Universiteiten doel van staatsterrorisme

Door Tommy Ramm (*)

Het staatssterrorisme richt zijn vizier nu op de openbare universiteiten. De moorden op professor Dario Betancourt van de Nationale Pedagogische Universiteit, op de hoogleraar Jesus Antonio Bejarano, de docent Hernan Henao, de student Gustavo Marulanda en de medewerker Hugo Aranda van de universiteit van Antioquia, in het afgelopen jaar, zijn daar het trieste bewijs van.

Een soortgelijke sfeer van terrorisme ondergaan ook andere openbare universiteiten, zoals Surcolombiana, Distrital, EI Valle en EI Atlantico, waar meerdere academici met de dood zijn bedreigd wegens hun betrokkenheid bij het zoeken naar een politieke oplossing van het sociale en gewapende conflict in het land en wegens hun kritische houding ten opzichte van de regeringspolitiek.

Deze misdaden werden gepleegd op het moment, waarop werd getracht het staatsonderwijs te privatiseren, met als doel om het te veranderen in een privilege voor enkelen en het zijn academische, sociale en culturele functie te ontnemen. De boodschap is duidelijk: De openbare universiteit, het centrum van kritiek op de heersende situatie, moet door terreuracties, die tot doel hebben de acties en het gedachtegoed aan de universiteiten te verlammen, tot zwijgen worden gebracht. Daarvoor gebruikt de staat paramilitaire groepen en de zogenaamde 'boeren-zelfverdediging', die wordt misbruikt om de criminele activiteiten van de staat te verdoezelen.

Bekende strategie

Dat is dezelfde strategie die de staat tegen de Patriottische Unie, de Communistische Partij en andere legale politieke organisaties, tegen de leiding van de vakbonden, tegen burgerinitiatieven en boeren, tegen verdedigers van mensenrechten en tegen die juristen en intellectuelen, die de belangen van het volk verdedigden, (heeft) gebruikt. Onder hen het echtpaar Elsa Alvarado en Mario Calderon, en tegen Eduardo Umana Mendoza en Jesus Maria Valle.

De paramilitairen, een verlengstuk van de officiƫle strijdkrachten, waarvan Carlos Castano de aanvoerder is, worden gefinancierd door een groot aantal grootgrondbezitters, veeboeren en industriƫlen. Ze zijn een vorm van staatsterrorisme en hun functie is het leger van zijn verantwoordelijkheid te ontlasten, die het heeft voor de psychische vernietiging van de oppositie tegen het regime. Het zijn de paramilitairen, pupillen en verdedigers van de staat, die verantwoordelijk zijn voor het vermoorden en ontvoeren van studenten, docenten en medewerkers van de universiteiten, en niet de guerrillastrijders, zoals men de publieke opinie wil laten geloven.

Dergelijke valse beschuldigingen zullen in tegendeel veranderen in concrete aanklachten, die onze organisatie tegen het staatsterrorisme gaat inbrengen, zoals bijvoorbeeld de bedreiging van de opvoeding. Ze willen daarmee voor de echte verantwoordelijken vrijspraak verkrijgen. In dit kader denken sommigen op de universiteiten - en ze vinden natuurlijk een gretig gehoor in de burgerlijke pers - dat de universiteit een oord van vrede moet zijn, waar de tegenstellingen, waaronder de hedendaagse Colombiaanse maatschappij te lijden heeft, niet aanwezig zijn. Met deze zogenaamde verdediging van de belangen van de universiteit proberen ze de publieke opinie met leugens te overspoelen, door ze te laten geloven dat de dreiging uitgaat van linkse gewapende groepen. Daarbij 'vergeten' ze, wie het zijn die de vrijheid van meningsuiting binnen de academische muren aan banden hebben gelegd. Wie hebben de leiders van de studenten en docenten vermoord? Wie zijn het die aanvoerders van studenten laten 'verdwijnen'? Wie zijn de beulen, en wie zijn degenen, die zich hebben bewapend om ze te kunnen verdedigen?

Studentenverzet

Het verzet van de studenten, dat tegenwoordig op de hogescholen en aan de universiteiten valt waar te nemen, heeft een helder doel: het recht op leven met alle middelen te verdedigen en de privatisering tegen te houden. Een machinerie waarmee de middeleeuwse vijandige opstelling ten opzichte van de wetenschap in onderwijs en opvoeding, in stand moet worden gehouden, zodat de mensen de werkelijkheid van het heden niet kunnen doorzien. Deze plannen zijn terug te vinden in het 'nationale ontwikkelingsplan' van de regering, waarmee jezelf ontwikkelen nog verder van het volk moet worden verwijderd en in een simpel ja-knikken tegen de heersende ideologie moet worden veranderd.

De universiteit is niet alleen maar een instituut, dat moet zorgen voor wetenschappelijke, technische, humanistische en kunstzinnige kaders. Ze is net zo min een terrein voor de abstracte en idealistische weergave van de situatie in het land. De universiteit is een onderdeel van de dynamiek en de gebeurtenissen die deel uitmaken van het sociale en gewapende conflict, dat al meer dan een halve eeuw het land op zijn grondvesten doet schudden, en tegelijkertijd is ze de bodem waarin dromen en alternatieve projecten groeien.

De pogingen om de ideologische, sociale en zelfs culturele homogenisering aan de universiteiten met de hulp van de regeringspolitiek zoals het reeds genoemde "nationale ontwikkelingsplan", met militair geweld alsook de regels van buitenlandse machten als de Wereldbank en het IMF, door te voeren, vormen een aanslag op de openbare functie van het opvoedingswezen.

Strijd voor openbaar onderwijs

Op grond van dit alles is de strijd ter verdediging van het openbaar onderwijs een onderdeel van de strijd, die het Colombiaanse volk op alle terreinen voert tegen de neoliberale politiek die het regime voorstaat. Dit is ook een deel van de strijd voor een vrede met sociale gerechtigheid, die het FARC-EP voert. Alleen deze strijd zal de oplossing bieden voor de problemen van de zeer ernstige en toenemende sociale ontwrichting, van de corruptie, de werkloosheid, de ontbrekende vrijheid en de ellende. Het uitverkopen van de nationale bodemreserves aan buitenlandse monopolies, het gebruik van terroristisch geweld door de staat om door te kunnen gaan met het neoliberale model en het ongestraft ombuigen conform de door het IMF afgedwongen voorschriften, moet door deze strijd tegengehouden worden.

Bron: junge Welt, 24-10-2000, vertaling Toos Plug.