Karl Marx - Bekend en onbekend - 24b

Door Jasper Schaaf

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

Engels' Historisch Materialisme
en de getrokken rechte loop van het geweer

- De soldaat was weer eens knapper geweest dan de officier; ... -

Friedrich Engels (1)

De uitvinding van nieuwe wapens, met name van buskruit en vuurwapens heeft veel meer gevolgen, want de invoering en toepassing ervan vraagt om (vroege vormen van) industrie, waardoor ook de politieke verhoudingen van "heerschappij en knechtschap" in het geding zijn. (7) Voor industrie is geld nodig, en geld en industrie behoren tot het bezit van de stadsburgers. "De vuurwapens waren daarom van de aanvang af wapens van de steden en van de op de steden steunende, opkomende monarchie tegen de feodale adel." De muren van de kastelen vielen onder de vuurwapens, de feodale maatschappij wankelde des te meer daardoor. Engels laat zien dat materiële veranderingen bijdragen, deel uit maken van diepgaande veranderingen in de klasse- en machtsverhoudingen. In de "Anti-Dühring" onderbouwt hij dit met historische gebeurtenissen.

Van deze analyse is ook nog een variant overgebleven, een concepttekst van een gedeelte van de "Anti-Dühring". Dit staat bekend onder de titel "Tactiek van de infanterie uit materiële oorzaken afgeleid, 1700-1870." (8) Concept en paralleltekst hebben dezelfde strekking: de invloed van de materiële ontwikkeling te laten zien op tactieken, denkwijzen en strategieën. De uitvinding van het snel laadbare geweer met rechte getrokken loop, waarmee ook nog goed ge-schoten kon worden, heeft in korte tijd de oorlogsindustrie, en vooral de oorlogsvoering danig veranderd. Engels schrijft dat in 1777 in Frankrijk de gebogen kolf van het jachtgeweer ook bij het infanteriegeweer werd geïntroduceerd en er vanaf dat moment effectief, gericht geschoten kon worden door de soldaat. Daarvoor was het infanteriegeweer recht en kon de soldaat niet goed mikken met dat onhandige geweer. (9)

Wat een uitvinding...? Maar hij moest eerst wel worden gedaan en mét die uitvinding werd de soldaat als scherpschutter uitgevonden, het tirailleursvuur, werden gesloten linies ouderwets, ontstonden colonnes schutters die even snel weer uit de tijd moesten geraken door de kwetsbaarheid van de soldaten, en vervolgens colonnes soldaten die zich als schutters verspreidden. De beste tactieken werden vooral in de strijd zelf gevonden, die immers voor de soldaat er een op leven en dood was. Daarin probeert een ieder zo slim mogelijk te zijn en toonde de soldaat bij de uitvinding van nieuwe organisatievormen zich slimmer dan zijn meerdere op afstand. Waarop Engels ironisch de vrije slimheid van de afstandelijke theoreticus nog eens op de hak neemt: "De soldaat was weer eens knapper geweest dan de officier; de enige gevechtsvorm, die zich tot nu toe onder het vuur van de achterladers met getrokken loop heeft gerechtvaardigd, had hij instinctief gevonden en zette hij ondanks het weerstreven van de aanvoerders met succes door." (10) Hetzelfde gold voor de looppas als enige vorm van beweging die in de oorlog toentertijd succesvol kon zijn onder bereik van vijandelijk vuur. Daar waren generaals die meer van excerceren hielden niet op gekomen, zo schijnt het.

In soms korte tekstgedeelten - zoals hier; overigens gegeven in een veel grotere context - speelt in feite een hele maatschappijbeschouwing een rol.

Economische ontwikkeling, industrie, de organisatievormen in de oorlog, vormen van denken én de wijze waarop die ontstaan, wordt in samenhang weergegeven.

Het denken speelt hierin een actieve rol, maar soms wél anders dan misschien verwacht wordt. Ook de soldaat toont zich denkend, meer dan de geniale geesten die zo vaak de geschiedenisboeken bevolken. Een minder vrije ideële schepping is evenzeer een schepping en vereist evenzeer veel creativiteit. De mens die louter vrije scheppingen van het verstand wil - als schepper naast god - wordt hier door Engels netjes naar het aardrijk terug verwezen. Daarin spreekt zijn historisch materialisme.

Een derde belangrijk aspect dat inzake de getrokken loop en de gebogen kolf nog speelt, is dat revolutionaire veranderingen zich soms langzaam, dan weer versneld kunnen voltrekken, wat achteraf pas goed zichtbaar wordt. Engels' schets van de uitvinding van het buskruit in de 14e eeuw tot en met de scherpschietende soldaat die zich vervolgens in looppas voortbeweegt in de Frans-Duitse oorlog van 1870, laat zien dat er in de oorlog fundamenteel iets verandert. Engels schrijft dat de oorlog zich door de technische vooruitgang revolutioneerde. Tegelijk verloopt het voltrekken van deze revolutie, deze beweging zich zeer langzaam, zo stelt hij. (11) Is dat dan wel revolutionair? Kan dat, een langzame revolutie? Ja, want sindsdien bepaalt de welbewust ingezette technische ontwikkeling de wijze van oorlogvoeren en het succes daarvan, en gaat hiervan een belangrijk effect uit op de functie van de staat. Dat was voorheen anders. En nog meer, Engels voorziet het ontstaan van wat later wel een indu-strieel-militair complex zou worden genoemd, nauw verbonden aan de functie van de staat. "Het leger is hoofddoel van de staat, is doel op zichzelf geworden", schrijft Engels. (12) Of nog sterker: "Het militarisme beheerst en verslindt Europa. Maar dit militarisme draagt ook de kiem van zijn eigen ondergang in zich." Een vooruitziende blik, die meer analyse vergt, buiten het onderwerp van dit artikel. Men leze de eerste aanzet daarvan in de "Anti-Dühring". (13)

Noten

1.   K. Marx, F. Engels, Werke (MEW), deel 20, F. Engels, Materialien zum "Anti-Dühring", Taktik der Infanterie aus den materiellen Ursachen abgeleitet, 1700-1870, p. 603. Dit materiaal bij de Anti-Dühring staat ook in de Nederlandse vertaling van F. Engels, Anti-Dühring, De heer Eugen Dührings omwenteling van de wetenschap, uitgeverij Progres, Moskou 1978. Dit citaat op p. 437.
7. MEW, deel 20, p. 155; Ned. vert. pp. 195-196.
8. In MEW, deel 20, pp. 597-603; Ned. vert. in Materiaal bij de "Anti-Düring", pp. 430-437.
9. MEW, deel 20, p. 599; Ned. vert. p. 433.
10. MEW, deel 20, p. 603; Ned. vert. p. 437. Deze tekst is een variant op de definitieve tekst in de Anti-Dühring, zie MEW, deel 20, p. 158; Ned. vert. p. 199. De strekking is dezelfde.
11. MEW, deel 20, p. 597; Ned. vert. p. 430.
12. MEW, deel 20, p. 158; Ned. vert. pp. 199.
13 Zie vooral MEW, deel 20, pp. 158-159; Ned. vert. pp. 199-200.