Sociaal-economische conferentie

De vakbeweging

Inleiding van Lutz Kressin

Met het opkomen van de industrialisering en het zich ontwikkelen van het kapitaal was het noodzakelijk voor de arbeidersklasse om zich te organiseren. Uit het besef dat de arbeiders alleen door solidariteit en samen betere arbeidsvoorwaarden konden afdwingen werd de vakbeweging opgericht. Alleen een op solidariteit gebaseerde massa-organisatie kon weerstand bieden tegen het op winstmaximalisatie georiënteerde kapitaal. De vakbeweging heeft overal daar verliezen geleden waar het kapitaal erin slaagde om de arbeiders te verdelen.

Nu ruim honderd jaar later, in een tijd waarin het kapitaal op steeds grotere schaal wereldwijd opereert, lijkt mij de grondslag van de vakbeweging, namelijk de solidariteit binnen de arbeidersklasse, noodzakelijker dan ooit. Terwijl alle verworven rechten van de arbeidersklasse bevochten werden door strijd op basis van solidariteit en onder druk van de socialistische oktoberrevolutie en het succes van de communistische beweging na de Tweede Wereldoorlog laat de vakbeweging zich door de illusie leiden dat alle successen door overleg op basis van gelijke belangen met het kapitaal zijn behaald. En dat terwijl de massale aanval op de georganiseerde arbeidersklasse na de grote nederlaag van de communistische beweging vol ingezet is. In plaats van nu het verzet te organiseren tegen de afbraak van alle verworven rechten verlaat de vakbeweging de collectieve strijd en richt zich op de individuele belangenbehartiging. In plaats van de collectieve strijd te bundelen, wordt deze strijd juist gedecentraliseerd.

Steeds meer legt de vakbeweging het primaat van het onderhandelen over collectieve arbeidsvoorwaarden in handen van de ondernemingsraden die daar niet op toegerust zijn. Sterker nog, het staat haaks op de wet die bepaalt dat de OR altijd rekening moet houden met het belang van het bedrijf.

En wie bepaalt dat?

Maar behalve dat er maar zeer weinig ondernemingsraden in staat zullen zijn om werkelijk in het belang van de arbeiders op te treden heeft de vakbeweging ook geen kaderleden in de bedrijven die de arbeiders zouden kunnen mobiliseren als het nodig zou zijn.

Tegelijkertijd met deze betrekkelijk nieuwe ontwikkeling gaat de vakbeweging de arbeidsvoorwaarden steeds meer individualiseren door introductie van de 'CAO a la carte', ook 'cafetariamodel' genoemd, optieregelingen en flexibele beloning zijn daarvan de nieuwste vormen. Ook richt de vakbeweging zich steeds meer op de individuele dienstverlening.

Het doel van de vakbeweging is, onder het mom van de modernisering van de arbeidsverhoudingen en de zogenaamde mondige burger, een dienstverleningsbedrijf te maken dat arbeiders gaat adviseren over arbeidsrecht, arbeidsvoorwaardenregelingen en sociale verzekeringen, maar ook financieel advies en verschillende verzekeringen worden aangeboden. FNV Bondgenoten kent al managers en de bestuurder wordt straks adviseur genoemd.

Als de vakbeweging zich van haar oorspronkelijke rol verwijdert en tot een private sociale verzekering verkommert zal ze ophouden te bestaan, omdat ze dan in een concurrentiepositie komt met het private financieringskapitaal en deze concurrentie heeft ze dan bij voorbaat verloren.

Sinds de vakbeweging deze koers, niet gehinderd door haar leden, volgt verliest zij structureel leden, zij het met een aantal oplevingen. Omgekeerd kun je jammer genoeg niet zeggen dat de arbeiders die de vakbeweging de rug toegekeerd hebben juist buiten de vakbeweging de aansluiting bij de klassenstrijd zoeken. Meestal is het een kosten-baten-analyse. Namelijk: levert de contributie mij nog iets op?

De kritiek op de vakbeweging is zo oud als de vakbeweging zelf. Klassenverraad door de top, niet strijdbaar, weggeven van elementaire rechten en verworvenheden van arbeiders, bestuurder en top verrijken zich, en ga zo maar door.

Communisten hebben in kapitalistische landen altijd een ambivalente verhouding tot de vakbeweging gehad. De vraag was steeds, moet de vakbeweging haar macht die ze in theorie heeft, gebruiken voor een politieke en revolutionaire strijd die tot een socialistische verandering van de maatschappij zou moeten leiden?

De vakbeweging was en is nog steeds de massa-organisatie van de arbeidersklasse, die in eerste instantie opkomt voor de economische belangen van de arbeiders. Resultaten worden bereikt via overleg en strijd. Dat is nu zo en honderd jaar geleden ook, waarbij aangetekend moet worden dat de strijd, waar hij noodzakelijk is, het nog al eens van het overleg met slechte resultaten verliest. Arbeiders vragen op dit moment ook niets anders van de vakbeweging, de politieke strijd wordt buiten de vakbeweging gevoerd. Het wapen van de vakbeweging kan pas worden gebruikt voor de politieke strijd als de arbeidersklasse samen met haar partij(en) eensgezind de strijd voert. De politieke strijd in de vakbeweging zelf voeren, leidt haast altijd tot verzwakking van de arbeidersklasse. Om een voorbeeld van vele uit de geschiedenis te noemen: de vakbeweging in Duitsland was bij de machtsovername van de fascisten niet in staat om een algemene staking te organiseren omdat ze in de jaren ervoor verzwakt werd door strijd van communisten en sociaal-democraten die de vakbeweging als voornaamste strijdterrein kozen.

Om het nog een keer duidelijk te zeggen: de vakbeweging is geen communistische organisatie en zal het in een kapitalistische maatschappij ook nooit zijn. De vakbeweging is de economische belangenorganisatie van de arbeidersklasse. Vanuit communistisch standpunt gezien zal de vakbeweging altijd tekortschieten in de strijd tegen het kapitaal, maar subjectief vanuit het gezichtspunt van de leden doet de vakbeweging het zo slecht nog niet, want ze vroegen niet om de ondernemers af te schaffen, maar om betere arbeidsvoorwaarden en liefst nog zonder dat zij er zelf strijd voor moeten voeren.

Na aanvankelijk na de oorlog heel wat socialistische standpunten in hun partijprogramma's te hebben vastgelegd, hebben sociaal-democratische partijen deze onder druk van het kapitaal al heel snel weer verlaten en hebben zich sindsdien met sprongen ontwikkeld tot min of meer liberale partijen die, los van de leden, de welvaart van de arbeidersklasse afhankelijk maken van de vooruitzichten van winsten van het kapitaal. Tegenwoordig zijn ze nog maar amper in staat om de sociale gevolgen van het ongebreidelde winstbejag van het kapitaal op te vangen. Kijk naar het feit, dat in rijke landen, bijv. Nederland en de VS, zo'n grote armoede heerst.

De vakbeweging is in deze ontwikkeling meegegaan ook al omdat het grootste deel van haar leden op de sociaal-democratie stemt. Communisten zijn niet in staat gebleken om daartegen een tegenwicht te vormen. Het grootste verraad van de CPN was niet zozeer het opheffen van zichzelf, want dat was eerder een logisch gevolg, het grootste verraad was het opgeven van de klassenstrijd in de vakbeweging en dat ze daardoor haar posities in de vakbeweging en dus ook in de arbeidersklasse verloor.

Hoe ging dat in zijn werk?

De CPN richtte zich op de parlementaire strijd en 'versociaal-democratiseerde'. Communistische kaderleden in de vakbeweging werden in de steek gelaten, de partij ging sociaal-democratische standpunten innemen, zoals bijvoorbeeld arbeidstijdverkorting met inleveren van loon of het basisloon. Arbeiders konden daardoor steeds minder weerstand bieden tegen het ideologische geweld van kapitaal en sociaal-democratie. Op die manier gefrustreerd door de partij en ook door de moeilijke strijd in de vakbeweging trokken de kaderleden zich steeds meer terug tot er bijna geen communistisch geluid in de vakbeweging meer te horen was.

Dit is de situatie nog steeds, vandaag de dag, eigenlijk nog erger. Terwijl in de vakbeweging een hevige strijd gaande is tussen diegenen die meer een individuele dienstverlening voorstaan en diegenen die nog de collectieve strijd in hun vaandel dragen, gaan communisten en met hen de meest kritische vakbondsleden de bond verlaten. Dat zal de vakbeweging beslist niet strijdbaarder maken.

Wat staat ons te doen?

Als communistische partij zeggen wij de voorhoede te zijn van de zich in klassenstrijd bevindende arbeidersklasse. Maar dat betekent dan ook dat communisten op die plaatsen moeten zijn waar de arbeidersklasse zich in eerste instantie organiseert en dat is en blijft de vakbeweging.

Communisten moeten in de vakbeweging bondgenoten zoeken in de strijd tegen het kapitaal. Sommigen zullen zeggen dat de vakbeweging niet meer de strijdbare arbeidersklasse vertegenwoordigt want nog maar amper 27 procent is georganiseerd. Wie dan wel, vraag ik me af? Want juist de arbeider met een nog enigszins ontwikkeld klassenbewustzijn blijft lid. Dus die mensen die nog het meest openstaan voor communistische ideeën zijn lid van diezelfde vakbeweging. Natuurlijk zijn er nog een aantal kameraden die erbuiten staan maar dat is toch in verhouding een kleine groep en zeer moeilijk te bereiken. Want de vakbeweging is de enige organisatie die over de infrastructuur beschikt om veel arbeiders te bereiken.

De vakbeweging moet kritisch gevolgd worden maar dan niet van buitenaf maar naar binnen toe en vanuit de vakbeweging. Dit betekent, communisten zullen weer georganiseerd binnen de vakbeweging actief moeten worden. Dat zal op de lange termijn als gevolg hebben dat de krachten binnen de vakbeweging die de collectieve strijd voorstaan gesteund moeten worden. Ook zal de kritiek op de vakbeweging meer aansluiten bij wat de leden van dezelfde vakbeweging beleven en last but not least heb je in de vakbeweging als NCPN een groter bereik onder klassenbewuste arbeiders dan dat je van buitenaf zult hebben.

Hoe doen we dat?

Beslist niet alleen! Het heeft geen zin op te roepen om in de vakbeweging actief te worden en vervolgens geen communistisch beleid voor de vakbondsstrijd te ontwikkelen of de kameraden individueel laten aanmodderen. Daarom georganiseerd actief worden, dat betekent dat betrokken kameraden ook onderling contact hebben en een communistisch beleid kunnen ontwikkelen en uitdragen. Dus:
  • In samenwerking met de sociaal-economische commissie een overleg starten tussen vakbondsleden in de partij;
  • ieder jaar tegen de derde dinsdag van september beoordelen wij in Manifest de begrotingsnota van het kabinet, in dezelfde tijd begint binnen de bonden de discussie rond het te volgen arbeidsvoorwaardenbeleid voor het nieuwe CAO-seizoen. De discussie start in september op basis van een door het hoofdbestuur ontwikkelde discussienota en wordt tot de besluitvorming in november in de bondsraden onder de leden bediscussieerd. Dat dit ook gebeurt zie je aan het feit dat de leden van de bouwbond de looneis van 4,5 naar 7 procent hebben opgeschroefd;
  • de in de vakbond gevoerde discussie zou door Manifest begeleid moeten worden;
  • het overleg van vakbondsleden zou de discussie moeten voorbereiden en de vakbondsleden zouden vervolgens in de ledenvergaderingen aan de discussie moeten deelnemen;
  • via kadergroepen van de FNV krijgen we ingang in de bedrijven en op lange termijn moet het mogelijk zijn om ook in de bedrijven een actieve politiek te voeren en een achterban te verkrijgen;
  • zijn we zover dan is het ook mogelijk om druk uit te oefenen op het beleid van de bond via actiecomités;
  • in het kader van deze activiteiten moet Manifest een steeds grotere rol krijgen.

Om de positie binnen de vakbeweging te verwerven zodanig dat we duidelijk invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de bond hebben we nog een lange weg te gaan. Voorwaarde hiervoor is dat we gestructureerd en met beleid aan de slag gaan. Op den duur moet Manifest de discussie kunnen leiden ter ondersteuning van die krachten binnen de vakbeweging die vanuit het klassenstandpunt de vakbeweging proberen te richten op de collectieve strijd.

Laten we van deze conferentie een startpunt maken om in de vakbeweging bondgenoten te zoeken in de strijd tegen het kapitaal.