Verslag Sociaal-economische Conferentie

Verslag subgroep uitkeringsgerechtigde

Door Tineke van der Klift

De werkgroep bestond uit negen mensen.

Na een levendige discussie formuleerde men een aantal eisen van verschillende aard. Iedereen ondersteunde het voorstel van de Bouwbond FNV om de uitkeringen te verhogen van 70 naar 80 procent, zoals dat eerder gold. Uitkeringsgerechtigden zouden een eindejaarsuitkering van 500 gulden moeten krijgen (zonder verrekening van die lastenverlichting). De minimumlonen moeten ook met 10 procent worden verhoogd, omdat in de afgelopen jaren een achterstand is ontstaan ten opzichte van andere CAO-groepen.

Het vraagstuk van de gesubsidieerde banen is uitvoerig aan de orde geweest en de algemene opvatting was dat deze moeten worden omgezet in reguliere (full-time) CAO-banen. Alleenstaande ouders moeten de mogelijkheid hebben om voor hun kind(eren) te zorgen zonder korting op uitkering, als de ouder niet in staat is om te werken. De GSD stelt de eis dat de ouder werk moet gaan zoeken als het kind vijf jaar is. Voor veel ouders speelt dan mee: goede en betaalbare kinderopvang, overbelasting bij alleenstaande ouders, onvoldoende ge-schoold zijn om volwaardig werk te krijgen.

Tevens kwamen zaken naar voren waarover veel uitkeringsgerechtigden en laagstbetaalden zich zorgen maken. Zoals:

De sloop van sociale woningbouw, waarvoor veel duurdere woningen in de plaats komen, die onbetaalbaar zijn voor de laagstbetaalden. Dit zou enigszins te voorkomen zijn door verhoging van de huursubsidie. Veel minimuminkomens hebben, door de nood gedwongen, leningen moeten afsluiten bij de Gemeentelijke Kredietbank, waar de rente nu 12 procent is. De eis is dan ook om deze rente te verlagen.

Daarnaast werd een reeks algemene politieke eisen gesteld:

  • kwijtschelding van afvalstoffenheffing voor uitkeringsgerechtigden en minimumloners;
  • geen huurverhogingen meer, stop afbraak betaalbare sociale woningbouw;
  • GSD's moeten uitkeringen volledig uitbetalen en collectief belastingvoordelen terugvragen. De uitkering moet niet afhankelijk zijn van persoonlijk initiatief;
  • opkomen voor behoud van bestaande werkgelegenheid;
  • waar mogelijk (vakbeweging, ondernemingsraden en vertegenwoordigende overleggen) werken aan versterking van solidariteit tussen werkenden en werklozen;
  • verruiming van het begrip passende arbeid;

De subcommissie deed het voorstel naar het partijbestuur om voor de uitkeringsgerechtigden een eigen brochure uit te geven en pamfletten te maken om te verspreiden bij de uitkeringsinstanties.

Verslag subgroep vakbondsstrijd

Door Marco Verhagen

De werkgroep bestond uit acht mensen, waarvan vijf lid van een vakbond.

De huidige situatie in de vakbond wordt gekenmerkt door een verder afnemende strijdbaarheid. De vakbond wordt langzaam omgevormd tot een consumentenorganisatie. Leden worden niet meer geworven op hun strijdbaarheid, maar door verzekeringen en andere voordeeltjes. Daarmee wordt de collectieve strijd totaal verwaarloosd. Deze ontwikkeling staat natuurlijk niet op zich. De bevolking staat dagelijks onder enorme ideologische druk. Via alle media wordt de bevolking volgepompt met het zo succesvolle kapitalisme. Over het ware gezicht van het kapitalisme wordt nauwelijks gesproken. Dit grote succes voor het kapitaal komt voor een belangrijk deel voort uit onze overlegmaatschappij, het z.g.n. poldermodel. Dit ideologisch offensief heeft natuurlijk zijn weerslag op de vakbond. Veel mensen, zelfs ex-communisten zijn gezwicht onder deze druk. Het is van het grootste belang dat deze ontwikkeling wordt gestopt en de vakbond weer zijn strijdfunctie terugkrijgt. Communisten moeten en kunnen in deze strijd voor het behoud van strijdbare vakbonden een belangrijke rol spelen. Communisten dienen zich daarom altijd bij een vakbond aan te sluiten en zo mogelijk actief op te treden. In de vakbonden zijn de meest bewuste arbeiders georganiseerd. Arbeiders die een sleutelrol spelen in het voortbestaan of ondergang van het kapitalisme.

Maar ook communisten staan voortdurend onder de kapitalistische druk. Zij staan vaak alleen in hun strijd. De NCPN moet deze mensen scholen en opleiden zodat zij sterk staan in hun vakbondswerk. Dit geeft hen de beste bescherming. Communisten moeten ook een achterban weten te organiseren om sterker te staan in hun bedrijf. Zij moeten als het ware de beste vakbondsvertegenwoordigers zijn.

De NCPN moet in de toekomst de vakbondsstrijd en het bedrijvenwerk verder organiseren. Zij moet zich enerzijds richten op de vakbonden en anderzijds moet de partij aan de poort optreden als NCPN. Beide kunnen elkaar natuurlijk versterken. De werkgroep heeft de behoefte om regelmatig bijeenkomsten te organiseren voor vakbondsleden. Eerst landelijk later mogelijk regionaal of per bedrijfstak.

Twee goede momenten zijn bijvoorbeeld aan het begin van het arbeidsvoorwaardenoverleg in september en in februari voorafgaande aan de cao-strijd.

Verslag subgroep reproductie

Door Jasper Schaaf

De strijdwijzen in de collectieve sector

Onder reproductie wordt in het algemeen verstaan de 'collectieve sector'. Dat deel van de bevolking dat werkzaam is in onderwijs, welzijnswerk, zorg, openbaar vervoer en cultuur.

Specifiek voor deze sector is dat traditionele strijdwijzen van de arbeidersklasse als stakingen niet een primair kapitalistisch productieproces treft, maar leden van de arbeidersklasse zelf die verzorging nodig hebben, onderwijs volgen of vervoerd willen worden. In het kiezen van de strijdvorm zal daarom creativiteit belangrijk zijn evenals het informeren van de 'getroffenen' over de motieven van de actie. Bij de actie bij het GVB in Amsterdam voor vaste aanstellingen met een normale cao voor tramconducteurs met een Melkertbaan is door het steuncomité een pamflet gemaakt voor het publiek waarin de eisen werden uitgelegd. Dit heeft veel positieve reacties opgeleverd. Het pamflet is gemaakt door het steuncomité en niet door de NCPN omdat het erom ging de actie met een brede coalitie tot een succes te maken en niet om politieke winst te behalen.

Overigens heeft deze specifieke situatie in de collectieve sector geen invloed op de actiebereidheid bij de werkers in deze sector. Die is veel groter dan vaak wordt verondersteld. De sector moet zeker niet in de actievorm worden gegijzeld door het type werk dat ze doen.

Bij het ondersteunen of initiëren van acties moeten we niet alles aan willen pakken, maar analyseren welke eisen kans op succes hebben. Daarvoor moeten we gaan. Punt voor punt, beetje bij beetje, de actie uitbouwen en de partij opbouwen.

Brochure over de collectieve sector

Op basis van een analyse door de partij van de sector kan de partij een langduriger strategie ontwikkelen. Er hoeft dan niet meer achter de feiten aan te worden gehobbeld. Door het ontwikkelen van een consistente lijn door de partij kan worden gereageerd op de actualiteit en concrete eisen worden gesteld. Het resultaat van die analyse kan in een brochure worden vastgelegd. In die brochure zal de partij de afbraak van de collectieve sector aan de kaak moeten stellen. Het is daarbij echter belangrijk dat de partij op die afbraakpolitiek van 'paars' niet reageert met een onkritische restauratie van de zorg zoals die vroeger was. Onze voorstellen moeten duidelijke antwoorden zijn op de huidige problemen en zullen geheel nieuwe perspectieven moeten bieden op een goede en goed functionerende collectieve sector. Met de brochure zal vooraf en niet achteraf kunnen worden gereageerd op voorstellen m.b.t. de zorg bijv. in de miljoenennota.

De brochure moet zowel voor interne discussie in de partij als buiten de partij worden gebruikt. Bijv. voor scholingsdoeleinden en voor het initiëren en versterken van concrete actie.

Opstellen brochure

De kennis die in de partij aanwezig is moet optimaal in de brochure worden benut. Daarom wel onder verantwoordelijkheid van het partijbestuur uitgeven, maar vooral ook anderen daaraan laten meeschrijven. Leden van de subcommissie op deze conferentie zouden de brochure kunnen schrijven. Ook andere partijleden of sympathisanten kunnen daarvoor worden uitgenodigd. De leden van de subcommissie van deze conferentie verklaren zich in ieder geval bereid de tekst van de conceptbrochure gezamenlijk te bespreken.

Opbouw brochure

De brochure moet een politieke analyse van de collectieve sector bevatten. Onder collectieve sector verstaan we welzijn, zorg, hulpverlening en onderwijs. Op cultuur kunnen we later nog eens terugkomen. Wel gaan we in op de situatie in de woonomgeving, bijv. in achterstandswijken.Vervolgens wordt op basis van die analyse een visie ontwikkeld die uitmond in richtlijnen voor de komende periode.

Tenslotte worden enkele speerpunten beschreven.

Onderwerpen voor de brochure

In de brochure moet de werkdruk en de kwaliteit van de collectieve sector aan de orde komen. De werkdruk wordt opgevangen door zgn. 'taakjobs'. Deze zijn een ernstige bedreiging van de kwaliteit. Dit heeft vervolgens weer tot effect dat veel serieuze werkers het niet meer volhouden en de sector verlaten door elders een baan te nemen.

Ook de basisverzekering moet aan de orde komen. Het basispakket zoals dat nu door 'paars' wordt gepresenteerd is veel te mager. Voor veel te veel zaken moet men zich bijverzekeren. Daar moeten we ons tegen verzetten. Het werkt een verscherping van de tweedeling in onze maatschappij in de hand.

Looptijd brochure

De brochure moet geen lange 'looptijd' hebben. Bijvoorbeeld een half jaar. Daarna moeten we de resultaten naast elkaar leggen, de brochure bijstellen en op grond van onze ervaringen concreter maken. Alles hoeft niet in een keer perfect, want dan blijven we teveel met onszelf bezig. De brochure heeft op deze manier ook een functie om de politieke lijn gezamenlijk verder te ontwikkelen. Nu zijn we nog teveel gedwongen op eigen houtje te werken.

Verslag subgroep productie

Roy Houtkamp

De werkgroep productie stelt vast dat er een enorme toename van multinationals heeft plaatsgevonden. De vervlechting van bedrijven en buitenlandse financiers zet versneld door. Binnen die conglomeraten van multinationals is er echter een grote verscheidenheid aan arbeidsvoorwaarden, die zijn voortgekomen uit deelbelangen. Een eenheid tussen al die verschillende arbeidsvoorwaarden is er niet waar te nemen.

We stellen vast dat door dat gebrek aan eenheid onder de arbeidersklasse de multinationals met de werknemers spelen zoals een kat met de muis. De werknemers wordt klap na klap toegebracht zonder dat ze zich effectief verzetten. Massieve indoctrinatie om aandelen te kopen, marktwerking, flexibilisering en 24-uurs economie brengt de werknemers totaal in verwarring. Ze lijken overgeleverd aan de genade van de vrije markt.

Bedrijven groot en klein duiken op en verdwijnen weer als rondtrekkende nomaden. Het fenomeen van de participatiemaatschappij lijkt de juridische en organisatorische vorm om dit mogelijk te maken. Bedrijven waar mensen heel hun leven gewerkt hebben laat men leegbloeden.

Het laatste beetje winst wordt eruit geperst. Onderhoud wordt niet meer uitgevoerd, renovaties blijven uit. Tot het moment van faillissement. Dan blijkt dat de participatiemaatschappij al het geld heeft opgeslokt. De werknemers van het voormalige productiebedrijf kunnen creperen.

Een andere vorm om maximale winst te behalen is het met duizenden tegelijk ontslaan van arbeiders op basis van management argumenten als economische noodzakelijkheid en be-perking van de bedrijvigheid tot de 'zuivere' core business of kernactiviteiten. Het zogenaamde dode hout moet verwijderd worden. Een voorbeeld van deze reorganisatie en flexibilisering is het chemiebedrijf DSM. Vóór de reorganisaties werkten daar 3000 mensen in vaste dienst. Nu lopen er nog steeds 3000 arbeiders rond, maar meer dan de helft daarvan is niet meer in dienst bij het moederbedrijf DSM. Zij zijn in dienst van onderaannemingsbedrijven tegen slechtere arbeidsvoorwaarden en slechtere lo-nen. Bovendien is slechts een kleine minderheid hiervan voorheen in dienst geweest bij DSM. Er heeft verdringing van werknemers plaatsgevonden. De grootste groep DSM-medewerkers komt op straat te staan.

In de soort producten van DSM heeft een verschuiving plaatsgevonden van grote hoeveelheden bulkprodukten naar meer gespecialiseerde eindfabrikaten. Het grote massawerk wordt langzaam afgestoten.

Deze reorganisaties hebben gevolgen voor de werknemers die zijn gebleven bij DSM. Doordat veel kennis door de ontslagen uit het moederbedrijf is weggevloeid neemt de werkdruk toe. De achterblijvers moeten immers naast hun eigen werk ook nog de nieuwkomers bijstaan bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De nieuwe werknemers hebben slechts passieve technische kennis en veroorzaken veel stagnaties in de productie. Waar vroeger vakmensen hun eigen problemen oplosten moeten nu steeds technici, zonder kennis van de verschillende locale situaties, vastgelopen productieprocessen weer op gang zien te krijgen.

De structuur van de grote concerns laat zien dat deze zijn opgesplitst in elkaar beconcurrerende divisies. Iedere divisie moet zijn eigen broek ophouden.

In het strijdgewoel van al die reorganisaties is een nieuw type werknemer gevormd: de uitzendkracht. Het uitzendbureau speelt een cruciale rol in het spel van flexibilisering en reorganisatie. Het ongestraft aannemen en net zo makkelijk weer ontslaan van personeel wordt door deze bureaus mogelijk gemaakt. Was vroeger een koppelbaas een mannetje uit het grijze circuit waar alleen rechtelozen, vogelvrije werknemers, zoals ongeletterden en illegalen mee te maken hadden, nu lopen veel werknemers kans zo vogelvrij te worden.

De prijs die de productieonderneming betaalt om naar be-hoefte mensen op te nemen en weg te sturen komt niet bij de uitzendkrachten maar bij de uitzendonderneming terecht. Er zitten enorme marges tussen het loon dat de uitzendkracht krijgt en die het inlenend bedrijf betaalt. Dat strijkt het bureau op met als gevolg enorme winsten en torenhoge beurskoersen.

Binnen de flexibele onderaannemingsbedrijven die actief zijn binnen de grote productieondernemingen werken ook veel uitzendkrachten met weer slechtere arbeidsvoorwaarden en lonen.

Uitzendkrachten zijn actief op alle terreinen in de economie. Eén ding hebben ze gemeen: slechte arbeidsvoorwaarden en lage beloningen. Deze situatie houdt bijv. voor vrouwen in dat ze de bescherming missen van in arbeidsvoorwaarden overeengekomen emanciperende regelingen. In de uitzendbranche worden vrouwen weer gediscrimineerd door de werkgevers. Vooral in vroeger als mannenberoep bestempelde banen, zoals vrachtwagenchauffeur, is voor vrouwen het krijgen van vaste aanstellingen bij het inlenende bedrijf zeer moeilijk.

Ook uitzendkrachten die heel bewust bezig zijn met het uitstippelen van hun eigen loopbaan en eigen ontplooiing worden gedwarsboomd door eisen die inlenende bedrijven aan hen stellen. Om voor vol aangezien te worden moeten ze: veel overwerken, cursussen volgen in eigen tijd, die niet passen in het eigen plan, en hoge werkdruk. De werkgever eist je tijd dubbel op, 200 procent inzet tijdens werktijd en daarnaast ook grote stukken privétijd door overuren.

Partij en vakbond

De partij probeert in deze bedrijven kernen op te richten die tegenwicht kunnen bieden aan de reorganisatiewoede van de concerns en het meedenkbeleid van de vakcentrales.

Manifest kan een rol spelen bij het contacten leggen op de bedrijven door ze bij de poort van verschillende grote bedrijven uit te delen. Bij acties kunnen omwonenden van deze bedrijven worden betrokken bij het wel en wee van de werknemers.

De vakbonden vertonen een steeds groter corporatistisch gedrag. Ze denken mee met de concerns. Ze werken mee aan het concurrerend houden van het bedrijf (ook tussen divisies van hetzelfde bedrijf) en daaruit volgende ontslagen worden zelfs aan de vakbondsleden 'verkocht'. In de vakbonden zelf is het vaak opboksen tegen kaderleden die elke vorm van verzet tegen het meedenkbeleid van de vakbond al snel als vijandig beschouwen en je gaan mijden. Dit valt ook waar te nemen bij bestuurders van vakbonden.

Niettemin zijn de vakbonden de organisaties die de belangen van arbeiders moeten verdedigen. Daarom is het van groot belang dat de vakbonden versterkt worden met nieuwe leden.

Onze eisen

Om structuur te krijgen in de strijd tegen het wild-west kapitaal zijn de volgende eisen opgesteld:
  • verbod op commerciële uitzendbureaus
  • verhoging van de lonen
  • verlaging van de werkdruk

Om die eisen uitgevoerd te zien hebben we voorstellen om het zover te laten komen:

  • werken in de vakbond
  • bedrijfskernen oprichten
  • collega's aanspreken/stimuleren
  • vakbondsbestuurders van je bedrijfstak aanspreken
  • meer werken met de krant
  • regelmatig op juiste tijden pamfletten verspreiden
  • kennis vergroten over het hoe/wat/waar/wanneer/van cao's en onderhandelingen daarover
  • standaardbrochures maken ter ondersteuning voor het maken van pamfletten.