1 mei in Groot-Brittannië

Door Ron Verhoef

Op 1 mei werd er in Groot-Brittannië op veel plaatsen een optocht gehouden. Vooral de optocht van de jonge anti-kapitalisten in Londen haalde het nieuws. Hoewel Londen inmiddels wordt bestuurd door Rode Ken was daar op 1 mei weinig van te merken. Al voor dat er iets gebeurd was liet Livingston de politie aanrukken en liet weten dat hij een beleid van Zero-Tolerance zou voeren ten aanzien van relschoppers.

De mars begon vreedzaam en een journalist van de Observer, Noreena Hertz, was er ook van overtuigd dat de mars niet gewelddadig was. Toch werd het aantal van 2.000 demonstranten overtroffen door het aantal politiemensen. De politie werd ingezet omdat de regering bang was voor een herhaling van de 'gewelddadigheden' van vorig jaar, toen een aantal winkelruiten het moest ontgelden.

De Observer, toch geen anti-kapitalistische krant, schreef een dag later verbijsterd te zijn door het optreden van de staat. Hun correspondent Hertz kwam zelf tot de conclusie dat het bedroevend was dat de staat het belang van een aantal grote bedrijven boven het belang van de vrijheid van meningsuiting stelde. Het protest maar vooral ook de reactie daarop van de politie was volgens de Observer een duidelijk teken dat het beleid van de regering niet klopt.

De Observer is daarin niet de enige want recente opiniepeilingen lieten ook al zien dat 80 procent van de Britten denkt dat hun land meer bestuurd wordt door bedrijven dan door de regering. Een gevolg is dat veel mensen, en dan vooral aan de onderkant van de samenleving, niet meer gaan stemmen.

Ook in de optocht van de jonge anti-kapitalisten heerste de mening dat er niet gestemd moest worden. Het is bijzonder jammer dat de meeste jongeren weliswaar begrijpen dat het systeem op deze manier niet te handhaven is, maar dat zij nog niet inzien dat we daarom moeten strijden voor een echt alternatief, het socialisme.

Uiteindelijk sloot de politie de demonstranten in op Oxford Circus waar ze zeven uur lang werden vastgehouden zonder dat er toiletten waren of eten en drinken. Bovendien was het op die dag koud en regenachtig in Londen. Pas na zeven uur mochten de demonstranten weer een voor een vertrekken. Het politieoptreden wekte vooral verbijstering bij de deelnemers omdat er geen spoor van geweld was. Hoewel de kranten een dag later de demonstranten afschilderden als gewelddadige nietsnutten. Noreena Hertz, die in de demonstratie meeliep, kwam echter tot een andere conclusie. Volgens deze journaliste was er geen spoor van geweld en waren het juist hele ideologische mensen naar wiens mening de regering nu eindelijk eens moet luisteren. Hertz begint haar artikel dan ook met de opmerking dat ze zich op 1 mei heeft geschaamd een van hen (de media en regering) te zijn.

Een aantal demonstranten heeft inmiddels juridisch advies gevraagd. Een groep van 300 van hen zal een proces beginnen tegen de staat.

Op een andere plaats in Londen ging ook een mars van Highbury Corner naar Clarkenwell. Deze demonstratie was georganiseerd door de vakbond TUC en trok ook duizenden mensen. Aanvankelijk behoorde hiertoe ook de groep jonge anti-kapitalisten die later met de politie in aanraking zou komen. Deze optocht verliep vreedzaam. Met veel rode vlaggen en spandoeken kon de optocht ook doorgang vinden zonder problemen met de politie.

In Manchester kwamen enkele honderden mensen bijeen voor een 1 mei-optocht. Ook deze begon vreedzaam maar al direct had het stadsbestuur honderden agenten ingezet. Nadat de stoet zonder incidenten Piccadilly had bereikt werden ze door de politie ingesloten. De politie vroeg de demonstranten wie hun leider was, en toen de mensen aangaven geen leider te hebben werd de optocht door de politie ter plekke verboden. De politie voerde ook enkele charges uit. Ondanks dat bleven de demonstranten nog lange tijd staan en werd er muziek gemaakt en gedanst. Op een enkele schermutseling met de politie, op Piccadilly, na verliep ook hier het protest zonder geweld. Ook in Manchester bleek echter dat het bestuur banger was voor de beschadiging van bedrijven dan voor het opgeven van het recht op demonstreren.

In Schotland verzamelden zich ongeveer 500 mensen in Glasgow voor een optocht van Buchananstreet naar George Square (symbool van het zakencentrum van Glasgow naar het stadhuis om aan te geven dat dit één-pot-nat is). Bij deze demonstratie viel vooral op dat er mensen van alle leeftijden meeliepen, zelfs kinderen. Dit is wellicht de reden dat de politie zich hier verder afzijdig hield en de optocht zonder problemen doorgang kon vinden.

Onderweg werd er door de deelnemers vooral ook feest gevierd, ook hier was gezorgd voor muziek en werd veel gedanst. Daarnaast werden ook hier rode vlaggen en spandoeken meegenomen.

Ook in andere Britse steden vonden kleinere optochten plaats. De meeste hiervan verliepen zonder problemen. Met de verkiezingen van 7 juni op komst wordt het voor de regering echter eens tijd om het geluid van de demonstranten serieus te nemen en te kijken hoe ze op kunnen komen voor deze duizenden mensen in plaats van voor het grootkapitaal.

Voor communisten moet het grote aantal demonstranten echter een duidelijk teken zijn dat er een wereld te winnen is. Steeds meer Britten begrijpen dat het zo niet verder kan, maar het is de taak van de communisten om hen in te laten zien dat zij moeten strijden voor een beter alternatief in plaats van thuis te blijven en alles maar gelaten over zich heen te laten komen. In sommige regio's in Groot-Brittannië gaat nog maar 19,2 procent stemmen, de rest van de mensen gelooft het wel, daar ligt de kans voor 'links' om weer een stevig alternatief op te bouwen.

Bronnen: New Worker, Scottish Socialist Voice, SSP-Bulletinboard, The Observer, The Guardian, The Courier, BBC-Scotland, BBC World Service