Huisartsen van notabelen tot loonafhankelijken

Door Wil van der Klift

Vorige maand demonstreerden zo'n 4500 huisartsen in de RAI te Amsterdam tegen te hoge werkdruk en te lage lonen. Binnenkort gaan zij staken. Vroeger werd hun positie onder heren geregeld, nu krijgen ze niet eens meer oor bij de politiek. Sommigen, zoals prof. B. Smalhout in de Telegraaf, verlangen terug naar vroeger, naar de tijd van witte jassen, roeping en autoriteit, maar de vermaatschappelijking gaat gewoon door. Zoals Marx al wist zullen steeds meer beroepsgroepen proletariseren. Geen houden aan. Het kapitalisme kweekt zijn eigen doodgravers.

Er zijn volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ruim 1700 huisartsen die samen ongeveer 4800 praktijken hebben. Ze verrichten ruim 60 miljoen consulten per jaar. Er zijn tussen de 2000 en 5000 patiënten per huisarts. Vooral dit laatste cijfer geeft goed aan, dat de huisarts overbelast is en de kwaliteit van deze zorg dus niet optimaal kan zijn. Vooral de jongere artsen willen terecht geen langere werkweken maken en gaan dus parttime praktiseren. Daarbij worden ook kantooruren aangehouden met pauzes. Daarmee geeft de huisarts een goed voorbeeld, dat op brede schaal navolging verdient. De huisarts wordt in zijn praktijk immers geconfronteerd met de gevolgen van stress en burn-out-verschijnselen!

Bij de nieuwe 'status' van de huisartsen horen ook, voor arbeiders bekende, vormen van protest: zoals stakingen. Vorige week zijn de huisartsen begonnen met een actiemaand waarbij de acties in intensiteit toenemen. De huisartsen krijgen nu prompt ook te maken met het verzet tegen elke harde vorm van protest. Maar de eerste resultaten van hun optreden hebben zij al binnen: de politiek roept hen plotseling op akkoord te gaan met ritselwerk in achterkamertjes. Borst van Volksgezondheid deed vorige week een poging om de huisartsen alsnog voor zich te winnen. Ze beloofde het aantal opleidingsplaatsen verder uit te breiden naar 670. Eerder zegde ze toe dat het huidige aantal van 360 plaatsen in enkele jaren moet groeien naar 525. Tevens herhaalde zij dat de lonen van huisartsen in opleiding met ingang van 1 januari dit jaar zijn verhoogd. Verder moet de vergoeding voor werken in het weekend en 's avonds worden opgetrokken. Maar over aanvullende middelen valt pas in het voorjaar een beslissing.

De overheid heeft tot nu toe geen enkele oplossing voor de problemen aangedragen, in tegendeel zij is de oorzaak ervan. Al meer dan 25 jaar geleden kon men het probleem zien aankomen, maar niemand heeft erop gereageerd. Nog steeds worden er honderden jongeren uitgeloot voor de opleiding tot huisarts. Het daardoor ontstane tekort aan huisartsen leidt ook tot reeksen negatieve gevolgen voor de patiënten. De huisartsenstaking is daarom ook in het belang van de Nederlandse bevolking. Er zijn veel meer goed opgeleide artsen nodig in ons land. Het aantal ouderen neemt toe, evenals het aantal patiënten met ernstige psycho-sociale problemen.

De conservatief Smalhout wil voor een oplossing terug naar de jaren vóór 1950, "toen had de dokter nog een witte jas aan en hij behoorde tot de notabelen. Hij had gezag, en hij deed soms zeven dagen van de week dienst". Gezag en gewoon doorwerken, wat een mooie tijden waren het toch in die na-oorlogse jaren. Hij veegt en passant nog even de vloer aan met groepspraktijken en het feit dat veel meer vrouwen als huisarts werken: "bij vele groepspraktijken weet je vaak niet eens meer wie nu eigenlijk je dokter is. Dit probleem wordt vergroot door het groeiend aantal vrouwelijke huisartsen die uitsluitend in deeltijd willen werken en die geen nachtdiensten verrichten. Omdat ze ook nog voor een gezin moeten zorgen. Dat zal in de naaste toekomst erger worden daar thans meer dan 60 procent van de medische studenten van het vrouwelijk geslacht is".

De professor vindt het ook slecht dat het medisch beroep door velen als een vorm van broodwinning gezien wordt, in plaats van een roeping en beklaagt zich erover dat de jongere generatie zijn ideeën over roeping uiterst oubollig en lachwekkend vindt. Hij vindt het verschrikkelijk dat "er ruim tijd beschikbaar moest komen voor gezinsleven, voor sport, voor reizen, voor vakanties en hobby's". Dat is in zijn ogen natuurlijk alleen weggelegd voor specialisten en hoogleraren. De moderne arts is zich inderdaad ook steeds meer als een gewoon mens gaan gedragen. Ook de huisartsgeneeskunde is een specialisme geworden met een extra opleiding van enige jaren en een voortdurend toenemende regelgeving van de vakorganisaties en de overheid. Deze ontwikkeling wijst op verdere professionalisering en vermaatschappelijking van het beroep van huisarts.

In totaal eisen de huisartsen een bedrag van ƒ 1,3 mrd. Daarvan is ongeveer ƒ 1 mrd bestemd voor een betere vergoeding van de praktijkkosten. Dat zijn kosten van praktijkassistenten, maar ook de kosten voor huisvesting en energie. De huisartsen stellen dat ze hiervoor steeds vaker moeten bijpassen. Dat gaat ten koste van hun eigen inkomen. Ook dat moet omhoog, vinden zij. Hiervoor heeft Borst, naar goed Nederlands gebruik, een commissie benoemd onder leiding van ex-bestuursvoorzitter Tabaksblat, van een van de grootste concerns, Unilever. Het advies zal pas in februari gereed zijn. De LHV (Landelijke Vereniging van Huisartsen) vindt het moeilijk te verkroppen dat pas bij de voorjaarsnota zekerheid ontstaat. Intussen hoopt de Tweede Kamer dat de huisartsen begrepen hebben dat de regering en de Kamer zich maximaal inzetten en vindt de minister daarom een staking onnodig. Ook de inspecteur-generaal van de gezondheidszorg heeft zich kritisch over de actiemaand van de huisartsen uitgelaten. De patiëntenorganisaties, waarover we eerder in Manifest al schreven dat zij helemaal aan het lijntje lopen, laten hun betekenis nu volop zien: zij willen dat de huisartsen afzien van de aangekondigde staking op 15 februari. De druk op de huisartsen neemt dus toe, maar zij geven tot nog toe terecht nog weinig krimp. Hun strijd is tevens een strijd tegen het luider wordende koor van conservatieve krachten die ons land terug willen naar het midden van de vorige eeuw, of verder terug.