Karl Marx - Bekend en onbekend - 25b (slot)

Door Jasper Schaaf

Marxslot

Of men nu voor of tegen Marx' ideeën pleit, in veel populair-wetenschappelijke literatuur wordt zijn naam wel een keer genoemd. Marx zelf lezen, gebeurt echter niet zoveel. De artikelen "Karl Marx, Bekend en onbekend" beogen een bredere kennis van zijn werk en van samenhangende ideeën van Engels, Lenin en anderen.

TWINTIG OVERWEGINGEN BIJ MARX' ELFDE FEUERBACH-THESE

12 - Wanneer meer waarheid mogelijk is in en aan de hand van het veranderingsproces van de maatschappij, wordt duidelijk dat Marx' these een weerspiegelingsopvatting, een weerspiegelingstheorie veronderstelt. Afstandelijke reflectie, hoe waar ook, wordt opgeheven, wordt ontwikkeld tot een reflectie met een inniger band met de werkelijkheid. Die werkelijkheid bepaalt de kennisontwikkeling. Waarheid wordt in een actief creatief, in een niet vanzelfsprekend proces ontwikkeld vanuit de werkelijkheid. Zo wordt de werkelijkheid in het praktisch handelen door de mensheid onvermijdelijk gekend en onderkend, neemt de theorie ook onvermijdelijk afstand om de moeilijke waarheid nader te onderzoeken, en dienen wetenschap en filosofie de noodzakelijke band met de werkelijkheid steeds weer te herstellen. Ook zo bestaat de dialectiek.(4)
Juist in dat licht is Marx' these zo kritisch ten aanzien van filosofen die de laatstgenoemde stap miskennen. Hun waarheid lijkt "hoger" te zijn, maar is dat niet. Een eenzijdig afstandelijke filosofie kan nooit (blijvend) op een grondige, welbewuste manier de werkelijkheid weerspiegelen, ook al houdt het filosoferen zelf distantie, de abstraherende beweging in.

13 - Leert de mens de werkelijkheid én daarmee zichzelf echt kennen, hoe beperkt in de praktijk misschien nog? Dat zegt iets over de zintuiglijkheid van de mens. De mens moet zintuigen hebben om een vorm van weerspiegeling te vinden, die op haar beurt essentieel is om te kunnen bestaan. Zonder een vorm van redelijk adequate (wederzijdse) afstemming van leven en materiële wereld kan een levensvorm er niet zijn. Weerspiegelingsprocessen - waaronder kennis als weerspiegeling en bijvoorbeeld óók het handelen als reactie op de werkelijkheid - vormen een noodzakelijke basis van elke materialistische filosofie die de handelende en denkende mens als specifiek leven erkent. Weerspiegeling is daarmee een ontologisch-kentheoretische categorie.
De dialectische filosofie die de zintuiglijkheid van de mens erkent, ontkent geenszins de noodzaak tot verder denken, ook van abstract denken om de werkelijkheid denkend te leren beheersen, begrijpen.
Deze erkenning van zintuiglijkheid laat onverlet Marx' vijfde these over Feuerbach, waarin hij stelt dat de zintuiglijkheid als praktische, menselijk-zintuiglijke activiteit moet worden begrepen. Erkenning van zintuiglijkheid hoeft niet het standpunt van de afstandelijke beschouwing in te houden, dus geen scheiding van subject en object.

14 - In de erkenning van de zintuiglijkheid bij Marx is, anders dan bij Feuerbach, de praktijk, als "Tätigkeit" inbegrepen, als deel van een omvangrijk veranderingsproces waarin de mens zich bevindt, het initiatief moet nemen en dus kennis van de werkelijkheid nodig heeft.(5)

15 - De elfde these, Marx' politieke stelling impliceert niet alleen een kentheoretische en "metafysische" opvatting (zie de hierboven genoemde 13e "overweging"). Hij legt er een fundament mee van het historisch materialisme en van de sociologie als wetenschap die zich bewust is van zijn (letterlijk) ingrijpend karakter en de noodzaak onderkent van reflectie op dat ingrijpen. Dit historisch materialisme is in laatste instantie hetzelfde als Marx' materialistische dialectiek. Marx bereflecteert het praktijkbegrip diepgaand theoretisch, consequent historisch, inhoudelijk materialistisch en dialectisch. De menselijke ingrijpende activiteit is materieel bepaald - in bepalende zin economisch en sociaal, omdat de mens moet leven -, maar juist door het kritische doelbewuste ingrijpen kan de mens boven zijn maatschappelijk "noodlot" uitstijgen. Zowel zichzelf leren te begrijpen, als ellende, honger en uitbuiting opheffen op een solidaire wijze.

16 - Dit zelfbegrip kan in de 21e eeuw ook op de verhouding van mens en milieu worden toegepast, ook al viel die verhouding destijds nog buiten de kern van Marx' reflectie. Immers, het gaat om zelfkennis, waarbij de mens zichzelf als denkend en handelend, en als afhankelijk van de materiële werkelijkheid begrijpt. Dat laatste heeft grote consequenties.

17 - Marx' thesen impliceren een mensbeeld. De praktisch-omvormende werkzaamheid is een wezenlijk kenmerk van de mens. Deze werkzaamheid is tevens bepalend voor zijn denken, dat op zijn beurt de wijze van ingrijpen en omvormen beïnvloedt. Vanuit de historische ontwikkeling is het nu een gegeven dat de mens moet handelen en zijn werkelijkheid vormgeven. Met andere woorden moet de mens handelen door arbeid te verrichten, en moet hij zijn wetenschap ontwikkelen om dat te kunnen blijven doen. Marx' dialectiek: de mensheid bevindt zich principieel in een veranderingsproces waarin hij zelf geen passieve toeschouwer of alleen maar gedwongen deelnemer is, maar waarin de mens door zijn handelingsmogelijkheden en rationaliteit mede vorm geeft aan dit proces, en mede de uitkomst ervan bepaalt.

18 - Het komt er op aan doelgericht de wereld te veranderen. Alleen in het welbewust praktisch handelen zijn subject en object - als interactieve eenheid op een steeds hoger, ingewikkelder reflexief niveau - in beweging op initiatief van de mens zelf. Immers, beweging bestaat altijd, zonder de inspanning van het denken en doelgerichte actie is de mens gedoemd zich te laten voortbewegen, dus zonder zijn vervreemding op te heffen.

19 - De elfde these betekent dus niet: houdt op met denken!

20 - De elfde these betekent ook niet, dat de mens ooit op moet houden ingrijpend te handelen wanneer hij een nu nagestreefde verandering ooit heeft voltrokken.

De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt er op aan haar te veranderen.

Noten
_____

4. Aldus kunnen drie vormen van praktische verbondenheid van de werkelijkheid en het kenproces worden onderscheiden: 1 - vaste band, 2 -loslaten, abstraheren, accent op kennisverwerking, 3 - herstel van toenadering en betrokkenheid. Uiteraard gaat het hier om een abstract onderscheid. In de werkelijkheid moeten theorie en praktijk steeds dynamisch interacteren en kunnen van die interactie veel meer vormen specifiek worden beschreven.

5. Hier is Marx' kritiek in zijn eerste these over Feuerbach van toepassing, waarin Feuerbach wordt verweten dat bij hem het begrip 'Sinnlichkeit' een relatie van het kenproces en het object uitdrukt waarin het gekende alleen in de vorm van het object of van de waarneming kan worden begrepen en niet als 'sinnlich menschliche Tätigkeit', niet als een praktische verhouding, als praktijk; niet, zo zou men kunnen toevoegen, als materieel-'gegenständliche Tätigkeit'. Zie de eerste en de vijfde these.