Acties in de kleinmetaal

Door Wilco Mulhuijzen

Aarzelend kwamen de stakingsacties op gang, maar de actiebereidheid bij de arbeiders in de kleinmetaal groeit. Stakingen om de eisen van de vakbonden kracht bij te zetten nadat het eindbod van werkgeverszijde te mager bleek.

Slechts weinigen (25%) zijn georganiseerd in vakbonden. Dit komt vooral omdat het in deze sector om veel kleine bedrijfjes gaat. Daar is de binding met de baas en de druk om niet in staking te gaan veel groter dan bij een groot bedrijf.

Grootste private sector

De CAO voor de Metaal- en Technische Bedrijfstakken geldt voor ongeveer vierhonderdduizend mensen en is de grootste in de private sector. De arbeiders die onder deze CAO vallen zijn onder meer: loodgieters, elektriciens, fietsenmakers, automonteurs, verwarmingsinstallateurs, goudsmeden, enz. De arbeiders krijgen ook hier te maken met veranderingen in hun werk en hebben steeds meer kennis nodig om dit goed te doen. Door het toegenomen aantal opdrachten neemt de werkdruk toe, ook al omdat vele vacatures niet worden opgevuld.

Waar draait het conflict om?

De vakbonden eisen een CAO met een looptijd van twee jaar. Belangrijke punten hierin zijn:
  1. Structurele loonsverhoging van twee maal 4 procent en tweemaal een uitkering ineens van ƒ 1000,-.
  2. Consignatie kan alleen als er een regeling is getroffen met vakbond, OR of personeel over: reiskosten, telefoonkosten, consignatievergoeding per etmaal, rooster met grenzen, slaapuren bij overwerk 's nachts.
  3. Zaterdag geen gewone werkdag, dus overwerkvergoeding als op deze dag moet worden gewerkt.
  4. Scholing van de arbeiders dient te gebeuren in werktijd. Indien het toch plaatsvindt in de avonduren dient hiertegenover een overwerkvergoeding te staan.

Nodeloos om te zeggen dat de werkgevers deze voorstellen niet gehonoreerd hebben. Sterker nog zij kwamen in hun eindbod niet verder dan een structurele loonsverhoging van 4 procent in 2001 en 2,5 procent in 2002 en misschien nog 0,75 procent in 2003. Zij willen slechts eenmaal een uitkering ineens geven en wel een van 0,75 procent over twaalf maandsalarissen. De zaterdag is een gewone werkdag en daartoe willen zij bijvoorbeeld de toeslag in de garagebedrijven verlagen. Verder willen zij dat de scholing zoveel mogelijk in vrije tijd zal plaatsvinden.

Acties gerechtvaardigd

Het is volkomen terecht dat de vakbonden dit eindbod niet hebben geslikt. Alleen het loonbod is al onvoldoende. Dat was de eis eigenlijk ook al gezien de inflatiecijfers van dit jaar tot nu toe. Cijfers die doen vermoeden dat de inflatie over het gehele jaar 4,5 procent zal bedragen. Dus een loonstijging van 4 procent geeft geen koopkrachtstijging.

In de CAO zijn de minimale rechten van de werknemers, maar ook de plichten van de werkgevers vastgelegd. Soms wordt meer betaald dan in de CAO is vastgelegd. Dat is echter regio- en beroepsgebonden, een loodgieter in Amsterdam verdient bijvoorbeeld meer dan een loodgieter in Friesland. Gewoonweg omdat er meer werk is in het westen van het land. In de garagebranche worden de werknemers net op de laagste CAO-schalen betaald. Het is ook hier dat de werkgevers van de zaterdagtoeslagen afwillen. Daarom gaat het in deze CAO-strijd: de solidariteit met de arbeiders die niet tot de goed betaalden horen. Daarom moeten de arbeiders de strijd om deze CAO, waarbij geen buitensporige eisen worden gesteld, winnen.