Tegen pogingen tot verwateren en afschaffen van de 5e mei!

Van een correspondent

Als de 5e mei als nationale feestdag, als de dag van de viering van de bevrijding van ons land van de bezetting van Nazi-Duitsland, aan de orde komt, dan breekt er onder volksvertegenwoordigers - in het onderhavige geval: gemeenteraadsleden - een lichte paniek uit. Zo ook in de gemeente Lemsterland, waar op 26 februari 2001 een motie van de gemeente Dinxperlo aan de orde was. (1)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Lemsterland stelden de raad voor deze motie voor kennisgeving aan te nemen. De fractie van de NCPN echter, diende zelf een motie in en vroeg hierin de raad de uitspraak te doen dat de 5e mei elk jaar als nationale feestdag gevierd moet kunnen worden en dus elk jaar een vrije dag hoort te zijn. Deze motie die toen over het algemeen 'sympathiek' werd gevonden en waarvan slechts enkele bewoordingen bezwaarlijk werden geacht, werd om de laatste reden aangehouden tot de volgende vergadering na behandeling in de commissie.

De NCPN-fractie die al voor de commissievergadering van 6 maart de motie op punten van bezwaar had aangepast, ontving op deze vergadering van fractievoorzitters geen algemene instemming met de door haar betoonde souplesse, maar ontmoette nog meer en weer andere bezwaren. Het begrip 'fascisme' bleek hier en daar nogal aanstoot te geven, ook 'ieder jaar vrij' was een bezwaar...

Vooral zij die in eerste instantie de NCPN-motie zo 'sympathiek' vonden en aan wier bezwaren was tegemoetgekomen, putten zich nu uit in het uiten van problemen die hun fractie nu weer had ontdekt. Steeds duidelijker werd dat meerdere fracties tijdens de februari-vergadering hadden gedacht zich niet een botte afwijzing voor het front van de bevolking te kunnen veroorloven, maar dat hun partijstandpunten wel van hen eisten tegen een oproep tot een jaarlijkse doorbetaalde nationale bevrijdingsdag te zijn.

Tijdens de raadsvergadering van 26 maart, waar de uiteindelijke besluitvorming moest plaatsvinden, werd de NCPN-motie met negen tegen vijf stemmen verworpen. Voor stemden de NCPN, de PvdA en de vertegenwoordiger van de Onafhankelijke Lijst. Tegen waren CDA, VVD, D66, RPF en Gemeentebelangen. Uit de op de vergadering van 26 maart door NCPN-fractievoorzitter Rinze Visser gehouden toespraak over dit onderwerp drukken wij hier een aantal passages af:

"(...) Voorzitter, onze fractie heeft de tekst hier en daar aangepast en hiermee getracht aan de bezwaren van diverse raadsleden tegemoet te komen, maar dan wel op een wijze dat het nog steeds een NCPN-motie kan zijn, en... naar onze overtuiging ook een motie van deze gemeenteraad zou kunnen zijn (...)." "Op vier punten hebben wij met deze herziene versie geprobeerd datgene wat aan anderen aanstoot zou kunnen geven, te veranderen of te verwijderen. En nog steeds kunnen wij volledig achter deze motie staan. Als pas het helemaal verwijderen uit de motie van het begrip 'fascisme' tot instemming zou moeten leiden, dan zou dat meer over de mensen zeggen dan over de motie..."

Of: "Het zou in laatste instantie nog onze fractie zelf kunnen zijn die het voorwerp van aanstootgevendheid is... Want, wat wij in de praktijk wel meemaken - en ik hoop echt dat zulks hier niet het geval is - is dat het vaak dezelfde mensen zijn die in het verleden de communisten ervan beschuldigden de strijd tegen het fascisme voor zichzelf te willen monopoliseren, die het nu de communisten kwalijk nemen dat zij de herinnering aan die strijd levend willen houden."

"Voorzitter, hieromtrent enige verduidelijking. Waarom wordt ook in de herziene versie van de motie het fascisme benadrukt? Er is een belangrijke reden om de Tweede Wereldoorlog vooral te benoemen als een strijd tegen het fascisme en de overwinning ook in die zin te vieren. Zowel standpunten waarin de herinnering aan de fascistische gruwelen wordt vervaagd omdat ze als een hinderpaal wordt gezien voor een snelle ontwikkeling van een verenigd Europa, waarin Duitsland één van de machtigste landen is, als standpunten die slechts inspelen op anti-Duitse sentimenten waarvoor de herinnering aan de oorlog nodig is, worden door het zichtbaar aanwijzen van het fascisme naar de achtergrond gedrongen."

"Vervaging of verdwijning van de 5e mei als nationale feestdag mag niet gebruikt worden als een middel voor het dienen van een bepaald politiek doel; evenzo mag de nationale feestdag als bevrijdingsdag niet in het teken staan van haat tegen het Duitse volk, dus van mensenhaat, waar de fascisten zo goed in waren en waar de nieuwe fascisten zo goed in zijn. Haat tegen Duitse mensen, ook tegen de huidige generatie, zou ook voorbijgaan aan al die mensen die dáár nu daadwerkelijk protesteren tegen pogingen van nieuwe fascisten om weer voet aan de grond te krijgen. Het is vooral dáárom dat uit deze motie de woorden 'fascisme' en 'fascisten' niet verwijderd kunnen worden! Ik benadruk dit juist daarom, omdat uitspraken in de commissievergadering daar aanleiding toe geven."

(1) Een oproep aan regering en sociale partners tot het in CAO's vastleggen dat de 5e mei minstens eens in de vijf jaar een vrije dag moet zijn.

Ook toen al...

Uit de in het jaar 1987 door de communistische fractie in de gemeenteraad van Lemsterland gehouden algemene beschouwingen naar aanleiding van de 4e mei.

"Door een besluit van de raad is destijds het college opgedragen er zorg voor te dragen dat de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei wordt georganiseerd. Uw college heeft een commissie uit de bevolking geformeerd om de voorbereiding tot en de organisatie van de dodenherdenking op zich te nemen. Uit een perspublicatie van de commissie, die enkele dagen vóór de 4e mei in de Zuid-Friesland is afgedrukt en waarvan ik toch moet aannemen dat deze een opwekking tot deelname moet voorstellen, is gebleken dat de commissie met deze publicatie geenszins in staat is geweest de gedachten met betrekking tot de dodenherdenking die bij verschillende delen van de bevolking leven, onder één noemer te brengen. Erger nog: sommige passages zijn ronduit beledigend voor niet weinig mensen in de gemeente. De eenzijdige en ongenuanceerde benadering, die we in ons land slechts kennen van de rechtse scherpslijpers van het Oud Strijders Legioen, was het kenmerk van de publicatie en was gericht tegen communisten, tegen veel socialisten en ook christenen die bij de strijd tegen de plaatsing van kruisraketten actief zijn geweest. En ik wil u wel zeggen dat ik mij persoonlijk ook beledigd voelde als communist en als raadslid bij het lezen van de betreffende publicatie; de bevrijding en het daaraan voorafgegane verzet tegen de nazi-bezetters heeft vele communisten het leven gekost; en een communistisch raadslid van deze gemeente heeft zijn standpunt en overtuiging met de dood moeten bekopen. Ik vraag uw college dan ook zeer dringend u met deze commissie te onderhouden. En als men met betrekking tot de komende dodenherdenking niet anders wil, dan moet deze commissie maar ontbonden worden. Ik wacht het antwoord van uw college af. Een motie waarin ik een uitspraak van de raad vraag, houd ik achter de hand."