Theorie en praktijk

Door Jan Moelee
De sociaal-economische conferentie, die de partij nog maar kortgeleden in het Zonnehuis hield, schijnt aangeslagen te zijn, althans naar binnen. Kameraad Rinze Visser (Manifest 9-2000) toont aan in welk perspectief we de economische strijd moeten zien, de strijd voor lotsverbetering en de politieke strijd.

Kameraad J.I. (Manifest 10-2000) gaat in op het artikel van Rinze en schrijft bijvoorbeeld (er staan meer voorbeelden in zijn stuk): "om de arbeidersklasse met succes in strijd te brengen en te houden, is het noodzakelijk om hen ervan te doordringen dat elk succes weer kan en zal worden afgepakt als niet de politieke macht is veroverd en dat betekent revolutie". Dat is andere koek dan verbetering in de levensomstandigheden van de arbeidersklasse. Inderdaad is dat andere koek, temeer, zoals kameraad J.I. schrijft, dat grote delen van de arbeidersklasse niet automatisch overtuigd zijn.

Ondanks alles, mis ik toch iets wat ik maar zal noemen de praktische waarden. Wanneer grote groepen werkers uit de bouw, de metaalsector, ambtenaren enz. strijd voeren voor lotsverbetering, is dat een confrontatie met het kapitalisme dat de actievoerenden onthoudt waar ze recht op hebben. Juist in de acties voelen de arbeiders zich met elkaar verbonden en voelen ze hun kracht die ontwikkeld kan worden in de strijd voor lotsverbetering, maar tegelijkertijd tegen de kapitalistische machthebbers. En al zullen ze op dat moment niet aan revolutie denken, het klassenbewustzijn groeit wel en dat is politiek gezien de winst. Juist op basis van dat klassenbewustzijn zijn er vele mogelijkheden om de partij te versterken met nieuwe leden en lezers te winnen voor Manifest. Ook dat gebeurt niet automatisch. Het gaat hierbij ook om de rol van communisten. Hoe ontwikkelen zij zich tijdens de actie? Worden ze gezien? Gaan ze vooraan in de strijd? Spelen ze een georganiseerde rol? Stimuleren ze dat klassenbewustzijn? Welke rol speelt Manifest? Dat zijn m.i. vragen die we ons moeten stellen. Maar tegelijkertijd gaat het ook om het perspectief dat we te bieden hebben. Wat is socialisme? Hoe geraken we daartoe? Is daar niet de voorwaarde aan verbonden om vooral duidelijk te zijn met wat we willen, ook in de strijd op korte termijn? Als we zeggen dat nu de tijd rijp is om looneisen te stellen en dat de uitkeringen omhoog moeten, dan heb ik toch mijn bedenkingen als kameraad J.I. daar bij aantekent dat het kapitaal dat later wel terughaalt. Zoiets lijkt mij niet direct stimulerend om de loonstrijd aan te gaan, op deze manier komen we terecht in de eindeloze discussie: "Als de lonen stijgen, dan worden de prijzen verhoogd." Met dat soort argumenten verlamt men de strijd van de arbeiders en mijn opvatting daarover is dat wij die strijd juist moeten stimuleren, waarin Manifest een vooraanstaande rol zal kunnen spelen.

Dat er kameraden zijn die zich bezighouden met de theorie van het marxisme en leninisme, is een goede zaak. Maar beslissend is hoe we het in de praktijk omzetten als daad. En om die daden ging het bij de economische conferentie: wat betekent onze partij in de huidige situatie! Daarover zal m.i. de discussie gevoerd moeten worden.