Interview met Hans Hijgenaar, loodgieter, 14/11.

Door Jan Ilsink

Hans is 51 jaar, getrouwd en heeft een zoon van 30 jaar. Hij is loodgieter van beroep. Hans is geboren in de Schilderswijk in Den Haag. Als jongen verhuisde hij naar de Zuiderparkbuurt, een 'betere' buurt, waar veel 'ambtenaartjes' woonden.

Loodgieter bij het midden- en klein bedrijf

Hij volgde aan de Ambachtschool een opleiding tot automonteur. Dat onderwijs heeft hij niet afgemaakt. Hij leidde andere leerlingen teveel af met geintjes en werd van school gestuurd.

Hij is toen via een neef beland bij Van der Heem op de gereedschapmakerij. Na een halfjaar beviel dat niet meer en is Hans als stratenmaker in dienst gegaan bij het bedrijf van zijn vader. In de winter, toen de stratenmakers 'uitgevroren' waren, nam hij een baantje aan bij een loodgietersbedrijf. Daar bleef hij hangen en leerde het vak via het 'leerlingstelsel': vier dagen werken en een dag in de week naar school. Dertien jaar werkte hij bij die baas tot het bedrijf werd overgenomen door een loodgieterszaak uit Limburg. Hans kreeg toen een schrijven dat zijn functie en loon te hoog waren en dat hij niet altijd over een bedrijfswagen zou kunnen beschikken. Ook als er in de regio Den Haag niet genoeg werk zou zijn, dan moest hij er rekening mee houden dat hij in de omstreken van Limburg zou worden ingezet. Als hij het er niet mee eens was kon hij per uur opzeggen. Dat heeft hij tegen de zin van de bedrijfsleider gelijk gedaan. Hans ging toen werken bij een aannemersbedrijf waar hij samen met een collega het loodgieterswerk deed. Toen na een jaar dat bedrijf werd overgenomen door de bedrijfsleider en die te kennen gaf dat hij de loodgietersafdeling wilde sluiten, is Hans naar de volgende baan gegaan. Maar ook daar heeft Hans maar een jaar gewerkt, omdat hij het zat was om elke dag tot 11 uur 's avonds te werken. Die baas hield de klanten steeds voor dat Hans het klusje wel even af zou maken.

Een baan bij een uitzendbureau

Hans is toen naar een uitzendbureau gegaan waar hij vijf jaar met volle tevredenheid heeft gewerkt tot dat bedrijf ophield te bestaan. Naast het loon kreeg Hans bij het uitzendbureau een vaste autovergoeding van 100 gulden. Ook van het bedrijf waar Hans aan uitgeleend werd kreeg hij een autovergoeding die soms opliep tot 175 gulden toen hij in Spijkenisse werkte.

Na één dag WW ging Hans werken bij een groot aannemersbedrijf op de loodgietersafdeling. Ook daar heeft hij 13 jaar met veel plezier gewerkt tot- dat het loodgietersbedrijf werd overgenomen door de twee bedrijfsleiders. Omdat zij geen opdrachten tot 'burgerwerk' meer hadden en voor het nieuwbouw- en renovatiewerk geen allround loodgieters nodig hadden probeerden zij via het arbeidsbureau de drie dure loodgieters, onder wie Hans, te lozen om snelle, goedkope 'jonge jongens op gympies' in dienst te kunnen nemen. Het ontslag werd na een juridische procedure ongedaan gemaakt. De verstandshouding was echter verziekt en op het moment dat hij daartoe kans zag is hij uit zichzelf opgestapt. Bij de nieuwe baas moest hij wel een stapje terugdoen in loon, maar het werk leek hem wel. Hij werkt hier inmiddels al weer vier jaar met volle tevredenheid in een klein groepje.

Loopbaan van een loodgieter

In het vak van loodgieter bereik je na de groei in de jeugdlonen op je 27ste de top in je inkomen. De loonsverhogingen daarna komen alleen nog voort uit verbetering van de CAO.

Vroeger had je in de loodgieterij nog groeifuncties tot bedrijfsleider, maar die functies zijn nu alleen nog weggelegd voor HTS'ers. Voor de loodgieters uit het bedrijf is alleen de functie van meewerkend voorman haalbaar, wat financieel hetzelfde oplevert als het loon van een allround loodgieter.

Inkomen en vrije tijd

Hans heeft geluk dat hij goedkoop woont en dat zijn vrouw een deeltijdbaan heeft. Hierdoor hebben ze het redelijk goed, vinden ze. Hans en zijn vrouw gaan op vakantie naar Spanje van de gespaarde vakantiebonnen. Zij gaan kamperen en dat is goed te doen van het vakantiegeld. Maar het systeem van vakantiebonnen wordt nu jaarlijks afgebouwd en omgezet in een 'gewoon' vakantiegeld. Hans is een lange-afstandsfietser. Met twee maten maakt hij één keer in de week, meestal in het weekend, een tocht. In de winter schaatst hij op de Uithof in Den Haag. Soms gaat hij met zijn maten een paar dagen in de Vogezen fietsen. Dat betaalt hij van de klussen die hij in het weekend en in de avonduren doet.

Eén van zijn fietsmaten werkt bij een bedrijf dat cursussen verzorgt, bijv. voor computeroperateurs. Bij dat bedrijf bestaan wel groeifuncties. Evenals bij het GAK waar zijn andere fietsmaat werkt. Hans heeft nu 36 jaar gewerkt. Als hij ontslag zou krijgen moet zijn baas hem nog vier weken loon doorbetalen namelijk; een week per jaar dat hij daar in dienst is geweest.

Daarna krijgt hij een uitkering via de werklozenwet. Als hij dat vergelijkt met zijn buurvrouw dan zijn de arbeidsvoorwaarden van loodgieters nog in hoge mate te verbeteren.

Zijn buurvrouw is bommoeder en heeft na een jarenlange uitkering een computercursus gevolgd voor herintreedsters met uitzicht op een baan. Daarna ging ze werken bij het ministerie van CRM. Na twee jaar werken werd zij door een reorganisatie overcompleet.

Als ze geen andere baan voor haar zouden vinden, wat wel gelukt is, zij werkt nu bij defensie, dan zou haar loon drie jaar volledig doorbetaald worden.

Ontwikkelingen op het werk

De bedrijven waar Hans gewerkt heeft waren heel verschillend van omvang. Soms een bedrijf met werk in heel Nederland met 100 man personeel, inclusief het administratieve gedeelte; soms bij een aannemersbedrijf van 25 man onder wie slechts twee loodgieters. In het begin moest hij veel werk verrichten op daken waar teer (mastiek) op toegepast werd, maar dat mag nu niet meer door milieuvoorschriften.

Tegenwoordig moeten er bitumen brandrollen op daken aangebracht worden. Dat gebeurt door specialistische bedrijven. Nu neemt het dakwerk in koperen en zinken bekleding weer toe. Het werk op het dak is een stuk lichter geworden met de komst van de ladderlift. Alleen met de Arbo-wetgeving is het werk vaak weer ingewikkelder en onhandiger geworden. Als je een goot moet vernieuwen dan zit de beveiligingsrailing, die is gemonteerd, behoorlijk in de weg. In de woningbouw werd vroeger de diepriolering door de metselaar aangelegd: gresbuizen en gemetselde putten. Het werk van de loodgieter bestond uit het uitrollen en monteren van de loden waterleiding, het aanbrengen van twee tappunten (toilet en keuken), van een loden standleiding en van de afvoer voor toilet en keuken. Nu heeft de eenvoudigste woning wel vier tot zes tappunten. De hoeveelheid loodgieterswerk is dus enorm toegenomen. In het 'burgerwerk' maakt de loodgieter tegenwoordig ook de CV-installatie omdat er tegenwoordig dunwandige pijp wordt gebruikt en vaak een combinatie van CV en warmwater wordt toegepast. De concurrentie in de nieuwbouw is groot. Er wordt heel scherp ingeschreven. Daardoor krijgen loodgieters vrijwel geen kans meer om een mooi stukje werk af te leveren. Vroeger was er nog tijd om een leerjongen wat bij te brengen, hem iets over te laten maken dat niet mooi was. Tegenwoordig is daar geen tijd en geld meer voor. De leerjongens zijn al te oud als ze van school komen en dus ook te duur, ze moeten productie maken: dus hakken, sjouwen en graven. Vroeger was het arbeidsloon van een leerling goedkoop en het materiaal duur. Als Hans vroeger een erker met zink moest bekleden, dan zei de baas dat het precies uit een blad zink kon. Over tijd sprak hij niet. Tegenwoordig mag je 10 bladen verwerken als je maar om 11.00 uur klaar bent. Daardoor ontstaan er steeds meer specialisten. Loodgieters die alleen maar waterleiding, riolering, sanitair of dakwerk doen.

Allrounders zijn er bijna niet meer.

Ziektewet

Toen Hans 16 jaar was, kreeg hij een lepel gloeiend heet lood over zijn been. In het ziekenhuis werd een strak verband om zijn been gelegd. De controle-arts geloofde zijn verhaal niet en wilde de wond zien. Bij controle in het ziekenhuis werd ontdekt dat zijn verband er af was geweest. Het ziekenhuis nam zelf initiatief om de controle-arts een uitbrander te geven, die daarna helemaal niet moeilijk meer deed. Nu heeft Hans al een halfjaar last van een tennisarm. Door middel van fysiotherapie zijn zijn spieren al maanden los gemaakt. Hij heeft zowel bij de Arbo-arts als bij zijn baas te kennen gegeven dat hij weer wil werken. Maar beiden zeggen dat hij rust moet nemen. Hij is op eigen verzoek naar een orthopeed gegaan. Die constateerde na het maken van foto's en een bloedonderzoek dat zijn aandoening chronisch is. Hij moet niet rusten, maar juist trainen om de spiergroepen zo sterk te maken dat ze langer belast kunnen worden. Hans heeft nu weer therapie in het ziekenhuis en moet thuis driemaal per dag een serie oefeningen doen. Hij streeft er naar om per 1-1-2001 weer te beginnen. Hij heeft dat aan de therapeuten en arbo-arts kenbaar gemaakt. Zijn baas zei tijdens een laatste gesprek dat hij al bij diverse ondernemingen een visje had uitgeworpen voor ander en lichter werk. Kennelijk zijn ze als de dood dat zijn klachten als chronisch worden onderkend en hij in de WAO terecht-komt. De boete die daarop staat is kennelijk voor zijn baas geen aanlokkelijk vooruitzicht. Acties en strijdbaarheid

Als Hans problemen met zijn baas had en het werd niet opgelost, dan stapte hij op en ging naar een andere baas. Voor collectieve problemen liep hij aan tegen het feit dat loodgieters niet worden gerekend tot bouwvakkers. De bedrijfstak is ingedeeld bij de kleinmetaal. De CAO is ook die van de kleinmetaal en niet van de bouwvak. Dat geldt ook voor de monteurs van stalen ramen bijv. en voor monteurs van systeemplafonds. Door deze verschillende CAO's is het heel moeilijk om eenheid op een bouw te krijgen voor het afdwingen van verbeteringen. Hoe in beide bedrijfstakken wordt omgegaan met vorstverlet is een voorbeeld van krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid op de bouwplaats. Bij vorstverlet is het criterium niet of de temperatuur voor de arbeiders ondraaglijk is, bepalend is of de bouwmaterialen nog kunnen worden verwerkt. Het aanmaken van metselspecie of beton maakt dan vaak uit of de bouwvak wordt stilgelegd. Maar het materiaal van de kleinmetaal kan dan nog worden verwerkt en de arbeiders in deze sector moeten gewoon doorwerken. Soms treden echter logistieke problemen op als door langdurig stilliggen van de bouw loodgieters niet meer verder kunnen. Dan krijgen arbeiders uit de kleinmetaal ook geen uitkering uit het vorstverlet, maar gaan tijdelijk de WW in.