Eén miljard als goede start

Onderwijs staakt voor noodzakelijk basisvoorzieningen

Door Jasper Schaaf

Ondanks allerlei tegenstand gingen ongeveer vierhonderd scholen, tijdens de stakingen tegen het onderwijsbeleid van minister Hermans, een middag dicht. Zo'n 15.000 Aob-leden en 4000 niet-leden legden het werk neer. De Aob spreekt terecht van een groot succes. Bij een economie waar het geld niet op lijkt te kunnen, presteert deze minister het steeds met niets anders dan loze beloften te komen. Kortom, Hermans presteert niets. Daarom heeft de onderwijsvakbond AOb afgelopen september de rekening van jarenlange bezuinigingen gepresenteerd.

Op basis van inventarisaties van de ergste noden aan de scholen bleek er 17,9 miljard extra nodig te zijn. Extra, maar dan niet erbovenop. Extra, want dit zijn reële tekorten die ontstaan zijn in meer dan 25 jaar drastisch bezuinigen. In het paarse kabinet legt D'66 eisen op tafel voor meer geld voor zorg, de PvdA voor meer geld voor welzijn, maar de VVD'er Hermans valt alleen op door zijn zwijgen.

Daarom heeft het onderwijs de buik vol van zo'n beleid en stelt de AOb dat nog dit jaar een start gemaakt moet worden met een eerste inhaaloperatie. Want het gaat om de basisvoorzieningen in het onderwijs, 1 miljard is een goede start. Met de nadruk op 'start', het is slechts een begin.

De NCPN vindt deze acties alleszins logisch en te rechtvaardigen. Het is buitengewoon belangrijk dat iedereen, ook de ouders met schoolgaande kinderen, samen met de leerkrachten en de bond opkomen voor fatsoenlijk onderwijs. De scholen vervuilen, leerkrachten zijn er te weinig en de kwaliteit verschraalt tot een bedenkelijk niveau wanneer de klassen te vol worden en de werkdruk te zwaar.

Daarom stelt de NCPN: investeer in onderwijs, want investeren in onderwijs is investeren in de toekomst.

De bezuinigingen van de afgelopen 25 jaar zijn in en in triest. Overal in het onderwijs zijn de gevolgen zichtbaar. Veel te weinig personeel, enorme werkdruk, grote groepen en vaak veel te kleine leslokalen of te weinig werkgroepruimten. Internationaal zakt Nederland steeds dieper in de rangorde van landen wat betreft de jaarlijkse rijksonderwijsinvestering.

Als we naar het zogeheten Bruto Binnenlands Product (BBP) kijken zien we dat Nederland jaarlijks veel minder uitgeeft dan landen als België, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittanië, de Scandinavische landen, Portugal en Spanje. Nederland vindt zich vaak geweldig, maar is in onderwijsland een hekkensluiter.

Van de concrete voorbeelden van totaal vastlopende situaties zien we de meest schrijnende gevallen vooral op basisscholen in en om de Randstad. Er zijn scholen die al meerdere dagen per week leerlingen naar huis sturen en bovendien niet of nauwelijks ziektevervanging hebben. Een scherpe neerwaartse spiraal van onderwijs aan kinderen in een zogeheten rijk en welvarend land.

Deze neerwaartse spiraal moet nu eindelijk eens worden doorbroken. Dus zijn grote nieuwe investeringen nodig. De NCPN ziet dit als een principiële zaak. Communisten menen dat in de huidige en toekomstige kennismaatschappij onderwijs een structureel groot aandeel moet innemen van de rijksbegroting. Zowel omdat het om de belangen van ouders en kinderen gaat, als om het maatschappelijk belang. Wat dit betreft moet men in een sociale politiek het onderwijs op één lijn stellen met welzijn, gezondheidszorg, wonen en leefmilieu.

De salarissen zijn jarenlang steeds meer achtergebleven, vergeleken met die in het bedrijfsleven. Onderwijs betekent hard werken in lange dagen in volle groepen met een naar verhouding te laag salaris. Het beroep is niet meer concurrerend met als gevolg dat vooral in het primair onderwijs een groot tekort aan leerkrachten is ontstaan.

Een oplossing zou kunnen bestaan uit een gefaseerde maar vrij snelle inhaalslag waarin in vijf jaar tijd de salarissen 25 procent worden opgetrokken. Na vijf jaar kan dan de balans worden opgemaakt, hoe aantrekkelijk de positie van de leerkracht is, vergeleken met andere beroepen. Dat op dit vlak oplossingen te vinden zijn wordt ook in de vakbeweging steeds duidelijker onderkend. De AOb heeft kortgeleden gesteld dat de leerkrachten structureel hoger moeten worden ingeschaald, ook gezien de kwaliteit die van hen wordt verwacht.

Daarmee zijn niet alle problemen opgelost. De arbeidstijdverkorting moet veel effectiever worden toegepast, de klassen moeten kleiner, en zo moet de werkdruk minder worden. Evenzeer moeten de bijscholingsmogelijkheden worden verruimd. Onderwijs is heden ten dage een complex gebeuren, dat een hoge graad van scholing en vaardigheden vereist.

Voor met name het basisonderwijs zijn leerkrachten niet altijd voldoende toegerust. Door de grote groepen en door de integratie van het gehandicapte kind en kinderen met leer- of opvoedingsproblemen in het reguliere onderwijs hebben leerkrachten te maken met een complexe problematiek. Om de kinderen voldoende te leren worden aan het onderwijs en de leerkracht hoge eisen gesteld, maar evenzeer vanwege het lang niet altijd makkelijke gedrag van kinderen, zeker als ze in een grote groep zijn. De PABO's worden geacht in slechts vier jaar tijd Havisten toe te rusten voor deze complexe taken. Wanneer men werkelijk meer leerkrachten wil werven en voor het onderwijs wil behouden verdient het aanbeveling te bezien of het niet wenselijk is het PABO-onderwijs een jaar te verlengen tot vijf jaar. In die extra tijd moet veel aandacht worden gegeven aan de gedragsproblematiek van leerlingen (kennis en training), verbreding van maatschappelijke kennis en kan extra praktijkervaring worden opgedaan.

Zo'n verbetering kent echter één probleem. Scholen schreeuwen nu om voldoende personeel en een jaar extra studie vertraagt de toetreding tot het onderwijs. Steeds meer tracht men nu al PABO-studenten eerder te laten werken via constructies van duale leerwegen (leren en werken tegelijk), om tekorten op te heffen. Voorop moet evenwel staan dat de kwaliteit van het onderwijs voor de langere termijn niet mag worden opgeofferd vanwege tijdelijke problemen. Anders is het dweilen met de kraan open. Daarom is denkbaar een nieuwe variant toe te voegen waarin de PABO-student bijvoorbeeld na twee jaar al voor drie of vier dagen betaald gaat werken, maar daarnaast volledig bekostigd nog lange tijd grondige bijscholing krijgt. Te denken valt aan een lange periode van bijvoorbeeld acht jaar, zodat werkelijk veel kan worden bijgeleerd en getraind, en problemen op school kunnen worden besproken.

Dit soort maatregelen kunnen alleen genomen worden en hebben alleen effect wanneer de onderwijsbegroting structureel omhoog gaat. Vandaar dat de 1 miljard als goede start onontbeerlijk is. Voor het personeel en voor de voorzieningen op de scholen.

De actiebereidheid om deze start te maken is duidelijk breed aanwezig. En dan zullen hier en daar wel weer de valse noten klinken over kinderen die de dupe zouden zijn. Alsof dit waar is. Ook al kan een stevige actie langere tijd moeten duren, de maatschappij van nu vereist dat kinderen en jongeren gedurende langere tijd goed onderwijs en een goede studie kunnen volgen. En als je lang op school zit wil je ook dat deze schoon is en de sfeer prettig. Daar gaat het nu ook om. Een onderwijsactie als deze is 100% óók in het belang van de jeugd van nu. Temeer is dit zo bij deze actie die voor de heel korte termijn alvast een miljard extra wil bereiken.