Karl Marx - Bekend en onbekend - 23a

Door Jasper Schaaf

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

Kennis als product en de tendentiële daling van de winstvoet

- Daling van de winstvoet en versnelde accumulatie zijn in zoverre slechts verschillende uitdrukkingen van hetzelfde proces, dat beide de ontwikkeling van de productiekracht uitdrukken. -

Karl Marx (1)

- Werkelijk populair kunnen wetenschappelijke pogingen om een wetenschap te revolutioneren nooit zijn -

Karl Marx, brief aan Ludwig Kugelmann (2)

De vorige aflevering van deze serie liet in een notendop Marx' meerwaardeleer zien. In "Das Kapital" ontwikkelt Marx vele verbanden tussen allerlei factoren in het productieproces en de handel, allerlei economische aspecten. (3) Daarbij gaat het om verschillende tendenzen. Wat is de uitbuitingsgraad van de arbeider en wanneer neemt deze toe of af? Wat is de winstvoet en neemt deze toe of af? En voor ons geldt, als Marx' analyse ons interesseert: hoe zit dat dan nu in het heden? Is de uitbuitingsgraad hoog? Neemt de winstvoet af of toe, en welke discussie speelt hier?

En als we ons dit afvragen anno 2000, is er dan nog wel sprake van een economie waarin de arbeid waarde toevoegt, zoals in het handelskapitalisme en zeker in het industrieel kapitalisme het geval was? Essentiële vragen voor het heden, die hieronder kort aan de orde komen, zonder te willen suggereren dat de discussie zó kort beslecht kan worden. Het gaat hier meer om een aanzet.

Marx voorzag dat de wijze waarop de arbeid in het productieproces waarde toevoegt in relatie tot het gebruik van steeds geavanceerdere machines, zich steeds verder zou ontwikkelen. Dat heeft een belangrijke consequentie. In de ontwikkeling van de productiemiddelen, de steeds verdere technologische vernieuwing, wordt de arbeid steeds efficiënter. Met betere machines is minder arbeid nodig om een product te realiseren. Marx' arbeidswaardeleer en de meerwaardetheorie lieten echter zien dat alleen de arbeidskracht in de verrichte arbeid waarde schept en een graadmeter voor toegevoegde waarde vormt. Maar als het aandeel arbeid afneemt (afname aandeel variabel kapitaal) door het gebruik van betere machines (toename aandeel constant kapitaal) moet de waardetoename relatief minder zijn.

Dat nu is ook precies Marx' conclusie die hij omschrijft als "de wet van de tendens van daling van de winstvoet". Zowel met formules als cijfers onderbouwt Marx deze wet, die er technisch kortweg gezegd op neer komt dat de winstvoet, de verhouding van gerealiseerde meerwaarde tot het totaal van investeringen in variabel kapitaal (arbeid) en constant kapitaal (machines e.d.), in principe een tendens tot daling moet laten zien. In deze verhouding neemt namelijk het constant kapitaal relatief steeds verder toe o.m. door de vanwege concurrentie afgedwongen technologische vernieuwing, en vermindert relatief het aandeel arbeid, waardoor meerwaarde en gerealiseerde winst onder druk staan. Immers, de door de arbeider verrichte arbeid aan het product biedt de uiteindelijke graadmeter voor de waarde van dat product, en als het aandeel arbeid naar verhouding vermindert, komt meer en meer de winst onder druk te staan.

Marx' werk op dit punt is niet volledig afgerond. In het later door Engels gepubliceerde niet afgeronde deel III van "Das Kapital" worden er enkele hoofdstukken aan gewijd. (4) De "wet" is omstreden, zowel economisch als politiek. Niet in de laatste plaats omdat de aanname van een feitelijke doorzettende tendens van daling van de winstvoet een toekomstige definitieve crisis zou aankondigen, en de wet ook het permanente crisiskarakter van de kapitalistische accumulatie laat zien. Marx zelf - ook al is dit deel van "Das Kapital" onaf - laat hierbij echter nadrukkelijk zien dat de wet niet te simpel mag worden opgevat. Want juist het onder druk zetten van de winstvoet, dus ook van de winstverwachtingen en concurrentiepositie van de kapitalist, roept een aantal tegenbewegingen op, tegentendenzen die het kapitalistische stelsel verder doen ontwikkelen. Nadrukkelijk spreekt Marx over de tegenspraak die in de wet van tendentiële daling besloten ligt en over de ontwikkeling van die tegenspraak.

Marx: "Daling van de winstvoet en versnelde accumulatie zijn in zoverre slechts verschillende uitdrukkingen van hetzelfde proces, dat beide de ontwikkeling van de productiekracht uitdrukken. De accumulatie van haar kant versnelt de daling van de winstvoet, in zoverre daarmee de concentratie van de arbeid op een hoger niveau en zo een hoger ontwikkelde (organische) samenstelling van het kapitaal bestaat. Aan de andere kant versnelt de daling van de winstvoet weer de concentratie van het kapitaal en zijn centralisatie door onteigening van de kleinere kapitalisten, door de onteigening van het laatste restant van directe producenten, bij wie nog iets te onteigenen valt. Daardoor wordt aan de andere kant de mate (de omvang) van accumulatie versneld, alhoewel met de winstvoet de accumulatievoet daalt." (5) Met andere woorden dwingt de daling van de winstvoet het kapitaal zich te versterken en te vernieuwen, maar ondermijnt het op termijn zijn eigen winst- en groeimogelijkheden.

Die termijn kan echter lang duren, wanneer de tegentendenzen in ogenschouw worden genomen. Marx behandelt in één hoofdstuk van het derde deel van "Das Kapital" maar liefst zes "entgegenwirkende Ursachen". (6) Niet alle hoeven hier genoemd te worden, maar enkele ervan zijn en blijven uiterst actueel.

Om de winstvoet te verhogen kan de uitbuitingsgraad worden verhoogd op verschillende manieren. Oftewel het variabel kapitaal, de arbeidskracht, kan beter worden benut. Dat kan vaak niet meer alleen door de arbeidsdag te verlengen, maar wel - en nog altijd - door de arbeid te intensiveren, een grotere inspanning per tijdsmoment te vragen. Ook kan dit - men denke aan de hedendaagse "24-uurs-economie" - door de machinerie optimaal, permanent te gebruiken. Ploegendiensten zijn al veel eerder niet voor niets uitgevonden. Er staat heel wat op het spel, niet alleen de directe winstverwachting, ook die op termijn.

Literatuur (bij Karl Marx - Bekend en onbekend - 21, 22 en 23) Zie Manifest nummer 11.

Noten

  1. K. Marx, F. Engels, Werke (MEW), deel 25, derde deel van Das Kapital, p. 251.
  2. MEW, deel 30, p. 640, brief van 28 december 1862 aan Ludwig Kugelmann. Marx doelt hier
  3. op zijn economisch werk, zijn kritiek op de politieke economie, en refereert aan kritiek van Wilhelm Liebknecht e.a. die menen dat Marx in een meer populaire betoogtrant zou moeten schrijven. Marx wijst erop dat een aantal abstracte noties nu eenmaal nodig zijn om de maatschappelijke en economische verbanden goed te doorgronden in hun feitelijkheid en werking. Zie hierover ook W. Wygodski, De ontwikkeling van het ekonomisch denken van Marx, p. 80.
  4. De delen 21-23 van Karl Marx - Bekend en onbekend betreffen alle enkele aspecten van
  5. Marx' economisch werk. Deel 23 trekt een lijn door naar de actualiteit. In die zin kunnen de eerdere delen als inleidend daarop worden beschouwd, maar zijn apart leesbaar. De onderwerpen zijn, 21: Loon, prijs en winst, 22: Marx' meerwaardetheorie, 23: Kennis als product en de tendentiële daling van de winstvoet.
  6. MEW, deel 25, derde deel van Das Kapital, hoofdstukken 13-15, pp. 221-277.
  7. MEW, deel 25, p. 251.
  8. MEW, deel 25, hoofdstuk 14, pp. 242-250.