Het mijnencomplex in Trepca

Kosovo: Solidariteit met Joegoslavie tegen de onteigeningsplannen door de 'internationale gemeenschap' (slot)

Door Klaus von Raussendorff (*)

De vraag wat er gaat gebeuren met het Trepca-mijnbouwcomplex (lood, zink, cadmium, zilver, goud) en het erbij horende industriecomplex, is van groot belang voor de levensvatbaarheid van de Federale Republiek Joegoslavie en voor het realiseren van een multi-etnische autonomie van de provincies Kosovo en Metohija. Stari Trg maakt ook deel uit van het complex, een van de rijkste mijnen van Europa, de allerrijkste op de Balkan.

In de 'open brief van vakbondscollega's aan de besturen van onze DGB-bonden" wordt Max Brym ook als contactpersoon genoemd; in die brief wordt een algemene oproep gedaan voor internationale solidariteit met de mijnwerkersbond 'Trepca', in Kosovo in september 1999, ondertekend door Xhafer Nuli, 'voorzitter van de mijnwerkersbond van Mitrovica'. Er staat een voorstel in om een uitwisseling met de collega's van Trepca te organiseren, hun belangen openbaar te maken, materiele hulp te verlenen en "elke kans op invloed op de verantwoordelijken in politiek en maatschappij in het land en ter plekke (!) te gebruiken, om de mijnwerkers weer toegang tot hun bedrijf en tot de leiding (!) ervan te geven."

Hoe er gereageerd moet worden op het appèl van de mijnwerkers van Trepca

Het voorstel tot het opnemen van contact werd beantwoord, en wel door de groep 'dialoog aan de basis - vakbondsmensen (m/v) tegen de oorlog'. Deze groep verzet zich tegen de NAVO-oorlog op de Balkan, nodigt Joegoslavische collega's uit om naar Duitsland te komen, zoekt ze in Joegoslavie op en organiseert hulp bij de wederopbouw van het land.

Overigens hebben deze collega's nog wel een paar vragen, die zij op hun beurt in een open brief rechtstreeks aan 'collega Nuli' hebben gesteld. Deze had in zijn oproep in de aanhef geschreven, dat "enkele van de paramilitaire, militaire en politie-eenheden, die verantwoordelijk waren voor de moordpartijen op Albanezen, nog steeds in verschillende regio's van Kosovo, in het bijzonder in de mijnbouwstad Mitrovica, actief" zijn. De Duitse collega's willen heel graag weten: "Wie precies? Joegoslavische eenheden? Onder de ogen van het KFOR? Voorzover wij weten, liggen drie Trepca-bedrijven, waaronder de mijnen, in het 'Albanese deel' van Mitrovica, alleen de smelterij en een raffinaderij liggen in het 'Servische deel'. Alle delen van Kosovo vallen onder de leiding van KFOR. En de pers, die ons maar wat graag leugens vertelt, zegt eensluidend, dat "militaire en politie-eenheden" uit Joegoslavie tot nu - tegen de met de VN gemaakte afspraken in - Kosovo niet in mogen." Bovendien is Nuli van mening, dat Trepca "conform de grondwet van het voormalig Joegoslavie als maatschappelijk eigendom" moet worden beschouwd en "derhalve van de arbeiders" is. Daar wordt tegenin gebracht, dat de bedrijven als maatschappelijke eigendom nu eenmaal niet van de arbeiders waren, maar alleen door hen werden beheerd. Is de maatschappelijke eigendom conform de Joegoslavische grondwet vandaag niet meer van toepassing?, vragen de collega's uit Duitsland. Kosovo hoort nog steeds bij Joegoslavie.

Arbeiderszelfbestuur is dus echt niets anders dan "de gemeenschappelijke bevoegdheid van Albanese, Servische en andere collega's in de Trepca-bedrijven." Daarom luidt de doorslaggevende vraag: "Hebben jullie contact opgenomen met de Joegoslavische collega's in de Trepca-bedrijven?" "Zijn jullie bang voor privatisering van de bedrijven ten gunste van Franse en andere investeerders? Daaruit volgt volgens ons de noodzaak om samen met alle collega's - onbelangrijk van welke bevolkingsgroep in Kosovo ze zijn - je in te zetten voor het weer oppakken van de werkgelegenheid in het Trepca-concern." "Zouden niet, als voorwaarde voor jullie eisen, maatregelen genomen moeten worden, die er voorlopig voor zorgen dat er niet opnieuw verdreven wordt, en die er daarna voor zorgen, dat de werknemers uit alle bevolkingsgroepen veilig naar hun werkplek en weer naar huis kunnen?" Ook hier weer de vraag hoe dat uitgevoerd moet worden zonder de gemeenschappelijke deelname van alle werknemers. "Wat doet de mijnwerkersbond van Mitrovica om dit verdrijven te voorkomen en er een eind aan te maken? Volgens ons moeten de vakbonden in het belang van de werkende bevolking alles doen wat mogelijk is om tegenstellingen, die voortkomen uit het behoren tot verschillende nationale, etnische en religieuze groeperingen, te overwinnen."

Nieuwe vormen en bondgenootschappen van verzet tegenover de heren van de "nieuwe wereldorde". De Joegoslavische linkse groep is van plan in oktober in Belgrado een bijeenkomst te organiseren van het 'permanente forum van vrijheidslievende landen.' Dit initiatief is ontstaan op de internationale bijeenkomst tijdens het vierde partijcongres van de Socialistische Partij van Servië. Aan het forum zal o.a. een delegatie van de Irakese "Baath"-partij deelnemen. Dit is luid en duidelijk gezegd door Tanjug (op 11 mei 2000), vice-president van Irak, tegen Tarik Asis, de vertegenwoordiger van de Joegoslavische linkse partij, Dragan Kuzmanovic-Janicic, tijdens een gesprek in Bagdag. In een gesprek tussen Omar Medina Quintero, de Cubaanse ambassadeur in Belgrado en een hoge functionaris van de Communistische Partij van Cuba, met Prof. Dr. Dragomir Draskovic, de voorzitter van het hoofdbestuur van de Joegoslavische Communistische Partij, is volgens Tanjug eveneens gezegd, dat "de vertenwoordigers van de twee partijen een gelijk standpunt innemen inzake de steeds groter wordende gevaarlijke invloed van de zogenaamde Nieuwe Wereldorde op de moderne processen in de wereld in de vorm van neofascisme van VS en NAVO. Tevens werd duidelijk de noodzaak aangegeven nog actiever en sterker alle factoren van communistische en linkse bewegingen in Europa en de wereld samen te voegen om het verzet tegen deze reactionaire acties op gang te brengen."

Van: Klaus von Raussendorff, Unsere Zeit - krant van de DKP - 16 juni 2000. Vert. Toos Plug