Griekenland's rode december

Terugblik op 16e Congres van de KKE

Door Anna Ioannatou

Zoals al aangekondigd in het vorige nummer van Manifest vond van 14 tot 17 december 2000 het 16e Congres plaats van de Communistische Partij van Griekenland (KKE). Deze bijdrage van de Griekse notities zal daaraan gewijd zijn en wel aan de slottoespraak van Aleka Papariga, die unaniem herkozen werd tot secretaris-generaal.

Gezien de ruimte is het onmogelijk de gehele toespraak weer te geven. Vandaar dat we ons moesten beperken tot een keuze uit de belangrijkste punten. De secretaris-generaal sprak namens het aftredende Centraal Comité en die toespraak was een bundeling van de belangrijkste punten, die sinds het vorige Congres steeds weer terugkwamen in de praktijk en in de discussie binnen de partij, maar ook daarbuiten. Aleka Papariga wees erop dat er sprake was van een klimaat van sterkere ideologisch-politieke eenheid, vergeleken bij het vorige congres. De gevoelens van ongerustheid en bezorgdheid, zoals die tot uitdrukking zijn gekomen in de vorm van kritiek en vooral vraagstellingen hebben de laatste jaren bijgedragen tot een creatievere benadering van de bestaande organisatorische tekortkomingen. Deze komen in cijfers naar voren, maar dragen een diepergaand ideologisch karakter (functioneren van basisorganisaties, kwaliteit van scholing en leidinggeven, sociale samenstelling van organen, verbreiding van de krant ('Rizospastis').

Het Congres vond de probleemstelling rondom de opbouw van het anti-imperialistische, antimonopolistische, democratische front, wat in de afgelopen jaren heel wat begripsvragen heeft opgeworpen, creatief. De grote vraag bleek in de afgelopen jaren vooral het 'hoe'. Hoe kunnen we het voor elkaar krijgen het vermogen tot het nemen van juiste besluiten in overeenstemming te brengen met de tastbare effectiviteit van het partijwerk?

"Deze vraag", aldus A. Papariga in de slottoespraak, "is beantwoord in de documenten van het Congres en in de bijdragen, maar we moeten deze vraag voortdurend creatief voor ogen houden. We vinden, dat de werkzaamheden van het Congres ons de mogelijkheid geven realistisch optimistisch te zijn, dat we de strijd kunnen aanbinden met subjectieve tekortkomingen en achterstanden. We hebben een uiterst moeilijk decennium achter de rug, waarin we stand hebben weten te houden. Maar dat betekent niet, dat we onszelf mogen gaan zitten prijzen en alleen met dat 'standhouden' tevreden mogen zijn. Leden en kaderleden moeten meer van zichzelf eisen en het niet laten bij de constatering alléén van tekortkomingen. Realistisch optimistisch betekent ook niet dat we vanuit een gevoel van stress snel, en dus slordig, onze politieke taken verrichten, zoals de opbouw van het Front. Die opbouw hangt óók van ons af, maar niet alléén van ons."

"Het is niet voldoende de partijdocumenten en citaten uit het hoofd te leren en slogans uit ons politieke leven op te lepelen. Als je zegt "Een sterke KKE en een sterk Volksfront voor volksmacht en volkseconomie" (leuze van het Congres, nvdr), dan is dat wel een juiste slogan als uitdrukking van onze taken, maar met slogans los je niet de meer gecompliceerde taken op. Met slogans geef je geen antwoord op de gecompliceerde verschijnselen, die we elke dag tegenkomen. Laten we dus niet zeggen, dat we de partijbesluiten diep in ons hebben opgenomen en dat we het vermogen bezitten ze in actie om te zetten."

"Vanaf 18 december moeten alle partijleden, vrienden, sympathisanten, maar ook onze bondgenoten het gevoel krijgen, dat er iets veranderd is na het 16e Congres, dat de partij een stukje gegroeid is. We hebben niet het recht de bladzijde van het Congres om te slaan en te zeggen, dat we nu gewoon doorgaan. Hoe? Methodes en manieren staan in de documenten van het Congres, afgezien nog van de algemene richtlijnen, de middelen, de schakels in ons werk. En met die documenten moeten we werken, totdat de stellingen voor het 17e Congres gepubliceerd worden.

Het belang van grondige kennis

"Hoe beter we de stellingen in ons opnemen, des te begrijpelijker zijn we voor de mensen. Heel vaak krijgen we de opmerking te horen, dat kaderleden niet te volgen zijn. Of dat veel mensen onze dagelijkse propaganda niet begrijpen. Of dat veel werkende mensen onze logica niet verstaan en onze methodes niet vatten.

Wat is er nu aan de hand? Als we zelf niet onze eigen zaken grondig kennen, dan kunnen we ons ook niet begrijpelijk en eenvoudig uitdrukken. Als we zelf niet duidelijk in ons hoofd hebben wat de oplossing is voor problemen, dan kunnen we die alleen maar gebrekkig weergeven."

"Als we onze politiek goed in ons opgenomen hebben, dan verhogen we daarmee ons vermogen de politiek van bondgenoten maken, van maatschappelijke krachten aaneenscharen, beter toe te passen. Dan groeit ons zelfvertrouwen bij de samenwerking met andere krachten, personen, bewegingen, enzovoort."

"Een partij, die tegemoet kan komen aan de eisen van de tijd, is een partij die richting kan geven aan de strijd van de werkende mensen en in het algemeen aan strijd onder de bevolking. Dat is een partij, die leiding kan geven aan de politiek van maatschappelijke bondgenoten werven. Het is een kwestie van kwantiteit (hoeveel mensen sluiten zich bij je aan, A.I.), maar ook van kwaliteit..."

"Een sterk KKE betekent dus, dat je het vermogen hebt bondgenoten te winnen, ze los te maken uit de greep van de bourgeoisie en dat lukt niet alleen met ideologisch duidelijke stellingen. Dat is een kwestie van volledig met de actie verbonden zijn, geduldig samenwerken met bondgenoten, het is een kwestie van collectieve waakzaamheid en inspanning."

Een Front onder moeilijke omstandigheden

"Vaak struikelen mensen over het "hoe" van het Front. Ze struikelen over het gebrek aan paraatheid van dit moment om botsingen aan te gaan. Ze begrijpen overigens wel, dat botsingen nodig zijn om de eisen door te zetten. In die zin is er zeker wel rijpheid. Ons Front is geroepen actief te zijn in een land, dat tot over zijn oren in het imperialistische systeem zit, waarbij ik even achterwege laat hoe het Griekse kapitalisme ontstond en zich ontwikkeld heeft. Het imperialisme is niet van zins zich dat land te laten ontglippen en de controle erover te verliezen. Het is een land, waar het imperialisme openlijk heeft geïntervenieerd na de oorlog en waar de heersende klasse haar handen letterlijk in bloed heeft gewassen. Die heersende klasse van ons land heeft geen modern jasje aangetrokken, los van het feit dat onze partij ervoor gezorgd heeft, op bepaalde momenten in de geschiedenis, en ook nu nog, het niet makkelijk te maken voor hun volledig decadente anticommunisme. We hebben het dus over een keiharde confrontatie op veel fronten.

U begrijpt dus wel, wat voor partij we nodig hebben. Het gaat om een partij, die niet alleen strijd organiseert en meer stemmen moet krijgen bij verkiezingen, ook al zegt dat iets over haar capaciteiten. De eisen moeten hoger liggen."

Het belang van de werkende klasse

"Ons intensieve politieke werk heeft mest nodig om goed wortel te kunnen schieten. Die mest is vooral nodig voor ons nog intensievere werk in de vakbeweging. Hier is het een en ander over gezegd in de bijdragen, o.a. dat onze strijddoelstellingen in die beweging niet voldoen aan de inhoud van onze meer algemene politieke taken. Er is iets als een 'lege zone'. Misschien is dat wat overdreven, maar aan de ene kant projecteren we de algemene politiek van de partij vooral in de grote confrontaties en in ons werk van elke dag op de werkplek, in de massabeweging en dan krimpt die algemene politiek in een aantal losse eisen. Dat is niet helemaal onze schuld. We leven in een periode van terugtrekking. Bovendien is er de welbekende poging van het reformisme tot bewustzijnsomkoping, tot inlijving van de vakbondsbeweging in het systeem. Dat is, nogmaals, niet helemaal onze schuld. Maar toch hebben we in de vakbondsbeweging niet genoeg geprobeerd te doen wat vereist was, nl. onze strijddoelstellingen creatief en op de juiste manier aan te passen bij de nieuwe omstandigheden. Zo komt het, dat in de ogen van de bevolking onze algemene politiek vaak niet verbonden lijkt te zijn met de strijddoelstellingen van de vakbeweging."

Op dit punt van haar toespraak ging Aleka Papariga verder in op maatschappelijke allianties en vormen van strijd, op het ontstaan en de rol van het Arbeiders Strijd Front (PAME met de Griekse initialen), waarover meer in één van de volgende nummers van 'Manifest'.

In de slottoespraak op het Congres werd nog het een en ander gezegd over de kwestie macht van het volk en de volkseconomie in geval van machtsovername door het Front, waarbij uitgebreid is ingegaan op de Stellingen voor het Congres.

Ideologisch-politieke vraagstukken

In de slottoespraak werd ook ingegaan op ideologisch-politieke punten, die te maken hebben met de aard van het Anti-imperialistische, Antimonopolistische, Democratische Front, omdat de kwestie "monopolies en antimonopolistisch" begripsproblemen opgeleverd heeft, zoals in de praktijk van de laatste jaren is gebleken: "Op het 15e Congres hebben we het volgende verduidelijkt: de concentratie van sociale krachten, de bondgenotenpolitiek van onze partij wordt gebouwd op de tegenstelling met monopolies en imperialisme. In deze stelling komt een compromis tot uitdrukking, vanaf het vorige Congres al, een juist compromis, dat de partij moet aangaan in haar bondgenotenpolitiek. Wanneer we zeggen "monopolie-imperialisme", wat bedoelen we dan in wezen? Kapitalisme. Wat is imperialisme? Monopolie-kapitalisme. Wat is imperialisme dus? Het hoogste stadium van het kapitalisme. Maar we kunnen nu geen maatschappelijke alliantie bouwen op de tegenstelling kapitalisme-socialisme, want dat zou rechtstreeks betekenen een alliantie voor de socialistische revolutie, voor de dictatuur van het proletariaat. En dat gaat nu niet, dat tonen de ervaringen. Er zijn er veel die zeggen, dat dat compromis een manoeuvre is. De term "manoeuvre" is politiek en ideologisch niet fout. Als er maar niet gedacht wordt dat het een truc is als ze met ons mee willen doen. Ze komen niet, omdat we ze iets op de mouw spelden. Integendeel. Wij zeggen hen duidelijk, dat het eindresultaat van die strijd het socialisme moet zijn. Er is geen andere uitweg. Dat moeten we ook zeggen. Maar we zeggen ze ook: doe met ons mee op basis van die tegenstelling (dus tegen kapitalistische monopolies en imperialisme, A.I.). Het is een compromis en het is juist, dat we al onze ideologische en politieke stellingen aan onze bondgenoten voorleggen en dat zij weten waar het compromis zit. En ten tweede zou het fout zijn van tevoren al en voor de hele verdere ontwikkeling van het Front te zeggen, waar de nodige compromissen aangegaan zullen worden, want die zullen er komen in de volgende fase."

Over vraagstukken als het 20e Congres (1956, CP Sovjet-Unie) en andere historisch belangrijke momenten, zei Aleka Papariga het volgende: "Het aftredende Centraal Comité vindt, dat het Congres geen besluiten dient te nemen (er zijn concrete voorstellen in die richting gedaan) over heel grote en belangrijke kwesties, die historische topmomenten of - fasen in de geschiedenis van de partij betreffen... Het is een zaak van bewustwording. Aan de ene kant is het goed, dat de jongere generaties in de partij beter de historische ervaring van de partij willen benaderen. Niet om een soort rechtbank op te zetten, die uitspraken doet over bepaalde periodes in de geschiedenis, maar voornamelijk om zeer nuttige conclusies te trekken. Hoe gaan we dat doen? Vooral via historisch onderzoek."

En wat de jongere generatie betreft, gesproken werd ook over het werk dat onder de jongeren verricht moet worden via de jeugdorganisatie KNE (Communistische Jeugd Griekenland), waarbij aandacht werd besteed aan de band tussen de KKE en KNE.

Tot besluit kwam Aleka Papariga nog terug op het feit, dat de communistische beweging uit de tunnel weer in het daglicht is gekomen en dat "de 21e eeuw een eeuw van sociale revoluties zal zijn. Prioriteit heeft het landelijke strijdgebied, maar tegelijkertijd internationaliseren we de strijd van het volk, de strijd van de anti-imperialistische en communistische beweging."

Rectificaties: In Manifest 24, 18-de jaargang, slopen een paar storende fouten in mijn artikel: In de inleiding staat rectificatie, moet zijn ratificatie. In de derde kolom onderaan moet staan dat het memorandum NIET werd aangeboden aan het parlement.*
*(Rectificaties aangebracht op webpagina.)