Inleiding op sociaal economische conferentie

Door Jan Ilsink

Thema: reproductie

De reproductie is een factor in de beperking van de uitbuitingsgraad

Productie is direct en alleen verantwoordelijk voor maatschappelijke rijkdom. Binnen de kapitalistische economie is productie essentieel omdat de kapitalist zich een groot deel van de meerwaarde toeeigent en daarmee zijn positie bevestigt en versterkt.

Reproductie daarentegen is in de ogen van de kapitalist een 'kostenpost', die uiteindelijk betaald moet worden uit de meerwaarde van de productie en daarmee zijn winst beperkt.

Onderwijs, zorg, cultuur, recreatie zijn volgens de kapitalist weliswaar essentiële zaken, nodig voor de reproductie van de arbeidskracht en daarmee essentieel voor het opnieuw inzetten van die arbeidskracht tot het scheppen van meerwaarde. Maar elke kapitalist wenst de kosten voor reproductie zo laag mogelijk te houden en het liefst anderen dan hemzelf daarmee op te zadelen. Onderwijs, zorg, cultuur en recreatie werden daarom graag opgedragen aan de staat en de individuele kapitalist probeert zo gering mogelijk aan de kosten daarvan bij te dragen. Dit wordt daarom de 'collectieve sector' genoemd.

Om de kwalificaties van de arbeiders beter af te stemmen op de eisen van de productie hebben ondernemingen soms zelf bedrijfsopleidingen moeten opzetten. En om de cultuur meer te binden aan de ideologie van het kapitalisme worden culturele activiteiten steeds meer afhankelijk van sponsoring door het bedrijfsleven.

De overheid die de belangen behartigt van de heersende macht zal zich inspannen voor het drukken van de kosten voor reproductie: zorg, onderwijs. cultuur en recreatie. Om dit te bereiken zijn op veel maatschappelijke terreinen privatiseringen doorgevoerd. Het voordeel hiervan is dat niet meer de taak centraal staat, maar het budget dat hiervoor beschikbaar is en dat bij kritiek uit de samenleving niet meer de overheid direct zelf aansprakelijk is, maar dat er tussen kritiek en overheid een derde, private partij, geschoven is.

Voor de arbeidersklasse is reproductie echter het inzetten van meerwaarde voor eigen kwalificatie en welzijn. Vergroting en uitbreiding van reproductie betekenen voor de arbeidersklasse, net als het afdwingen van meer loon, het verminderen van de uitbuitingsgraad.

Ontwikkeling en ontplooiing van de reproductie zijn dan ook afgedwongen door de arbeidersbeweging. De welvaartstaat is mede het resultaat van de strijd die daarvoor werd gevoerd. Stoppen van de afbraak en wederopbouw en ontwikkeling van voorzieningen zijn daarom een zaak van de hele arbeidersklasse en niet alleen van de werkers in die sector van de samenleving.

20 jaar afbraakpolitiek

Vanaf het kabinet Van Agt ('Bestek '81') is de arbeidersklasse in ons land geconfronteerd met 20 jaar keiharde bezuinigingspolitiek. Jarenlang zijn miljarden op de collectieve sector bezuinigd. Om te voldoen aan de eisen voor de Europese monetaire unie moest Nederland vooral de uitgaven voor de uitkeringen en de collectieve sector fors omlaag brengen. De NCPN heeft er steeds voor gewaarschuwd dat daarbij landen met de slechtste voorzieningen en de laagste uitgaven de maatstaf zouden zijn.

Ook de 'paarse' regeringen hebben de neoliberale koers voortgezet en zijn onverkort doorgegaan met het uitkleden van de collectieve sector, zoveel mogelijk privatiseren van overheidsvoorzieningen, invoeren van concurrentie. Overal moesten de marktprincipes hun werk doen. Overal dreigen de kapitalistische wetten de overhand te krijgen, zelfs waar het bijvoorbeeld gaat om leven en dood, om mensen die het zonder hulp van anderen niet redden, om probleemjongeren die helemaal uit de boot dreigen te vallen

Steeds is geschermd met de 'lastenverlichting' die de 'burgers' er voor terug zouden krijgen, maar het geld is massaal in de zakken van de grootste ondernemingen en van de toplaag van teveelverdieners verdwenen en de kleine loonstijgingen die in CAO's zijn overeengekomen zijn ruimschoots verdwenen in enorm gestegen woonlasten, hogere brandstofprijzen en kosten van allerlei voorzieningen: les- en collegegelden, eigen bijdragen, premies, kosten van kinderopvang en cursusgelden.

Wie bovendien zelf werkzaam is (geweest) in het onderwijs, het buurtwerk, het openbaar vervoer, de zorg of een van de andere sectoren, heeft aan den lijve ervaren wat dit beleid betekent: saneringen, enorme werkdruk, collega's die soms met pijn in het hart hun vak vaarwel zeggen om naar het bedrijfsleven over te stappen, het frustrerende gevoel de mensen niet meer te kunnen bieden wat ze nodig hebben.

Geen matiging winsten

De media lijken de problemen te ontdekken nu de onvrede groot wordt, de protesten toenemen en bovendien ook uit internationale vergelijkingen blijkt dat Nederland ver wegzakt op de ranglijsten van kwaliteit en toegankelijkheid van voorzieningen. Hier liggen kansen voor de NCPN om deze acties politiek te ondersteunen.

De vakbonden eisen terecht echte investeringen. Onder het motto 'Onderwijs presenteert de rekening' wordt 17,9 miljard extra geëist voor het onderwijs. Om in één keer een forse slag te maken met het inlopen van salarisachterstand wordt uitbetaling van een 13e maand geëist voor mensen in de (semi-)overheidssector. Uit de kunst- en cultuur klinken felle protesten.

Personeel uit de zorg heeft rond prinsjesdag luidruchtig kenbaar gemaakt dat de situatie onhoudbaar is geworden.

Politieke partijen die waarde hechten aan een sociaal imago sluiten zich schoorvoetend aan bij de wensen die op tafel worden gelegd. Als het maar past binnen het poldermodel van overleggen, kleine stapjes en vooral matiging van de lonen!

Maar het oplossen van de geschetste problemen vergt een radicaal andere politiek. Een politiek die niet alleen een oplossing biedt voor een gezonde financiële basis voor een kwalitatief en kwantitatief voorzieningenaanbod, maar ook de zeggenschap daarover in handen van de gebruikers legt. Een paar miljoen hier en daar extra zet geen zoden aan de dijk en voor omvangrijke sectoren als het onderwijs en de zorg bieden alleen de beloofde miljarden veel te weinig soelaas. Het gaat erom dat bewustzijn ontstaat dat betere onderwijs- en zorgvoorzieningen een zaak is van de arbeiders zelf en dat het kapitaal daar niets te zoeken heeft. Uiteraard hebben arbeiders er belang bij dat door hen gecreëerde rijkdommen niet worden verspild en dat voorzieningen effectief en doelmatig worden georganiseerd. Dat heeft echter niets te maken met de afbraak- en privatiseringspolitiek van ondernemers- en capitulatiekabinetten sinds 1981. In tegendeel, effectief en doelmatig organiseren van voorzieningen vanuit een klassenstandpunt betekent ook scheppen van goede werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden voor de werkers. Dat is niet alleen een goede beloning, maar ook een inspirerende werkkring met zeggenschap, samen met de gebruikers van de voorzieningen, in het beleid.

Radicale veranderingen noodzakelijk

Om dit te bereiken zullen de bakens radicaal moeten worden verzet. Hiervoor is massaal verzet nodig. De tijd is er meer dan rijp voor! Na vele jaren afbraakbeleid, waarin illusies over verbeteringen door het doorbreken van de dominantie van de clerus in de collectieve sector met 2x paars zijn doorgeprikt. De tijd is rijp voor het tot stand brengen van nieuwe coalities en het mobiliseren van nieuwe krachten, waarmee een wederopbouwbeleid kan worden gestart!

De NCPN wil een rol spelen in het aanjagen van het verzet en in het steunen van de strijd voor betere werkomstandigheden. Veel mensen zijn de absurditeit van de grote tegenstellingen in de voorzieningen beu en bereid in beweging te komen. Het besef dat het nodig en volstrekt rechtvaardig is om voor je belangen op te komen, groeit met de dag. Door heldere standpunten te formuleren en een actieve rol te vervullen, kan de NCPN richting geven aan de acties.