Oranjegevoelens

Door Wil van der Klift

Laatst nog was er iemand in de partij die, aangestoken door D66, absoluut de kwestie van de monarchie in de partij besproken wilde hebben. Dat hebben we niet gedaan, daar is ook geen enkele reden voor, want het gaat goed met het koningshuis. Natuurlijk, we praten over een volstrekt verouderd, middeleeuws gedoe, dat z'n langste tijd heeft gehad. Maar om daar nu een belangrijke politieke discussie van te maken, zelfs niet nu blijkt dat er geheime ontmoetingen met een lid van het fascistische regime van Videla plaatsvinden. Hoe schandalig en tekenend dat ook is.

Nee, de arbeidersklasse heeft dat veel beter door. Nog even en we gaan amusementsbelasting betalen voor de optredens van koning Dinges de eerste. Want dat is wat de Nederlandse bevolking zeer goed begrepen heeft. De 'koninklijken' worden gewoon ge-dwongen om met de show mee te doen. Samen met de toppers uit de sportwereld, het Gooise matras en de theatermensen uit parlement en regering moeten zij van hot naar her draven om aan allerlei nonsens mee te doen om hun gezichten te laten zien.

Intussen neemt het 'koninklijke' toerisme omgekeerd evenredig met het aantal tv-optredens van leden van het koningshuis, af. Ook de oranjeverenigingen lopen leeg. De belangstelling voor dagtochten naar Den Haag met een koninklijk tintje vermindert nu we Beatrix met de hoedjes, de gewone jongen Claus, sporting Willem Alexander, Christina de diva en andere leden van het 'Nederlands Paleistheater' gewoon thuis op de buis kunnen 'genieten'.

Sprookje aan diggelen

Maar er vindt tegelijkertijd nog iets anders plaats. De middeleeuwse monarchie kon zich alleen zo lang handhaven, omdat mensen een symbool hadden waarover ze konden dromen. De monarchie als sprookje kon blijven bestaan naast de gewone werkelijkheid, om-dat een aanzienlijk deel van de bevolking bereid was een aantal lieden in ons land extra te betalen en een buitengewone status te geven. Het sprookjespaleis stond zover van de gewone wereld af dat ieder er zijn eigen verhaal over kon ontwikkelen. Dat rechtvaardigde zelfs het verschil tussen de minister-president en de koningin. We kozen er in Nederland voor om allerlei bezoeken aan 'hoogwaardigheidsbekleders' in het buitenland en lintjesknippen in eigen land te laten doen door een mevrouw die boven de regering werd geplaatst. Die positie kreeg zij doordat we met z'n allen afspraken dat in één Nederlandse familie de simpele voortplanting genoeg mocht zijn om dat baantje te krijgen en we daarmee af waren van het gedoe om een echte president te kiezen.

Nu dat verschil niet meer bestaat en de bewoners van het sprookjespaleis zich gewoon onder het volk zijn gaan bewegen rechtvaardigt niets nog de verschillen tussen een gekozen representant en een erfelijk boegbeeld.

Wie kent Erika Terpstra nog? "Je bedoelt toch die dikke?", vroeg iemand toen ik die vraag ergens stelde. Als we over enige jaren vragen: "wie was toch die Beatrix", zal een groot deel van de mensen zeggen: "je bedoelt zeker die vrouw met die hoedjes!" Intussen ben ik graag bereid om een deel van mijn belastingcenten aan die mensen van het paleis te geven. Maar dan moeten ze wel blijven optreden. Ik wil ze minstens zeven keer per week op televisie zien en in de roddelbladen. En we moeten ook gewoon alles over ze mogen zeggen. Zoals die mevrouw in de Haagsche Courant, in reactie op het geheime bezoek van een Argentijnse fascist, die zei: "Zo'n bezoek mag. Er komen wel vaker mensen met iets op hun kerfstok in het Koninklijk Huis over de vloer". Ze zijn nu gewoon van ons en daar betalen we ook voor. Oranje boven!