25 jaar geleden, de overwinning van het Vietnamese volk (slot)

Economische hervormingen die het socialisme redden

Door Staf Henderickx
Op het congres in 1986 zette de Communistische Partij van Vietnam de Doi moi in, een verregaand hervormingsprogramma. De partij hoopte daarmee de ruïne die de Amerikanen achtergelaten hadden eindelijk op te ruimen. Op economisch vlak was de geest van Gorbatsjov en zijn perestrojka niet ver. Maar op politiek vlak waren er wel grote verschillen. Wat zijn de resultaten zo'n tien jaar later?

Kaart van Vietnam De economische successen van de Doi moi hebben het socialistische Vietnam gered. De enorme stijging van de productie en de even forse verbetering van de levensvoorwaarden in dit arme ontwikkelingsland waren absoluut noodzakelijk voor de jonge staat. Want voor een Derde Wereld-land bestaat er geen onafhankelijkheid zonder ontwikkeling en geen ontwikkeling zonder onafhankelijkheid. Die twee pijlers kunnen nu verder ontwikkeld worden. Dertig jaar oorlog met ongezien heldendom van het Vietnamese volk worden niet te grabbel gegooid voor het internationale kapitalisme.

De Communistische Partij van Vietnam is zich zeer bewust van het volgende gezegde: tegelijk met de zegen van de zon, komt het gevaar van droogte en brand. Tegelijk met de welstand brengt de Doi moi de groei van een nieuwe Vietnamese burgerij. Nguyen Van Linh, in 1986 nog 'de kleine Gorbatsjov' genoemd, zei drie jaar later: "Als we de weg van het kapitalisme inslaan, zullen we onherroepelijk terechtkomen in de netten van het imperialisme." En dat is wel het laatste wat Vietnam wil, 25 jaar na de overwinning op het imperialisme...

Krokodillentranen in Vietnam

Steve Wilson zat in South Carolina te huilen voor de televisie op 30 april 1975, de dag dat er een einde kwam aan de oorlog in Vietnam. "Wat een ongelofelijke verspilling", vond de Vietnam-veteraan. Hij zag helikopters vol met Amerikanen overhaast vertrekken van het dak van de Amerikaanse ambassade in Saigon, het huidige Ho Chi Minh Stad. De toestellen vlogen naar vliegdekschepen voor de kust en werden, nadat iedereen was uitgestapt, wegens ruimtegebrek in zee geschoven. Maar dat was niet de verspilling die Wilson bedoelde. Hij dacht vooral aan de miljoenen Vietnamezen die waren gestorven in de oorlog tegen hem en zijn landgenoten. "Het Vietnamese volk is tot ongelofelijk veel in staat en wij hebben dat verspild."

Vietnam is geen Rusland

Maar er zijn ook negatieve geluiden hoorbaar in westerse kringen. Dan gaat het vooral om de ondernemers die teleurgesteld zijn in hun hooggespannen verwachtingen. Volgens veel analisten buiten Vietnam staat vooral de communistische regering, in die kringen consequent regime genoemd, hun expansie in de weg. Die verwachtingen waren vooral gebaseerd op wat het Vietnamese volk vermag. En dat is veel, zo liet de oorlog zien waarbij het doorzettingsvermogen van de Vietnamezen de Amerikanen op de knieën kreeg. Dat dit kapitaal er nog steeds is, bleek tijdens rampen zoals eind vorig jaar toen in centraal Vietnam een gebied ter grootte van Nederland overstroomde. "In veel landen zouden de mensen wachten totdat de overheid hulp zou bieden", zegt John Samy, die in de hoofdstad Hanoi de Vietnamese afdeling van de Aziatische Ontwikkelingsbank ADB leidt. "Zo niet hier. Met grote vanzelfsprekendheid ging iedereen die een zandzak kan dragen aan het werk en binnen een paar weken hadden ze de overstroming onder controle."

Zakenmensen die Vietnam gefrustreerd hebben verlaten, klagen over de "discriminatie en oneerlijke behandeling" die ze van de regering krijgen en verwijzen naar de twee tarieven die in Vietnam voor veel zaken gelden. Het ene tarief is voor de Vietnamezen, het andere is voor buitenlandse bedrijven en werknemers. Voor de laatsten is elektriciteit 30 procent duurder, het telefoontarief 50 procent hoger en kost hetzelfde vliegticket 80 procent meer. De voormalige hoogste baas van het in Vietnam succesvolle Unilever, J. Feniere, moest vijf keer zoveel betalen voor een tv-commercial als een Vietnamees bedrijf.

Het omgekeerde geldt voor de loonkosten: een bovengemiddeld hoog opgeleide Vietnamese werknemer wordt, als een nieuwe belastingwet van kracht wordt, vijf keer zo duur als een buitenlandse werknemer. Op korte termijn kan dat flink wat noodzakelijke belastinginkomsten, een soort herstelbetalingen dus, opleveren.

Winstzucht maakt blind

Het geduld in de hoofdkantoren van bedrijven die zich in Vietnam hebben gevestigd wordt dus op de proef gesteld. Maar, geheel volgens kapitalistische traditie, is dat geduld net zo groot als de potentiële markt. In Vietnam is dat tachtig miljoen mensen. "Met Vietnam moet je veel meer geduld hebben dan er in het Westen is", zegt Samy van de Aziatische Ontwikkelingsbank dat met overzichtelijke projecten en geleend geld Vietnam helpt bij zijn ontwikkeling. Net zo snel als Vietnam aan het buitenland wil verdienen, zijn omgekeerd talloze buitenlandse bedrijven voor het 'snelle geld' gegaan en vergaten daarbij om zich heen te kijken. Als ze dat wel hadden gedaan, hadden ze bijvoorbeeld ontdekt dat de meeste Vietnamezen met een gemiddeld jaarinkomen van 800 gulden te arm zijn om een brommer, laat staan een auto te kopen. Desondanks sprongen alle grote en dure automerken als wolven op de 14 vergunningen die de Vietnamese overheid uitdeelde om auto's te mogen verkopen. Aan de 80 miljoen Vietnamezen kunnen jaarlijks hooguit 3.000 auto's worden gesleten.

Regering Vietnam voor volk

Weinigen verwachten dat het er in de komende decennia meer zullen worden. Daarvoor zet de communistische partij teveel de handrem op het particuliere initiatief en heeft de regering te zeer natte voeten gekregen door de Aziatische economische crisis die Vietnam twee jaar geleden niet heeft overgeslagen. Het land ging vanaf 1994 twee stappen vooruit toen na Europese ook Amerikaanse bedrijven hun intrede deden en de economie met sprongen groeide. Maar met de crisis deed het land weer anderhalve stap terug en kwamen conservatieve communisten tot de conclusie dat het openstellen van Vietnam voor buitenlanders niet louter tot voorspoed leidt.

Die gevoelens zijn wederzijds, zo blijkt uit het wegtrekken van buitenlandse bedrijven, zeker nu Vietnam de onderhandelingen voor een handelsakkoord met Amerika heeft stopgezet. Met dit akkoord had Vietnam, volgens westerse kringen, weer twee stappen vooruit kunnen zetten, doordat de handel met Amerika ermee zou verdubbelen, waarna bedrijven uit de EU, bang om toch de boot te missen, het wederom zouden gaan proberen. Maar het akkoord werd nimmer ondertekend. Vietnam vertrouwt het buitenland terecht niet meer dan nodig en laat het land niet leegplunderen.

Bron: NRC, 11 mei 2000