Interview met Jasper Schaaf

Door Wil van der Klift

Onlangs werd in Manifest de serie "Marx, bekend en onbekend" van Jasper Schaaf afgesloten. Deze serie is nu als boek verschenen. Tegelijk verscheen van hem "Boeddhisme en Betrokkenheid". Wil van der Klift interviewde Jasper Schaaf over deze publicaties.

Wil: Groningen kent een grote communistische strijdtraditie. Waarom nu opeens al die theorie. Wordt de praktijk vergeten?

Jasper: Inderdaad kent Groningen veel actietraditie en is de communistische partij er altijd sterk geworteld geweest. Nog steeds vindt men het in Groningen in brede kringen normaal over deze communistische traditie te spreken. Zo wordt er momenteel een film over het leven van Fré Meis gemaakt. Maar in de partij in Groningen is er ook al jarenlang een flinke groep goed geschoolde leden. Marxistische theorie is bij ons geen vies woord.

Wil: Op de serie over Marx zijn, zeker in het begin, nogal wat gemengde reacties geweest. Bestaat niet het gevaar dat we een studieclub worden?

Jasper: Gemengde reacties inderdaad, er was kritiek, er waren ook leden en sympathisanten die juist vonden dat de stukken bij elkaar in een boek moesten. Die laatstgenoemde belangstelling was er ook. Volgens mij moet de communistische partij steeds weer proberen de klassieken op een actuele manier te interpreteren. En het was juist Lenin die opriep allerlei socialistische literatuur te bestuderen en dan steeds eraan toevoegde: voor alles moet men Marx zelf blijven lezen! Het werk van Marx en Engels is heel rijk. Het zit vol gezichtspunten die ook voor de hedendaagse praktijk bijzonder actueel zijn. Marx' theorie is bij uitstek een theorie die zich op de praktijk richt. De partij als geheel moet er voor waken dat we met z'n allen niet in een studieclub verzanden. Dat risico is nu echter gering. In zowel de praktische actie als de theorie schieten we nog tekort, hebben we onze zaken nog niet voldoende op orde. Dus is ook theorie nodig.

Wil: Maar er zijn zoveel Marx-interpretaties.

Jasper: Ja natuurlijk, een rijk en omvangrijk werk provoceert verschillende interpretaties. Daar moet men niet voor weglopen, maar soms flink de discussie over durven aangaan. Het gaat niet om mijn gelijk of dat van jou, maar om de theorie en de praktische inzet van de communistische beweging verder te helpen.

Eigenlijk stel je een boeiend punt aan de orde, dat heel actueel is. Hoofdstuk 15 gaat over Marx' relaties met Nederland. Dat is een boekbespreking van een zeer leesbaar boek van Jan Gielkens. Deze zelfde Gielkens heeft kort geleden in het Historisch Nieuwsblad geschreven dat we eerst Marx helemaal opnieuw moeten bestuderen, voor we zijn theorie weer toe zouden mogen passen. Dat lijkt mij dus een verkeerd idee. Ook anno 2001 moeten we onze inspiratiebronnen blijven durven toepassen, zonder schroom. Natuurlijk maken we daarbij fouten, maar daarover moeten we de discussie aandurven, zowel in de partij, maar evenzeer met anderen. De partij moet zowel theoretisch als praktisch middenin de samenleving staan, zonder evenwel onze eigen standpunten te verloochenen.

Wil: Daarmee zijn we er nog niet, want je hebt nog steeds niet uitgelegd dat de theorie werkelijk praktische betekenis heeft. Hebben we al niet voldoende uitgezocht over Marx, Engels en Lenin? Moeten we niet gewoon nodig aan de bak?

Jasper: We hebben wel veel uitgezocht, maar nooit voldoende. In 2001 toont de geschiedenis een ander gezicht dan bijvoorbeeld vijfentwintig jaar geleden. Daarom moet, kritisch natuurlijk, gekeken worden naar nieuwe impulsen die we voor de strijd van nu nodig hebben. Zo leg ik een verband tussen Marx' en Engels' dialectiek en de ecologie. Of, minstens zo actueel, in het slotwoord (hoofdstuk 26) van het boek ga ik in op verbanden tussen Marx' historische analyse en een visie op de economische conjunctuur. Dat laatste om een actuele partijpolitiek te helpen funderen. Op dergelijke visies zitten met name ook jongeren meer te wachten, dan wij ons wel eens realiseren.

Wil: En dan kom je opeens met twee boeken, het tweede nota bene over hoe het boeddhisme bij kan dragen aan het marxisme. Dat maakt het er niet makkelijker op.

Jasper: Laat ik vooropstellen dat het boek vanuit een marxistisch standpunt is geschreven. Ik probeer marxisme en boeddhisme ook niet met elkaar te vermengen. Wel analyseer ik enkele raakvlakken en kijk vooral naar de praktische betekenis van het boeddhisme - ook voor niet-boeddhisten - voor de dagelijkse praktijk.

Wil: Maar verval je dan niet makkelijk in mystiek? Dat is wel het laatste dat de NCPN kan gebruiken.

Jasper: Men kan het boeddhisme (of andere wereldbeschouwingen) bestuderen en ervan leren zonder zelf gelijk in mystiek te verzanden. Goede boeken vinden is dan lang niet altijd makkelijk. Een marxist die wil zien wat het boeddhisme kan betekenen, kan dit boek lezen zonder de draad van het marxisme kwijt te raken. Alhoewel, dit boek biedt een aantal introducties, maar leest wel wat moeilijker dan het Marx-boek. Dit komt bijvoorbeeld omdat wat verder op de dialectische filosofie moest worden ingegaan. Boeiend was hierbij overigens dat niemand minder dan Friedrich Engels schreef dat de boeddhisten tot een van de allereerste stromingen behoorden die dialectisch leerden denken. Zijn uitspraak heb ik als motto genomen.

Wil: En wat is hier dan de praktische betekenis?

Jasper: Die is er misschien meer dan men zou verwachten. Een wezenlijk punt in het boeddhisme is dat men gezonder of beter kan leven als men fixaties kan loslaten of relativeren. Dat mensen zich volledig vastpinnen op hun eigen gelijk komt onder alle mensen voor, net zo goed bij communisten, ook al zouden we graag willen van niet.

Voorbeelden die me hierbij te binnen schieten zijn vooral die van voormalige partijgenoten die vaak harder dan anderen riepen dat ze precies wisten hoe het zat, maar als eerste afhaakten toen de CPN zich begon op te heffen. Doorschieten van extreem dogmatisch, naar bijvoorbeeld alles relativerend en puur passief. Het boeddhisme laat veel zien van hoe dit soort mechanismen in de praktijk werkt. In die zin kan het boeddhisme leerzaam zijn, maar nooit onze eigen theoretische ontwikkeling vervangen. Tenzij men boeddhist wil worden, maar daar is het me niet om te doen.

Als marxist en communist moet men de maatschappij waarin men leeft trachten te begrijpen. Anders is een bijdrage aan verandering van de wereld onmogelijk. Andere stromingen moeten we begrijpen, moeten we voor een groot deel of soms helemaal verwerpen, maar kunnen vaak ook wel degelijk heel leerzaam zijn. Daar is niets mis mee.

Wil: Beide boeken hebben dus praktisch nut?

Jasper: Ja, maar niet op dezelfde manier. Een communist kan er niet omheen van Marx, Engels en Lenin te leren. Dat men soms wat afstand moet nemen of de zaken beter in hun verhoudingen moet zien te begrijpen, dus ook de houdingsaspecten daarvan, kan men ook op andere manieren leren dan door een boek over "marxisme en boeddhisme" te lezen. Maar ook eens van een andere invalshoek naar de dialectiek te kijken, kan soms heel verhelderend werken.

Wil: Wat is het meest actueel in de boeken?

Jasper: Waarschijnlijk dat wat het laatst is geschreven, het nawoord bij Marx, Bekend en onbekend. Daar ga ik in op historische lange-termijn-ontwikkelingen, gekoppeld aan de economische conjunctuur. Daarin is een verband te zien met de ideologische conjunctuur. Dat klinkt moeilijk, maar gaat er ook om dat veel mensen tegenwoordig weer meer kritiek krijgen op de extreme macht en verwording van het neoliberale kapitalisme. Aandacht die weg was komt terug, maar is vaak ongericht. Men weet niet wat met de kritiek te doen. Marx' werk kan bijdragen de neuzen weer één kant op te krijgen in de politiek. Dit geldt zowel voor de partij als in onze coalities in de strijd tégen de hedendaagse kapitalistische uitwassen en vóór het socialisme.

De boeken kosten per stuk ƒ 40,-. Verzendkosten ƒ 6,-.

Wil je een boek bestellen? Per boek ƒ 46,- overmaken op giro 2096907, t.n.v. J. Schaaf, Groningen. Even noemen welk boek je wilt hebben. Het boek wordt dan direct naar je toegestuurd.