Verbieden en ontbinden van alle fascistische organisaties!

Dit is het vijfde deel van een analyse van Kurt Gossweiler, die Manifest de komende periode zal plaatsen in een reeks over anti-fascistische bondgenootschappen. (volgende keer het slot)

Door Kurt Gossweiler

Hoe moeten we ons nu opstellen ten opzichte van het 'door boven' geëiste verbieden van de NPD? Onze eis, de eis van iedere rechtgeaarde antifascist, was sinds 1945: Nooit meer fascisme! Nooit meer toelaten van fascistische organisaties!

En dat was niet alleen de eis van de antifascisten, dat was sinds de processen van Neurenberg en het verdrag van Potsdam het wettige volkenrecht, ook en juist voor Duitsland. In het verdrag van Potsdam hadden de drie machten het volgende vastgelegd: "De nationaal-socialistische partij, haar onderafdelingen en de door haar gecontroleerde organisaties moeten vernietigd worden; alle nazistische instellingen moeten worden ontmanteld; er moet worden gegarandeerd, dat ze in geen enkele vorm weer kunnen ontstaan; iedere nazistische en militaire activiteit en propaganda moet worden voorkomen." (20)

Dat dit in alle versies van de grondwet van de DDR was verankerd, spreekt vanzelf. Artikel 5 van de grondwet van 7 oktober 1949 luidde: "De algemeen aanvaarde regels van het volkenrecht zijn bindend voor de staatsmacht en voor iedere burger."

Maar ook in de grondwet van de bondsrepubliek staat een artikel, het als 'wet op de denazificatie' bekendstaande artikel 139, dat luidt: "Naast de voorschriften in de grondwet blijven de, voor de 'bevrijding van het Duitse volk van nationaal-socialisme en militarisme' uitgevaardigde rechtsregels, onverminderd van kracht." En toen de bondsrepubliek in 1973 verzocht om het lidmaatschap van de VN, verklaarde de toenmalige bondsregering "het nadrukkelijke verbod op neonazistische organisaties en ook het tegengaan van nazistische neigingen komen voort uit de grondwet, met dien verstande, dat de door geallieerde en Duitse instanties uitgevaardigde wet ter bevrijding van het Duitse volk van nationaal-socialisme en militarisme van kracht blijft." (21)

Het verbieden van de NPD zou dus alleen maar een gedeeltelijke intrekking van de schending van de grondwet zijn; want dat is het toelaten van nazistische en neonazistische organisaties door regering, parlement en Openbaar Ministerie van de BRD.

Maar nadat er nu dus van regeringswege het plan was geopperd de NPD te verbieden, gebeurde er iets zeer vreemds: linkse lieden, die tot nu toe steeds het verbod op iedere fascistische organisatie hadden geëist, hadden opeens zo hun bedenkingen, of het wel juist was om de NPD te verbieden. Ten eerste vonden ze dat ze het leugenachtige optreden van de regering niet konden steunen. Ten tweede zou men met een verbod totaal niets bereiken, omdat zo immers niet de oorzaak van het kwaad zou worden aangepakt. Ten derde zou, volgens de opgedane ervaring, een verbod op de NPD zeker worden gebruikt als precedent voor een verbod op linkse partijen en organisaties.

Nu moeten we toch een tegenvraag stellen: punt twee en drie waren toch ook vroeger al van toepassing, en toch hebben jullie dat verbod geëist - waarom dan nu opeens niet meer? Omdat we het niet eens mogen zijn met een eis van de regering? Maar we zijn het er toch helemaal niet mee eens. Wij zeggen: als jullie alleen een van de vele nazi- en neonazi-organisaties verbieden, dan is dat pure volksverlakkerij. Wij eisen het nakomen van artikel 139 en het volkenrecht, en deze eisen het verbod op resp. de ontbinding van alle nazi-organisaties, dus ook van de DVU en de Republikaner, van 'Kameradschaften' en van nazi-muziekkorpsen en van al hun neven- en mantelorganisaties. Want fascisme is geen mening, maar een misdaad!

Het afstand doen van de eis van een verbod op de NPD demotiveert de antifascistische beweging. De eis niet op te houden bij een verbod op de NPD, maar druk uit te blijven oefenen op de regering om eindelijk de eis van de grondwet ernstig op te vatten en alle ‘rechts-extremistische’, lees fascistische organisaties, te verbieden, geeft nieuwe sterke impulsen aan haar actieve verzet.

De jeugd wapenen tegen fascistische demagogie

Maar verbieden op zich is niet de oplossing van het probleem. Een radicale oplossing is alleen mogelijk als uit de bodem van de maatschappij de wortels verwijderd zijn waaruit fascisme is ontsproten. Intussen: ook voordat dit nog tamelijk ver in het verschiet liggende doel zal zijn bereikt moeten wij middelen en wegen vinden om te voorkomen dat de fascisten weer, net als in de dertiger jaren, met hun slogans van nationalisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en schijnsocialisme miljoenen ontevreden en teleurgestelde mensen, die zoeken naar een uitweg uit het moeras van een maatschappij die door corruptie is ontwricht en waarin de rijken steeds rijker en de armen steeds armer gemaakt worden, in hun kielzog meeslepen. Wij moeten vooral wegen vinden om de jeugd weerbaar te maken tegen de verleiding van fascistische demagogen.

Welke wegen dit kunnen en moeten zijn, daarvoor heb ik geen tijd genoeg meer om dat uit te werken. Maar dat is ook niet gevraagd. Aan de ene kant vinden we in de lezing van kameraad Koberg hiervoor genoeg voorstellen en impulsen. Aan de andere kant ben ik van mening dat deze vraagstelling een van de middelpunten van onze discussie behoort te zijn.

Nog een paar opmerkingen bij de zeer belangrijke suggesties van Christian Koberg over de noodzaak van uitgebreide voorlichting van de jeugd over oorzaak en gevolg van het fascisme, via het onderwijs. Wie bekend is met de schoolboeken van de DDR die weet dat juist deze voorlichting een hoofdthema was, terwijl het in de schoolboeken van de BRD nauwelijks aan de orde komt. Hoe kunnen we hierin verandering aanbrengen? Alle kameraden met kinderen of kleinkinderen op school zouden het huidige debat over 'extreem-rechts' moeten benutten, om in gesprekken met leraren en in de vergadering van ouders te eisen dat deze vragen in de les en in de studieboeken de hun toekomende plek krijgen ingeruimd. Daar waar ze nog bestaan kan men immers met een gerust hart laten zien, hoe dat in de schoolboeken van de DDR werd gedaan.

We moeten de door nationalisme bevangen jongeren laten zien wat voor verwoestende gevolgen het Duitse nationalisme voor Duitsland heeft gehad: de Eerste Wereldoorlog werd geheel onverwachts door het Duitse imperialisme en zijn aan grootheidswaanzin lijdende keizer Wilhelm I ontketend, met het doel heel Midden-Europa in te lijven bij het Duitse rijk; maar de oorlog eindigde ermee dat Duitsland aanzienlijk kleiner werd dan het voor de oorlog was. Daarom wilde het Duitse imperialisme met een tweede wereldoorlog onder een leider met nog veel meer grootheidswaanzin, de 'grolat', de 'grootste leider aller tijden', revanche nemen en deze keer heel Europa tot aan de Oeral onder zijn heerschappij krijgen.

Het resultaat was dat Duitsland nog veel kleiner werd en zo werd verwoest dat het haast niet meer was te herkennen.

Hitler echter, de 'grolat', die de oorlog toch alleen maar voerde uit liefde voor Duitsland en het Duitse volk, zoals hij steeds weer verzekerde en wat tegenwoordig aan de jongeren voorgeschoteld wordt, die met '88' op hun Nike's lopen en zo laten zien, dat ze behoren tot de 'club 88' - wat niets anders betekent dan 'club Heil Hitler' (twee keer 'H', de achtste letter van het alfabet) - vaardigde vlak voor het einde van de oorlog een 'Nero-bevel' uit voor de totale verwoesting van Duitsland en motiveerde dat met de volgende woorden: "Het is niet noodzakelijk rekening te houden met de basisvoorwaarden die het volk nodig heeft voor een minimaal voortbestaan. Integendeel, het is beter deze zaken zelf te vernietigen. Want het volk heeft laten zien dat het verzwakt is. Wat na de strijd overblijft zijn toch alleen maar de minderwaardigen."(22)0

Dit 'Nero-bevel' en de motivatie van Hitler hiervoor moet op alle scholen in de geschiedenisles worden behandeld, opdat alle scholieren op tijd horen wat Duitsland en henzelf te wachten staat, als ze zich door de nieuwe bruine rattenvangers laten strikken. Zodat ze weten dat het nu gaat om een voorspelling van wat Duitsland te wachten staat, waarvoor Brecht al eerder waarschuwde:

"Het grote Carthago voerde drie oorlogen.

Na de eerste was het nog machtig,

na de tweede nog bewoonbaar.

Na de derde was het niet meer te vinden."

Noten:

20. Teheran, Jalta, Potsdam. Verzameling documenten. Uitgeverij Progress, Moskou 1978, pag. 417.
21. Citaat uit Neues Deutschland van 24 oktober 2000, pag. 16, ingestuurd door de lezer Willi Hoffmeister.
22. Citaat uit: Geschiedenis van de Duitse oorlogseconomie 1939-1945, door Dietrich Eichholtz, deel 3, pag. 663, Berlijn 1996.

Vertaling: Toos Plug