Halve en hele waarheden in WAO-discussie

Door Jan Cleton

Toen dat voor hen gunstig was, maakten werkgevers dankbaar gebruik van de 100 procent werknemersverzekering WAO om overtollig personeel te dumpen. Jarenlang moesten zij bij de CAO-onderhandelingen inleveren om de WAO te financieren, vinden zij. In werkelijkheid echter moesten de werknemers genoegen nemen met minder loon om deze voorziening te krijgen en te behouden. Achteraf bezien rijst de vraag of het wel zo goed was juist de opvang van werknemers die uitvielen volledig tot de verantwoordelijkheid van de werknemers zelf te maken.

Tot verbetering van de arbeidsomstandigheden heeft dat zeker niet geleid, integendeel! WAO-opvang verwerd meer en meer tot een door werknemers betaald vangnet voor collega's die zich voor de baas kapotgewerkt hadden en als werkgeversbuffer om de werkloosheidscijfers te manipuleren.

Vergelijkingen met het buitenland tonen dat duidelijk aan. (zie kader)

Ook de privatiseringsmanie, die in het geval van de WAO ook nog te maken heeft met het weer afhandig maken van de miljarden aan werknemersgeld dat geïnvesteerd is in gebouwen, automatisering, etc., alleen al bij het GAK, speelt een grote rol. Voor een habbekrats wordt onderdeel voor onderdeel aan de private overnemers van het GAK verkocht. Nu zelfs contingenten arbeidsongeschikten! De werknemers die dit allemaal gefinancierd hebben, zien zelfs van die habbekrats niets in hun portemonnee terug. Waar blijven die centen? Die komen terecht bij het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen en dus indirect naar de overheid, die er een kei in is dit geld naar de rijken te sluizen. Onze centen nota bene!

Ondernemersland lacht zich te pletter. "Het gaat goed jongens, maar wel de druk op de ketel houden tot de hele buit binnen is en tegelijkertijd de verdeeldheid tussen huidig, afgedankt en potentieel personeel op peil houden, inclusief de door ons gecreëerde tegenstelling autochtonen/allochtonen Dat is beter voor de toekomst."

Meten is weten, maar geen appels met peren vergelijken

Steeds worden de cijfers in Nederland vergeleken met andere Europese landen. De meetwaarden die per land gehanteerd worden verschillen echter aanmerkelijk. In Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld krijgen alleen werknemers die door een arbeidsongeval uitvallen een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Alle andere uitvallers een werkloosheidsuitkering. Dat het in Nederland anders gaat heeft niets met rechtvaardigheid te maken, maar met het gegeven dat de uitkeringen in Nederland gesplitst zijn in werkgevers-, werknemers-, meer algemene en privé-verzekeringen, afhankelijk van de positie en het inkomen op de arbeidsmarkt. De Nederlandse werkgevers vinden het wel best dat er een door de werknemers betaalde WAO is, als algemeen vangnet voor arbeidsongeschikten. Zij profiteren daar in meerdere opzichten van. Zelfs de mensen die bij sportbeoefening uitvallen worden opgevangen met werknemerspremies. De verantwoordelijkheid en de noodzaak de arbeidsomstandigheden in hun bedrijf te veranderen, kan minder goed aangetoond worden. Voor hen is slechts één optie werkelijk bespreekbaar, namelijk het verdienen aan arbeidsongeschiktheid. De in Nederland gegroeide tegenstelling, die zij zelf veroorzaakt hebben, trachten zij te buigen in een voor hen nog meer profijtelijke richting.

Het vergelijken van de cijfers tussen de verschillende Europese landen is dus pure onzin. Er dient een klassenafweging gemaakt te worden. En daaruit zal blijken dat een socialistische maatschappij die de belangen van het overgrote deel van de bevolking en werkelijke solidariteit vertegenwoordigt een grote vooruitgang is, in alle opzichten, ook in deze.