Belasting op internationale financiële transacties mogelijk?

Tobin-taks: redding of bedreiging voor het kapitalisme?

Door Jo Cottenier*
Wat kan men nog uitrichten tegen economische machtscentra die zich hoe langer hoe meer internationaal organiseren? Valt er nog iets te ondernemen tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk? Het huidige debat over de heffing van een Tobin-heffing brengt die vragen opnieuw in de actualiteit.

De top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle, de bijeenkomst van het Internationaal Muntfonds in New York, het Forum van Davos in Zwitserland: bij elke internationale ontmoeting kunnen de groten der aarde rekenen op een stevig onthaalcomité. Het is een hoopgevende zaak: net als in de jaren '60 wordt opnieuw gereageerd tegen het kapitalistisch wereldsysteem.

Onderdeel van dit nieuwe verzet is de beweging voor een Tobin-heffing, die over de hele wereld ATTAC-comité's uit de grond doet schieten. Er bestaan verschillende platformen voor die comités, naargelang ze meer of minder het globale kapitalistische systeem tot doel hebben. Zo blijkt Vlaanderen zich opvallend radicaler op te stellen dan Wallonië. Maar één ding hebben ze gemeen: ze willen een heffing op financiële transacties. De opbrengst daarvan moet gebruikt worden om de grootste armoede uit de wereld te helpen. De redenering is eenvoudig. Met een aanslagvoet van 0,1% zou de heffing jaarlijks 166 tot 250 miljard dollar opbrengen, twee tot drie maal het bedrag dat nodig is om de grootste armoede uit de wereld te helpen. Denk aan de anderhalf miljard mensen die met minder dan één dollar per dag moeten rondkomen.

Waarom een heffing op financiële transacties?

Omdat slechts een miniem gedeelte van die wisseloperaties met handel te maken heeft, want 90 procent ervan is pure speculatie op de stijgende of dalende koers van munten. Het zijn vooral deze speculatieve geldstromen die de laatste twintig jaar ontzettend zijn aangezwollen.

Dit feit lokt een eerste controverse uit rond de Tobin-heffing: waarom alleen een belasting op speculatie? In het Europese parlement weigerden de Franse trotskistische organisaties Lutte Communiste Révolutionnaire en Lutte Ouvrière een onderzoek naar de uitvoerbaarheid van een Tobin-heffing. Hun argument: de eis is niet antikapitalistisch, maar speelt juist in de kaart van de kapitalisten, die zelf meer orde en stabiliteit willen op de financiële markten. Is het niet daarom dat ook grote partijen - die men moeilijk van antikapitalisme kan verdenken, zoals de Franse Socialistische Partij - zich achter de Tobin-heffing scharen?

Om een eis te beoordelen hebben we als communisten drie criteria:

  1. Kan hij de situatie van de werkende bevolking reëel verbeteren?
  2. Richt hij zich tegen de uitbuitingsmechanismen van het systeem?
  3. Verscherpt hij het bewustzijn dat alleen een maatschappij die breekt met de logica van de markt en de winstjacht, een fundamentele oplossing kan brengen?

Wie speculeert?

De PVDA-B is bekend geworden met het parool: laat de rijken de crisis betalen. De speculanten op de wisselmarkten zijn niet de eersten de besten. Het zijn de grote miljonairs en miljardairs, de financiële instellingen, de financiële fondsen, de grote ondernemingen... De grootste poenpakkers op de speculatieve markten zijn ook diegenen die de uitbuiting in de productie opdrijven. Zij hebben de middelen, de adviseurs, de kanalen om extra winst te slaan uit speculatie op grote schaal. Grote bedrijven maken soms evenveel winst uit speculatie als uit productie. Als speculanten verplicht zouden worden om een deel van hun woekergeld af te staan om voedsel, stromend water en geneeskundige verzorging te garanderen aan miljarden mensen, dan zou dat een uitstekende zaak zijn.

De speculanten winnen maar wie verliest?

Speculatie betekent eigenlijk het op voorhand opstrijken van winsten, een anticipatie op toekomstige meerwaarde dus. Goede vooruitzichten geven een groeiende vraag en stijgende koersen.

Als de verwachtingen uiteindelijk overeenstemmen met de realiteit dan heeft de speculant zich een deel van een reële waardevermeerdering toegeëigend. De stijging van een aandeel kan te maken hebben met een grotere uitbuiting, die hogere winsten geeft. De stijging van een munt kan te maken hebben met meer bezuinigingen in de sociale sectoren, waardoor bazen minder moeten afstaan. De winst van de speculant komt in dat geval niet voort uit de speculatie zelf maar uit de productie.

Als de koersstijging daarentegen op valse verwachtingen berust, zal ze vroeg of laat ineenstorten. Dan zijn de winnaars van gisteren de verliezers van vandaag. Maar de grootste verliezers zijn de werkende massa's. De grote speculanten eisen voortdurend een hoger rendement van hun beleggingen en dat kan alleen door het opdrijven van de uitbuiting in de bedrijven.

Geld maakt geld: een mythe

Men beweert dikwijls dat de financiën een eigen leven zijn gaan leiden, totaal los van de productie. Wat vooraf werd gezegd, toont dat de financiële circuits onverbrekelijk verbonden zijn met de productie. De financiële markten brengen geld in omloop dat uiteindelijk ingezet wordt in de productie. Maar die financiële markten leggen meer en meer hun wetten op aan de productie. Zij bepalen winstnormen van 15 à 20 procent.

Dit bevestigt de dubbele stelling van Lenin. Aan de ene kant ontwikkelt het kapitalisme een steeds grotere 'rentenierskaste', wat duidt op de verrotting van het systeem. Maar aan de andere kant komt de rijkdom niet voort uit de speculatie maar uit de productie. Het is een mythe dat geld geld maakt. Geld laat toe zich een groter deel van de rijkdom toe te eigenen die door arbeid wordt geproduceerd. De speculatie is wel een belangrijk bestanddeel van het kapitalisme maar is niet de essentie.

Kan Tobin de crisis bestrijden?

In het verlengde van de mythe dat geld geld maakt, ligt de stelling dat er een goed en een slecht kapitalisme zou zijn. Een sprookje dat al honderd jaar door de sociaal-democratie wordt gecultiveerd. Die beweert dat het speculatief kapitaal onttrokken wordt aan de productie en daardoor leidt tot alle bekende kwalen van het kapitalisme: te weinig investeringen, werkloosheid en crisis. Dit is twee keer fout. In een systeem waarin de privé-verrijking centraal staat, brengt de speculatie slapende kapitalen naar de beurzen om ze ter beschikking te stellen van het productieproces. Uiteindelijk vervangen de financiële markten gedeeltelijk de rol die het krediet vroeger speelde. Het is bovendien een fabel dat de crisis voortkomt uit het onttrekken van kapitaal uit de productieve sfeer. Het 'productieve kapitalisme' heeft helemaal niet te kampen met een tekort aan kapitaal. Er is juist een overschot aan kapitaal. De crisis van overproductie verhindert dat dit kapitaal ingezet wordt om de productie uit te breiden.

Het kapitaal zit verstrikt in zijn eigen logica: om de winst op te drijven, worden de loonkosten tot een minimum beperkt, maar door de lonen te drukken, wordt ook de koopkracht aangetast. De crisis komt dus voort uit de productiesfeer en niet uit de financiële sfeer. De Tobin-heffing ondersteunen, mag geen illusies aanwakkeren dat een belasting de crisissen uit de wereld zal helpen. De markteconomie is de oorzaak en het enige alternatief is een planeconomie.

Kan Tobin de kloof doen verdwijnen?

Als de beweging voor een Tobin-heffing ertoe zou leiden dat steun aan de Derde Wereldlanden verengd wordt tot een financiële aalmoes, dan zou dat een negatieve zaak zijn. De sociaal-democratie belooft steun aan de Tobin-heffing, maar wil koste wat kost het bestaan van een imperialistisch wereldsysteem ontkennen. Waarom is er zoveel armoede in de Derde Wereld? Omdat de kapitaalbezitters die continenten als hun wingewest ontginnen en elke zelfstandige ontwikkeling willen verhinderen. De kloof komt voort uit de structurele mechanismen van uitbuiting. Die worden niet aangetast door een overdracht van geld.

Daarom staat steun aan de Tobin-heffing niet los van een totaalprogramma waarin de zelfstandige ontwikkeling van de Derde Wereldlanden centraal staat. Steun aan de nationaal-democratische revoluties in de Derde Wereld is de eerste en meest wezenlijke opdracht. Daarnaast komen communisten op voor een globaal programma van rechtvaardige handel, kwijtschelding van schulden, recht op protectionisme voor jonge economieën, volledige politieke en economische onafhankelijkheid, tegen onderwerping aan de dictaten van IMF, Wereldbank en WHO.

(*) Solidair nr. 18