Iraanse volksbeweging moet alert zijn

Meer geweld, terreur en onderdrukking

Van de redactie buitenland (*)
Het Iraanse regime drijft het land verder naar geweld, terreur en bloedige onderdrukking, zoals blijkt uit de recente samenzwering tegen de volksbewegingen. Dit komt volledig tot uitdrukking in het Moharam-plan van het Iraanse fundamentalistische regime (1).

Het plan wordt gekenmerkt door een hele reeks onderdrukkende maatregelen. Zo worden op grote schaal oppositiekranten onderdrukt door wijdverbreide arrestaties van schrijvers en columnisten, die kritisch staan tegenover de aanhangers van de absolute heerschappij van de allerhoogste religieuze leider, Velayat-e-Faquih, en sluit het regime onafhankelijke dagbladen. De machthebbers uiten ernstige bedreigingen met bloedige onderdrukking van de volksbeweging, tenzij zij zich terugtrekt en haar eisen voor hervorming laat vallen. De Revolutionary Guards (2) en andere paramilitaire krachten, bereiden zich voor om een quasi-militaire regering te kunnen vormen indien noodzakelijk. Het regime lokt daartoe bewust chaos en onrust uit en creërt spanning, met de bedoeling om onderdrukking te rechtvaardigen onder het mom van het bewaken van de veiligheid. Het maakt gebruik van alle 'legale' en krachtige middelen om het verloop van de verkiezingen voor het zesde parlement te corrumperen, met als doel de balans in de machtsverhoudingen in het parlement te beinvloeden, ten gunste van de aanhangers van de reactie en dictatuur.

Er bestaat onweerlegbaar bewijs dat de reactionaire krachten en de paramilitaire krachten die ze tot hun beschikking hebben, de architecten waren van complotten, zoals de poging tot moord op Sa'eed Hajarian (3), en vervolgens beweerden dat de hervormingsgezinden de hand hadden in dit complot. Onderdeel van dit complot was het samenstellen van een lijst van politieke en bekende individuen, waarvan sommigen dicht bij de president staan, zelfs president Seid Mohammad Khatami in eigen persoon, zogenaamd onder de verdenking van betrokkenheid bij deze moordaanslagen. De lijst zou dan openbaar gemaakt worden om een quasi-militaire staatsgreep en de vernietiging van de volksbeweging te vergemakkelijken.

Seid Ali Khamenei, de hoogste religieuze leider van het regime, heeft waakzame en strijdbare landgenoten, aanhangers van vrijheid en tegenstanders van de reactie en despotisme, kortom diegenen die hervormingen nastreven in ons land, dat lijdt onder despotisme, aangevallen tijdens de Vrijdaggebedsdienst in Teheran, op 13 april. Hij brandmerkte een deel van hen als spionnen en buitenlandse agenten, inclusief de onafhankelijke pers en een aantal individuen die dicht bij president Khatami staan. Maar ook de miljoenen die hun doorslaggevende stem hebben gegeven in de parlementaire verkiezingen tijdens de afgelopen maanden, tegen de kandidaten van het corrupte en wrede regime van Velayat-e-Faquih. Khamenei verklaarde dat in de Islam legaal geweld acceptabel geweld is en indien noodzakelijk gebruikt kan worden. Volgens Khamenei: "beschouwt de Islam geweld niet als de basis, maar in legitieme gevallen wordt het gebruik van geweld niet uitgesloten. "Vervolgens voegde hij eraan toe: "De Islam is een veelomvattende religie, niet een-dimensionaal. Wanneer het wordt ingezet tegen dwang, ordeverstoring en schending van de wet, is gebruik van geweld voorgeschreven." (Geciteerd uit de Islamic Republic's press, IRNA, vrijdag 13 april). Khamenei prees, ongetwijfeld als steunverklaring, Assadollah Lajevardi, verantwoordelijk voor de executie van duizenden politieke gevangenen en vrijheidsstrijders, en noemde hem één van de "strijders en lichtende voorbeelden van de Islam". Hij benadrukte het 'legale' geweld en verwees naar Khomeini's decreet voor het mogen doden van Salman Rushdie. Hij dreigde alle tegenstanders van het dictatoriale regime met de dood en met 'legaal' geweld. In zijn verklaring maakte Khamenei niet duidelijk of hij de aanval van de ordediensten op de universiteit en het naar beneden gooien van studenten van de bovenste verdieping van hun slaapvertrekken, met de dood tot gevolg, als voorbeelden beschouwt van 'legaal' geweld of niet.

Twee dagen na Khamenei's opruiende preek, die ongetwijfeld was voorbereid in samenwerking met de veiligheidsdiensten, brachten de Revolutionary Guards een verklaring zonder precedenten uit ter ondersteuning van dictatuur, onderdrukking en geweld tegen dissidenten, zowel religieuze als wereldlijke: "Wanneer de tijd daar is zullen de vijanden, klein of groot, de slag van de revolutionaire moker met zo'n kracht op hun schedels voelen, dat hun bedrog en samenzwering voor altijd beëindigd zal zijn." De verklaring van de Guards stigmatiseerde de hervormers en de meer dan 20 miljoen mensen die in juni 1997 tegen het dictatoriale regime stemden, en degenen die hun stem uitbrachten in de recente parlementaire verkiezingen, als de "uitgestotenen van de revoluties", de "agenten en marionetten van de vijand", de "corrupten en in oorlog (met God)". In het verlengde van de preek van Khamenei verklaarden de Guards dat zij: "bij de kleinste aanwijzing van hun Leider neer zullen dalen op de criminelen als onweer. Als de tijd van glimlachen en tolerantie komt (en God verhoede dat dit gebeurt) treedt de wet van revolutionair geweld en Islamitische intensiteit in werking om gerechtigheid te waarborgen, maar met geen enkel compromis of onderscheid. Het zal worden opgelegd met zo'n snelheid dat je het je zelfs niet voor kan stellen, dan zal het te laat zijn om er lering uit te trekken." (citaat van Mosharekat, maandag 16 april).

Deze twee belangrijke ontwikkelingen betekenen een oorlogsverklaring door de leiding van het reactionaire regime van Velayat-e-Faquih en de Leider zelf, tegen de volksbeweging. Daarbij komt dat de vervolging van diegenen die kritisch tegenover het regime staan, recent zijn geïntensiveerd. Shamsol-vaezeen, Ghoochani, Ganji en Emadedin-e-Baghi (4) zijn voor het gerecht gedaagd onder beschuldiging van het publiceren van leugens, heiligschennend materiaal en handelen tegen de nationale veiligheid. Ahmad Hkimipoor, lid van de gemeenteraad in Teheran en naaste medewerker van Sa'eed Hajarian, werd gearresteerd en beschuldigd van poging tot moord op Hajarian.

Tegelijkertijd met deze gevaarlijke ontwikkelingen heeft de 'Council of Guardians' tienduizenden stemmen, uitgebracht in verschillende steden en dorpen tijdens de parlementaire verkiezingen, ongeldig verklaard, in een poging de stemverhoudingen te veranderen. Deze inspanningen hebben duidelijk het doel van de reactionaire krachten getoond: saboteren van het werk van het zesde parlement. Zij lieten zien dat, in de huidige gespannen en kritieke situatie, de stem van het volk geen waarde heeft voor de leiders van het regime, maar wordt gezien als een bedreiging die met geweld vernietigd moet worden.

In de afgelopen weken en in het bijzonder tijdens de nasleep van de moordaanslag op Hajarian en andere hervormers, die kritisch staan ten opzichte van het regime, heeft onze partij herhaaldelijk gewaarschuwd voor de toenemende bedreiging van de samenzwering van de reactie tegen de volksbeweging. Ongetwijfeld zijn de laatste gebeurtenissen in ons vaderland te beschouwen als het luiden van de alarmklok. Het negeren van zo'n waarschuwing en het onvermogen om hier op een intelligente en georganiseerde manier op te reageren, zou wel eens vreselijke gevolgen voor ons land kunnen hebben.

De leiding van het regime van Velayat-e-Faquih is begonnen met een aanval, om de posities, die zij gedurende de laatste drie jaar hebben verloren, terug te krijgen. De uitingsvormen van de woeste aanval, die zich de afgelopen tijd heeft gemanifesteerd, zijn talrijk, maar zijn te rangschikken in categorieën:

  • Ernstige bedreiging van de volksbeweging.
  • Voorbereiding op een quasi-militaire regering.
  • Het uitlokken van chaos en onrust ter rechtvaardiging van de onderdrukking.
  • Met alle middelen het verloop van de verkiezingen corrumperen.
  • Bespoedigen van de bekrachtiging van wetten die volledig tegen het volk gericht zijn, gedurende de laatste dagen van de beschamende periode van het vijfde parlement.
Wat de overhand heeft in ons land vandaag de dag, is een sociale, politieke en economische catastrofe, die het leven voor de meerderheid van de bevolking heeft gemaakt tot een bittere en zware strijd, vol van onverdraaglijke sociale en economische kwellingen. Dit zijn de gevolgen van het beleid dat het regime van Velayat-e-Faquih wil voortzetten door zijn toevlucht te nemen tot 'legaal' geweld. De bedreigingen door het regime komen op een moment dat miljoenen Iraniërs tijdens de Februari-verkiezingen hun stem uitbrachten tegen de voortzetting van deze politiek, en daarmee in feite fundamentele en democratische hervormingen eisten in het politieke leven van het land.

Wat is gezegd tijdens de Vrijdag-gebedsdiensten door de hoogste leiders van het regime, is niets anders dan het goedkeuren van moord, terreur en geweld tegen tegenstanders van de Velayat-e-Faquih, Islamitisch of niet, en is in feite een oorlogsverklaring tegen hervormingen in ons land. Eenheid van actie en oppositie tegen de samenzweringen van de reactie, is de enige weg om de reactionaire complotten die de volksbeweging in ons land bedreigen, te verslaan.

De reactionaire krachten hopen dat zij door voortzetting van een provocatief beleid van toenemende onderdrukking, arrestaties en nieuwe moordaanslagen, de beweging kunnen verzwakken, een aantal politieke krachten binnen het pro-Khatami front, aangeduid als de tweede Khordad-coalitie, kunnen dwingen te zwichten en te breken met de doelen van de coalitie-beweging. En tenslotte, nadat ze de beweging verzwakt hebben, willen ze haar vernietigen. Elke demagogie met betrekking tot de redenen voor de uitspraken van Khamenei, die beweert dat hij daadwerkelijk 'legaal' geweld bedoelde, is niets anders dan de beweging in verwarring brengen en onachtzaamheid te creëren ten opzichte van het gevaar dat de beweging bedreigt. De Tudeh Partij van Iran benadrukt nogmaals dat volgens haar bronnen de regerende reactie een aanvang heeft gemaakt met een gevaarlijk complot voor de totale onderdrukking van de volksbeweging, en het is alleen mogelijk via diepgaande en volledige eenheid van de volkskrachten, dat dit complot verijdeld kan worden.

Centraal Comité van de Tudeh Partij van Iran
16 april 2000

  1. Vorig jaar is het regime gestart met een onderdrukkingscampagne genaamd het Moharram Plan (genoemd naar de maand waarin de schoonzoon van de Profeet werd vermoord aan het begin van de Islam). Bij de start van deze campagne werden de dagbladen Salaam en Neshaat, kritisch ten opzichte van de fundamentalistische fractie, gesloten en werden de zware aanvallen op de studentenbeweging uitgevoerd.
  2. Legercorps ten dienste van de fundamentalisten die het regime van Velayat-e-Faquih steunen, de absolute heerschappij van de hoogste religieuze leider.
  3. Sa'eed Hajarian was de adviseur van de president, lid van de gemeenteraad van Teheran en eigenaar van het dagblad Sobh-e-Emrooz. Hij was plaatsvervangend minister van Informatie (veiligheid en inlichtingen) tijdens de regering Rafsanjani. In maart is een moordaanslag op Hajarian gepleegd en hij verblijft nu in een ziekenhuis. Op 28 april 2000 hebben de autoriteiten zijn krant gesloten.
  4. Shamsolvaezeen is de eigenaar van het dagblad Asr-e-Azadegan, Ghoochani is een journalist, Ganji is een schrijver en journalist voor het dagblad de Fath en Emadedin Baghi is een journalist.
(*) Passages uit de Verklaring van het Centraal Comité van de Tudeh Partij van Iran. Bron: Tudeh News, International Bulletin of the Tudeh Party of Iran - April-Mei 2000, nr. 205, vert. JB en TvdK.