Karl Marx - Bekend en onbekend - 23c

Door Jasper Schaaf

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

Kennis als product en de tendentiële daling van de winstvoet

- Daling van de winstvoet en versnelde accumulatie zijn in zoverre slechts verschillende uitdrukkingen van hetzelfde proces, dat beide de ontwikkeling van de productiekracht uitdrukken. -
Karl Marx (1)

- Werkelijk populair kunnen wetenschappelijke pogingen om een wetenschap te revolutioneren nooit zijn -
Karl Marx, brief aan Ludwig Kugelmann (2)

Een andere poging om het nieuwe in de actuele economische ontwikkeling te benoemen, is te spreken over het "feit" dat we momenteel leven in een "kennis-maatschappij". Bestaat er dan kennis-kapitalisme? Is dat een nieuwe fase, nog eerder dan dat met globalisering het geval is? In het vroegere kapitalisme waren zich steeds verder ontwikkelende wetenschap en techniek, kennis en scholing al van buitengewoon belang. Maar anderzijds is er toch iets nieuws onder de zon. Nog meer dan in het verleden staan kennisontwikkeling, scholing, bijscholing en informatietechnologie volop in de belangstelling. Er zijn zelfs bedrijven waarvan men het kennis-kapitaal tracht te berekenen. (11) Verder wordt kennis ook meer en meer tot product, dat op de markt verhandeld wordt: software, biotechnologie, farmaceutische octrooien of managementtechnieken. Vroeger waren er ook ideële en ideologische producten zoals boeken, media en dergelijke. Maar kennis als verhandelbaar product is onmiskenbaar in omvang en betekenis toegenomen.

Maar dan nog is het maar de vraag of er een kennis-kapitalisme bestaat als hogere fase. Wel als ontwikkelingsfase, maar niet noodzakelijk als een economie en maatschappij met een andere structuur. Want bijbehorende verschijnselen als monopolisme - "Microsoft" als monopolie en veel kleinere bedrijven die groeien én vallen bij bosjes - bestaan al langer. En kennis is naast industrie, landbouw, (andere) diensten één van de structurerende factoren, net als voorheen. Bovendien is een kennismonopolie betrekkelijk. Kennis is makkelijk overdraagbaar en kopieerbaar. Kennis als product bestaat pas in een concern-geheel van productie, kennis, marketing, afzetmarkt en financieringskapitaal.

De betekenis van kennisaccumulatie mag niet worden onderschat. En zeker als tegenwerkende kracht tegenover een dalende winstvoet werkt ook hier een enorm schaalvoordeel. Vandaar dat de monopoliseringstendens zo groot is. Ook hier moet echter worden betwijfeld of een "kennis-maatschappij" op den duur een tendens van daling van de winstvoet kan remmen. De schaal is miljardenvoud, maar ook dan zijn er grenzen. "Microsoft" kan iedereen met "Windows '98" willen laten werken, maar precies op dat moment gaan steeds meer mensen zich vermaken met "Linux" op hun computer. Kennis te willen monopoliseren heeft een groot risico, want juist kennis is op den duur een democratisch, overdraagbaar goed.

De tendentiële daling van de winstvoet wordt niet zozeer veroorzaakt door de toename van "denkarbeid" op zich als tegenstelling tot "handarbeid", maar wel door de verdere ontwikkeling van het machinepark, van de mogelijkheden tot automatisering van alle mogelijke arbeid, inclusief informatieverwerking. Hierin speelt de "denkarbeid" een actieve rol, en aldus wel een bepaalde, dus specifieke rol bij de tendens tot daling van de winstvoet.

Het kapitalisme berust al met al op een fragiel, maar tegelijk zich steeds sterk veranderend evenwicht. Een evenwicht van steeds meer zoeken naar meer winst, terwijl de winstvoet, de verhouding van opbrengst en geïnvesteerd kapitaal, keer op keer onder druk staat. Rusteloze uitbreiding van markten en monopolisering helpen wel, maar niet definitief.

Tegelijkertijd wordt de absurditeit van dit maatschappelijk systeem keer op keer zichtbaar, wanneer zo aan de ene kant steeds meer rijkdommen worden geproduceerd en aan de andere kant miljoenen worden uitgestoten, uitgebuit, en schaarste en armoede worden geproduceerd. De crisis ligt steeds op de loer, en hoe diep, lang of zelfs definitief deze zou kunnen zijn, is onbekend. Niet voor niets wordt er veel geïnvesteerd om de crises te bezweren, want het gaat om het kapitalistische levensbelang. Het eind van dit liedje is niet, zeker niet duidelijk, in zicht, want de kapitalistische vernieuwingsdrang wordt ook meer en meer opgezweept.

De tendentiële daling van de winstvoet is de angst van de kapitalist. Zoals Marx schrijft: "Geen kapitalist past een nieuwe productiewijze vrijwillig toe, ook al zou deze nog zoveel productiever zijn of nog zoveel de meerwaardevoet (12) (uitbuitingsgraad) vergroten, zolang deze de winstvoet vermindert." (13) Niet vrijwillig, wel noodgedwongen, want liever minder winst (en door schaalvoordeel voorlopig wellicht toch weer meer), dan helemaal geen winst. Maar de winstmogelijkheden staan op termijn onder druk door de eigen vanuit het productiesysteem en marktwerking afgedwongen technologische vernieuwingen. Deze vernieuwingen kunnen goedkopere producten opleveren (dus kortstondig misschien meer winst), maar de concurrent waar ook ter wereld kan ook steeds makkelijker hetzelfde doen, waardoor de concurrentie toeneemt en winstmarges afnemen. Dit wordt des te makkelijker naarmate minder arbeid en minder specifiek geschoolde arbeid hoeft te worden ingezet.

De vooruitgang kan aldus voor het kapitalisme op den duur de dood betekenen, voor de mensheid als geheel hoeft dat zeker niet zo te zijn. Met alle productiemogelijkheden kunnen armoede, schaarste van levensmiddelen, de hoge uitbuitingsgraad en de lange werktijden definitief worden overwonnen, mits deze materiële mogelijkheden met verstand worden ingezet. Dat verstand kan echter alleen structureel de overhand krijgen wanneer de sociaal-politieke verhoudingen worden omgekeerd. Daarbij is onontbeerlijk, zoals Marx zei, de "Afschaffing van het loonsysteem!", de kapitalistische uitbuitingsverhoudingen. (14)

Literatuur (bij Karl Marx - Bekend en onbekend - 21, 22 en 23)
Zie Manifest nummer 11.

Noten

1. K. Marx, F. Engels, Werke (MEW), deel 25, derde deel van Das Kapital, p. 251.
2. MEW, deel 30, p. 640, brief van 28 december 1862 aan Ludwig Kugelmann. Marx doelt hier op zijn economisch werk, zijn kritiek op de politieke economie, en refereert aan kritiek van Wilhelm Liebknecht e.a. die menen dat Marx in een meer populaire betoogtrant zou moeten schrijven. Marx wijst erop dat een aantal abstracte noties nu eenmaal nodig zijn om de maatschappelijke en economische verbanden goed te doorgronden in hun feitelijkheid en werking. Zie hierover ook W. Wygodski, De ontwikkeling van het ekonomisch denken van Marx, p. 80.
11. Zie R. Edens, Stijgende spanning, p. 35. Zo berekent men dat een farmaceutisch bedrijf als Merck eind negentiger jaren een jaaromzet heeft van 23,6 miljard dollar en een kenniskapitaal bezit van 48 miljard dollar, terwijl deze cijfers voor DuPont respectievelijk zijn 39,9 en 26,4 miljard. Inzet van kennis en kapitaal voor beide concerns verschillen dus aanzienlijk, waarbij deze cijfers niet zomaar voor zich spreken, maar nieuwe economische vragen genereren.
12. De meerwaardevoet of uitbuitingsgraad is de verhouding van meerarbeidstijd tot noodzakelijke arbeidstijd (variabel kapitaal). In formule m'=m/v. Zie Das Kapital, MEW deel 23 pp. 231-232. Zie o.m. ook B. Fine, p. 28.
13. MEW, deel 25, p. 275.
14. Zie MEW deel 16, p. 152. Ned. vert. Loon, prijs en winst, p. 80