Moordaanslag beraamd op Sison

Van redactie buitenland (*)

Filippijnen in Europa veroordelen ten sterkste de afgezette Filippijnse president en maffiabaas Joseph Estrada en zijn handlanger, de beruchte schender van mensenrechten generaal Pamfilo Lacson, voorheen topbaas van de Filippijnse nationale politie (PNP) met hun handlangers, voor het beramen van moordaanslagen op professor José Maria Sison, die als balling leeft in Nederland.

In een verklaring van 3 februari 2001 zegt professor Sison dat het complot om hem te vermoorden begon in mei 2000 en nog steeds van kracht is. Volgens professor Sison horen tot de samenzweerders behalve Estrada en Lacson ook Tesda directeur Romulo Kintanar, Arturo Tabara, Nilo dela Cruz en de vroegere chef van de geheime dienst generaal Yarcia.

Professor Sison zegt weet te hebben van dit complot sinds vorig jaar, maar het werd pas voor de media onthuld op 31 januari 2001 door kolonel Reynaldo Berroya in een interview door een lokale radiozender.

De aanslag had uitgevoerd moeten zijn in oktober, maar werd afgeblazen toen de reserve-huurmoordenaar gearresteerd en vastgezet werd door de Nederlandse politie in verband met een ander incident, dat eerder had plaatsgevonden.

Als de moordaanslag uitgevoerd was na de val van Estrada, dan zou dit de regering van president Gloria Macapagal-Arroyo politiek in verlegenheid hebben gebracht.

Wij bezien deze poging tot moord op het leven van professor Sison met de grootste bezorgdheid, overwegend dat hij naar Nederland kwam als politiek asielzoeker, vanwege de vervolging die hij ondervond van de Filippijnse autoriteiten. Het is niet de eerste poging in Nederland om professor Sison van het leven te beroven, maar het is wel de eerste keer dat de voormalige hoogste gezagdrager van de Filippijnen - tot voor kort president van de Filippijnen, Joseph Estrada, en zijn meest trouwe handlanger, generaal Panfilo Lacson, rechtstreeks een plan uitwerken om politieke tegenstanders uit de weg te ruimen die bescherming hebben gezocht in het buitenland.

Het moet het Nederlandse publiek en de Filippijnen in Nederland en in de rest van Europa alarmeren, dat terreurgroepen onder commando van en betaald door de Filippijnse gewapende macht (AFP) uitgezonden worden naar soevereine staten als Nederland om terreur en geweld te zaaien onder politieke ballingen in het bijzonder en in het algemeen onder mensen die in Nederland wonen.

Wij doen een beroep op migrantenorganisaties, Filippijnen in Europa, het Nederlandse volk en meer algemeen de Europese gemeenschap om deze terroristische aanslag op de politieke balling in de persoon van professor Sison te veroordelen. Wij roepen de Nederlandse autoriteiten op tot een zorgvuldig onderzoek, overwegend dat volgens professor Sison zelf, de moordbrigade nog steeds ergens in Nederland ondergronds aanwezig is en wij vragen hen om voldoende politiebescherming voor professor Sison, zijn familie en andere Filippijnse politieke ballingen.

Het Europese Parlement stellen wij voor om meteen te starten met een onderzoek naar dit moordcommando van het afgezette Estrada-regime. Dit zou de waarheid moeten ontrafelen achter de bewering van het Duitse weekblad Der Spiegel, dat maffiabaas Joseph Estrada, samen met een andere handlanger Robert Aventajado en sommige generaals van het AFP een geheime verstandhouding hebben met de terroristische groep Abu Sayyaf, inzake de gijzeling van Europese burgers en het zich toe-eigenen van royale bedragen van de losprijzen.

Wij vragen het Nederlandse publiek, dit terroristische plan tegen één van haar ingezetenen te beschouwen als een aanval op het Nederlandse volk en tegen de openbare orde en veiligheid.

Wij vragen van de regering van president Gloria Macapagal-Arroyo tegemoet te komen aan het verzoek van het volk om een onderzoek in te stellen en om vervolging van de afgezette maffiabaas Joseph Estrada omwille van zijn misdaden tegen het volk en omdat hij het meesterbrein is achter de terroristische aanslag op professor Sison; indien hij schuldig bevonden wordt, hem en zijn medeplichtigen te straffen volgens de maximale gerechtelijke normen.

(*) Migrante Europe, Amsterdam, 3 februari 2001. vertaling Thomas Janssen.

Achtergronden geplande moordaanslag

Door Joma Sison

Sinds het derde kwartaal van het afgelopen jaar ben ik op de hoogte van het beramen van een moordaanslag op mijn persoon. Dit complot is volledig operationeel sinds mei 2000. Het is nog in volle gang; ondanks de wisseling van de regering in Manilla is het door de hoofdverantwoordelijken niet afgeblazen.

Het Nationaal Democratisch Front van de Filippijnen (NDFP) heeft zijn informatie bijeengebracht over degenen die deze moordaanslag hebben ontworpen, gepland en ten uitvoer willen brengen.

Het meesterbrein achter het complot is niemand minder dan Jopseph Ejercito Estrada. Op advies van generaal Panfilo Lacson wees hij TESDA (Technical Education and Skills Development) directeur Romulo Kintanar aan om het complot in de steigers te zetten en de uitvoering voor te bereiden, samen met Arturo Tabara en Nilo de la Cruz van de RPA-ABB (Revolutionary Proletarian Army - Alex Bonkayao Brigade).

Om het plan glad te laten verlopen werden alle details grondig doorgenomen door generaal Lacson en de hoofdofficier van de geheime dienst generaal Yarcia samen met Kintanar, Tabara, Nilo de la Cruz en anderen. Geld voor de uitvoering van het project werd waarschijnlijk onttrokken aan het budget van de PNP (Filippijnse Nationale Politie) en van de geheime dienst.

Onder de dekmantel van een privé-uitzendbureau dat het monopolie heeft inzake plaatsing van stagiaires overzee, reisde Kintanar begin vorig jaar naar Nederland om het speurwerk naar mijn verblijfplaatsen in gang te zetten. In mei vorig jaar kwam de hele moordbrigade in Nederland bijeen. Kintanar, Tabara en de la Cruz zijn centrale figuren in de geheime dienst van de Filippijnse strijdkrachten (ISAFP). Hoogstwaarschijnlijk is ook bevelvoerend generaal José Calimlim betrokken bij de moordaanslag, vooral omdat één van de militairen lid is van het eliminatieteam.

Tijdens een drinkgelag afgelopen jaar schepten Estrada en Kintanar tegen andere aanwezigen op dat ik reeds gekooid was ('nakakahon') en dat mijn einde nog maar een kwestie van tijd was ('matotodas na'). Zij praatten openlijk over de moordaanslag.

Onze informatie komt niet slechts van de arrogante en zorgeloze praat van de topman, de heer Estrada. Veel betrouwbaarder informatie komt uit de gelederen van de medewerkers. Deze bestaan uit een opsporingsteam, een eliminatieteam en een handvol Filippijnen die in Nederland wonen. Vanaf mei tot december 2000 werd het vijf man sterke eliminatieteam aangevoerd door Joey Mortera, alias Redford en Nana, tevens de eerste schutter. Anderen in het team waren de reserve-schutter Arturo Tabara, een soldaat die door een generaal aangewezen was en twee in Nederland wonende Filippijnen die als uitkijkpost fungeerden.

Het eliminatieteam verknoeide een paar maanden, kankerend over de slechte informatie door het opsporingsteam, dat het nachtleven indook onder voorwendsel dat zij daar naar mij uitkeken, zodoende hun opsporingswerk swingend uitvoerend, totdat het team besloot het speurwerk te concentreren op het internationale bureau van de NDFP in Utrecht. Een moordpoging werd beraamd voor oktober. Naar verluid is deze verijdeld door de arrestatie en vastzetting van de reserveschutter door de Nederlandse politie wegens een incident dat eerder had plaatsgevonden.

Het eliminatieteam stuntelde tot december door, totdat het een laatste wanhopige moordpoging wilde doen. Maar ik kwam niet opdagen op de plek waar ik verondersteld werd te zijn.

Joey Mortera en andere medewerkers werden ergens in december naar Manilla teruggeroepen. Maar een opsporingsteam gaat nog steeds door met mij te bespioneren, ondanks de regeringswisseling in de Filippijnen. Sommige leden van dat team behoren ook tot het eliminatieteam als uitkijkposten.

Vanwege de problemen en de onbekwaamheid van Mortera werd een tweede eliminatieteam gevormd door Kintanar in begin november. Dit team, met een ander koppel van eerste- en reserveschutter, zou uit Manilla vroeg in dit jaar afreizen en mij in februari of maart vermoorden.

Het was onze bedoeling om dit team in een hinderlaag te lokken op mijn verjaardag op 8 februari of bij een andere gelegenheid in februari of maart. Maar de onthulling van het moordcomplot kwam door kolonel Reynaldo Berroya op 31 januari jl. in een radio-interview met Mike Enriquez. Daarom besloten wij om meer ruchtbaarheid te geven aan dit complot in de massamedia.

Sterk en onuitwisbaar bewijs kan geleverd worden uit een spoor van schriftelijke documenten van medewerkers. Deze bestaan uit paspoorten, toegekende visa, passagiers-vluchtlijsten uit de Filippijnen met namen van medewerkers, een creditcard gebruikt door tenminste één medewerker op eigen naam en het arresteren van en later gedetineerd worden in Nederland van een andere medewerker.

Mijn advocaten stellen nu de bewijsvoering op en verzamelen nog meer informatie. Binnenkort zal ik dan ook in staat zijn meer te onthullen. Naar mijn mening deed kolonel Berroya zijn onthulling met de eerlijke bedoeling Estrada en zijn kliek verantwoordelijk te stellen en de Macapagal-Arroyo regering te behoeden voor een gênante situatie indien ik na de val van Estrada vermoord zou zijn.

Zodoende verwacht ik dat de autoriteiten in Manilla meewerken met mijn advocaten tijdens een onderzoek naar de ernstige levensbedreiging en de schriftelijke bewijsstukken van Estrada's medewerkers volledig openbaarmaken. Ook eis ik dat Estrada zijn opdracht aan Romulo Kintanar intrekt en zijn medewerkers onmiddellijk terugroept. De medewerkers zelf zouden moeten besluiten om te stoppen en afstand te nemen van Estrada en Kintanar omdat zij, als de eliminatie zou zijn voltrokken, door het meesterbrein met een kluitje in het riet gestuurd zouden worden zonder beloning.

Bedwelmd door zijn macht en door de alcohol werd Estrada slordig met bewijsstukken op schrift, met het gebruik van bankrekeningen en door het inhuren van moordenaars voor een operatie buiten de eigen landsgrenzen.

(*) Notities van Joma Sison, NDFP-politiek topadviseur, 3 februari 2001. Vertaling Thomas Janssen.