Het mijnencomplex in Trepca

Kosovo: Solidariteit met Joegoslavië tegen de onteigeningsplannen door de "internationale gemeenschap" (deel 1)

Door Klaus von Raussendorff (*)
De vraag wat er gaat gebeuren met het Trepca-mijnbouwcomplex (lood, zink, cadmium, zilver, goud) en het erbij horende industriecomplex, is van groot belang voor de levensvatbaarheid van de Federale Republiek Joegoslavië en voor het realiseren van een multi-etnische autonomie van de provincies Kosovo en Metohija. Stari Trg maakt ook deel uit van het complex, een van de rijkste mijnen van Europa, de allerrijkste op de Balkan.

Op dit moment zijn de mijnen gesloten. Er horen ook nog een smelterij bij en de raffinaderij Zveca, die gewoon doorwerken onder Servische leiding. Mitrovica, dat verdeeld is in een Albanese en een Servische woonwijk, ligt midden in het centrum van de onderneming, waarvan nog zo'n 40 productiebedrijven deel uitmaken, die echter niet in Kosovo liggen.

De meest agressieve leden van het internationale grootkapitaal zijn van plan dat deel van de installaties, dat tot nu toe staatseigendom was, gewoon te naasten. Ze proberen hierbij de Serven en de Albanezen tegen elkaar uit te spelen, en uiteindelijk willen ze door de onteigeningen in Joegoslavië de val van president Milosevic veroorzaken. Bepaald geen makkelijke operatie, die tevens een aanslag is op de kapitaalbelangen van de Griekse en Franse concurrentie! Internationaal verzet vanuit de vakbonden, de politieke partijen en de ministeries van Buitenlandse Zaken mag eigenlijk niet lang op zich laten wachten.

Wat de 'internationale gemeenschap' denkt over het inpikken van staatseigendom met VN-mandaat

Hoe doe je dat; hoe kun je de mijnen van Trepca overnemen? De plannen en de propaganda, worden uitgelegd in een interessant artikel van de journaliste Diana Johnstone, en dat aan de hand van een origineel strategisch document van de International Crisis Group van 29 november 1999 (1).

De International Crisis Group (ICG), aldus de schrijfster van meerdere boeken en artikelen over de westerse balkanpolitiek, is "een denktank van het zuiverste water, die gesteund wordt door de financier George Soros. Deze werd in 1995 vooral opgericht om regeringen, die onder leiding van de NAVO een hervorming van de Balkan planden, van goede raad te voorzien. Sleutelfiguur is de Noord-Amerikaanse VS-toppoliticus Morton Abramovitz, de grijze eminentie van de nieuwe 'humanitaire interventiepolitiek' en sponsor van de Kosovo-Albanese separatisten."

Zoals iedereen weet, heeft Bernhard Kouchner, de leider van de missie van de VN in Kosovo (UNMIK), op 25 juli 1999 in een decreet uitgevaardigd, dat "UNMIK roerend en onroerend goed, inclusief bankrekeningen, alsook andere eigendommen, die van de republiek Joegoslavië of Servië zijn of van een van hun organen of op hun naam staan en liggen in het gebied van Kosovo, gaat beheren." Dergelijke maatregelen van Kouchner zijn, zoals de regering van Joegoslavië pas nog in het memorandum van 8 mei 2000 aan de Veiligheidsraad heeft vastgesteld, "erop gericht, elke binding tussen Kosovo/Metohija en de republiek Servië en de Federale Republiek Joegoslavië te verstoren, d.w.z. de provincie af te scheiden van de systemen van beide republieken, en wel met betrekking tot de Grondwet, de rechtspraak, de economie, de valuta, het geld, de banken, de douane, het verstrekken van visa, de overheidsdiensten en andere relaties."

Imperialistische Balkanpolitiek

De aanbevelingen in het strategische document van de ICG aan Kouchner zijn een belastend voorbeeld van de balkanpolitiek in het belang van het internationale grootkapitaal: "UNMIK en KFOR moeten," aldus de ICG, "een snelle en ondubbelzinnige overname van het Trepca-complex uitvoeren, inclusief de definitieve sluiting van de milieubelastende installaties van Zveca." Commentaar van Diana Johnstone: "Het enige wat in werkelijkheid niet deugt aan Zveca is, dat de installatie door Servië geëxploiteerd wordt en winsten oplevert voor Joegoslavië." En ze vervolgt: "... in het door de ICG geopperde "plan van te nemen maatregelen" wordt geadviseerd, "een Zveca-team van een miliebelastingsrapport" te voorzien, de toestand van de outillage te melden en op grond hiervan "te adviseren, welke maatregelen getroffen moeten worden ..." Gevaren voor het milieu moeten dus het voorwendsel zijn om Zveca te sluiten en de laatste Serviërs in Kosovo elke bestaansgrond te ontnemen. Maar: "Stari Trg, één van de meest winstgevende mijnen van Europa, moet weer winstgevend worden en moet de hoogste prioriteit van investeerders krijgen, die er belang bij hebben om Kosovo weer op de been te helpen."

Het plan van uitvoering vraagt om stapsgewijs beginnen met de transportinstallaties, om de "Kosovaren", waarmee de etnische Albanezen worden bedoeld, gerust te stellen over hun toekomst; want, hoewel de ICG zegt, dat "de arbeiders en managers in heel Trepca alleen zullen worden geselecteerd op kwaliteit," zegt deze er wel bij, "dat er met niemand met relaties tot het regime in Belgrado gesprekken zullen worden gevoerd," -inmiddels is het al gewoonte geworden om alle Serviërs te vereenzelvigen met het 'regime in Belgrado', zelfs hun bestaan, behalve dan als 'agenten van Milosevic', te ontkennen.

Deze hemeltergende naasting van waardevol bezit in een gebied, dat op papier nog steeds een deel van Servië is, wordt gerechtvaardigd als een noodzakelijke maatregel ter bescherming van de onderdrukte Albanezen. "De terugkeer van, al zijn het er dan maar een paar honderd, Kosovaarse mijnwerkers, zou voor alle Kosovaren het herwinnen van hun vaderland betekenen." Tot zover Diana Johnstone.

Anti-Servisch rapport

Het rapport van het ICG loopt over van anti-Servische ressentimenten. Het is tevens een schoolvoorbeeld van hoe volkeren en etnische groeperingen tegen elkaar uitgespeeld worden, alleen maar om de belangen van het internationale grootkapitaal te verdedigen; want wat uiteindelijk de plannen met de mijnen zijn daarover laat de ICG ons niet in onzekerheid: "Gewoon de Trepca-mijnen aan de Kosovaren overhandigen is verboden, omdat er ter plaatse geen moderne voorzieningen zijn en het noodzaak is te voldoen aan de internationaal geldende standaard tegen corruptie en vanwege de hoogte van de schade en de omvang van verval in de diverse installaties." Het drastisch teruglopen van de vroegere hoge graad aan werkgelegenheid, die volgens de ICG niet te danken is aan alle arbeiders van de voormalige federatieve staat Joegoslavië, maar alleen aan de 'Kosovaren', is door de ICG natuurlijk ingecalculeerd; want "De sociale gevolgen van de afgenomen behoefte aan werkkracht moeten worden afgezet tegen de behoefte van het geïnvesteerde privé-vermogen aan concurrentie." "Gelukkig," zegt Diana Johnstone, "vindt de ICG, dat de jonge leiding van het 'UCK', die "een beetje ongeduldig" over de belangen van de oudere Kosovo-Albanese leiders in een "enorm arbeidspotentieel" en modernisering, vraagt om internationaal grootkapitaal, de voorkeur geniet. Het is dus niet verwonderlijk, dat Washington heeft besloten dit gewelddadige UCK te steunen." (wordt vervolgd)

(1)ICG-document:
http://www.emperors-clothes.com/articles/Johnstone/icg.htm
Johnstone-artikel:
http://www.emperors-clothes.com/articles/Johnstone/howitis.htm

Van: Klaus von Raussendorff, Unsere Zeit - krant van de DKP - 16 juni 2000. Vert. Toos Plug