn en daarbij tevens degenen, die in de sociaal economische strijd dicht bij ons staan, te consulteren en banden met hen aan te halen.
  4. Draagvlak voor besluiten;
    democratische consultatie en inschakeling van partijleden leiden tot politieke besluitvorming op de conferentie in november waarvoor, door de wijze van voorbereiden, reeds veel draagvlak is opgebouwd, waardoor besluiten onmiddellijk (verder) kunnen worden uitgevoerd en uitgewerkt.
  5. Uitzicht op uitvoering;
    Door de wijze van voorbereiding van het besluit (brede discussie in de afdelingen en consultatie van kennisdragende sympathisanten buiten de partij) is niet alleen draagvlak gecreëerd, maar is ook (enige) zekerheid over de uitvoering ervan, met het uitzicht op kritische evaluatie van ervaringen met uitvoering gewaarborgd.

Omdat actieve medewerking van de partij aan de ontwikkeling van de sociaal-economische politiek doorslaggevend is voor het succes ervan heeft de commissie besloten om afdelingen, voor zover die daaraan nog geen gehoor hebben gegeven, opnieuw uit te nodigen in eigen kring sociaal-economische ervaringen en inzichten met industrie-arbeid en uitkeringen te inventariseren, te bespreken en politiek te beoordelen. Per afdeling kan deze indeling in industriële arbeid en uitkeringen nader worden ingevuld.

De commissie heeft schriftelijk van enkele afdelingen hierover een rapportage ontvangen. Van de andere afdelingen wordt de rapportage nog afgewacht. De commissie is echter ook gaarne bereid om in afdelingen deze aanpak toe te lichten.