Partij stabiliseert, wereld wordt onstabieler

 

 

Rede van Job Pruijser, Deel 1

Op het eerste congres in het nieuwe millennium mag ik jullie kort toespreken. Op het 3de Congres in 1999 heeft de partij zich verenigd op basis van haar marxistisch-leninistische grondslagen. Dat was een doorslaggevende voorwaarde voor het voortbestaan en de basis voor groei, het thema van ons huidige 4de congres: wie A zegt moet ook B zeggen. We moeten naar eenheid van theorie en praktijk. Dit kan natuurlijk niet betekenen dat we als zendelingen met het beginselprogram langs de deuren gaan. Dat gaat anders. Daar kom ik nog op terug.

De partij is er de afgelopen jaren in geslaagd om op te krabbelen uit de rampzalige situatie van het strompelen van crisis naar crisis. De vastberaden zekerheid dat we kunnen groeien en zullen groeien leeft gelukkig in beslissende delen van de partij. Weliswaar zijn in dat proces van herstel en opbouw plaatselijk grote verschillen, die kunnen worden verklaard uit verschillende condities in de afdelingen waaronder het opbouwproces plaatsvindt. Deze voorwaarden zijn bijvoorbeeld het hebben van voldoende leden binnen redelijke afstand om een afdeling te vormen, de aanwezigheid van een actieve kern binnen die leden, de druk van landelijke taken op deze actieve kern en de aanwezigheid van directe communicatieve lijnen tussen partijbestuur en afdeling. Uit deze voorwaarden voor partijopbouw blijkt overigens een direct verband tussen de opbouw van de partij landelijk en plaatselijk, met overigens zowel een positief als negatief effect. Ondanks vele zwakten en plaatselijke verschillen treedt de partij voorzichtig naar buiten, gebaseerd op toenemende eensgezinde politieke stellingname.

De groeiende eensgezindheid in de partij staat in contrast met de tegenstellingen die zich in de wereld verscherpen. De politieke kloof tussen de VS en andere kapitalistische staten wordt steeds duidelijker. Het milieuverdrag van Kyoto, de aanleg van een raketschild en de uitsluiting van de VS uit commissies van de Verenigde Naties zijn hiervan aanwijzingen.

Steeds duidelijker wordt dat supranationale organisaties als WHO, Wereldbank, IMF en NAVO (de 'bende van vier' genoemd) worden gedomineerd door multinationale ondernemingen en dat zij belangrijke instrumenten van het imperialisme zijn. 'Derdewereldlanden' staan in hun kritiek hierop niet meer alleen en krijgen steeds meer steun van actiegroepen uit de ontwikkelde industrielanden gericht tegen de kapitalistische globalisering. Maar de multinationale ondernemingen staan ook rechtstreeks bloot aan groeiende kritiek. De op maximale winst beluste farmaceutische industrie (AIDS-remmers in Zuid-Afrika), de gewetenloze voedselindustrie (genetische manipulatie van gewassen en vleesproductie) en de ongebreidelde transportstromen over de aardbol (verspreiding dier- en plantenziekten en virussen) worden steeds openlijker aan de kaak gesteld.

De situatie in Europa laat opnieuw de ongelijke ontwikkeling binnen het kapitalisme zien. De supranationale ondernemingen zetten de economische integratie onverminderd door. Onverbiddelijk worden de voormalig socialistische staten ingelijfd. Als afzetmarkt maar ook als verlengstuk van het transnationale productieapparaat, als lagelonengebieden. Maar in de geforceerde vorming van één economische markt in Europa kunnen zich economische tegenstellingen voordoen die leiden tot politieke fricties tussen staten. De MKZ-crisis heeft dit aangetoond en de tegenstelling tussen Frankrijk en Duitsland wordt voortdurend gevoed.

Maar welke levensgevaarlijke tegenstellingen tussen de kapitalisten en hun regeringen er ook ontstaan, de architecten van dit monster Europa, het Europa van de concerns, gaan onverdroten door met het optuigen van het Europese staatsapparaat. De monopolistische industriëlen en financiers gaan stap voor stap verder, economisch, monetair, militair. Hoe kan een project dat is ontworpen door de multinationals als een economische en monetaire oorlogsmachine en als imperialistische supermacht sociaal, democratisch en vredelievend Europa worden? Wat ons betreft is er geen twijfel: de Europese staat in opbouw is een reactionaire supermacht, die met alle kracht moet worden bestreden. En in die strijd zal het nodig zijn dat de communistische partijen zich aaneensluiten: de weg van voortgaande, vérgaande samenwerking opgaan. Leve de internationale solidariteit.

In de ontwerpresolutie spreken we over het agressiever wordende, en dus ook onstabieler wordende kapitalisme, maar ook van kansen voor nieuwe en succesvolle vredesinitiatieven en uitbreiding ervan met antifascistische doelstellingen.

De kapitalisten voeren een keiharde klassenstrijd tegen de arbeidersklasse, gedreven door de noodzaak van het maken van superwinsten. Hoezo poldermodel? Daartegen is in Nederland een groeiende opstandigheid voelbaar. Werkers leggen zich niet meer neer bij de voor hen ontworpen toestand van klassenvrede (zoals in het poldermodel).

Bij Philips in Terneuzen en in de Amsterdamse haven zie je dat. In de ziekenhuizen, het onderwijs en het openbaar vervoer zie je dat. De ergernis richt zich o.a. op de kennelijke onwil van het kabinet om de problemen in de gezondheidszorg op te lossen. De NCPN acht dus het nemen van initiatief door werkers in de gezondheidszorg, van huisarts tot verplegend en keukenpersoneel volkomen terecht en van enorm belang. Daarmee wordt zowel een sociale als een machtsbasis gelegd om daadwerkelijke verbeteringen in de gezondheidszorg te bereiken. Het peil van de gezondheidszorg in Nederland is afgegleden naar de laagste plaats binnen de EU.

Een andere bron van onvrede is de situatie in het onderwijs. Ook daar slaagt het kabinet er niet in om de situatie te verbeteren. De werkdruk onder het onderwijsgevend personeel blijft onaanvaardbaar hoog. Het onderhoud van schoolgebouwen in technische en in huishoudelijke zin blijft schrikbarend achter bij de eisen. De kwaliteit van het onderwijs beantwoordt nog steeds niet aan de eisen die de hooggeïndustrialiseerde en cyber-maatschappij stelt. Met betrekking tot het peil van het onderwijs is Nederland binnen de EU opnieuw hekkensluiter.

Een zaak die de gemoederen in ons land bijzonder bezighoudt is het openbaar vervoer. Steeds duidelijker komt de rampzaligheid van de privatisering van de Nederlandse Spoorwegen naar voren. De NS kon begin dit jaar met trots melden dat er winst was gemaakt. Echter het onderhoud van het materieel, het personeelsbeleid, de omvang van het materieel schiet op alle terreinen tekort. De tijd is rijp om hercollectivisatie van het openbaar vervoer te eisen en in de leiding van nieuwe publieke vervoersmaatschappijen personeel en reizigers een belangrijke positie te geven.

Over de privatisering van de PTT kan hetzelfde worden verteld. De dienstverlening van het postbedrijf is sinds de privatisering rampzalig verslechterd. Vele vestigingen zijn gesloten en per vestiging is de dienstverlening verminderd. Ook de postbank heeft zich moeten schikken naar de private banken en haar specifieke service naar de klanten moeten afbouwen. De beloftes van 'paars' dat privatisering van PTT-telecom en de komst van concurrentie de tarieven naar beneden zouden brengen en de dienstverlening omhoog, zijn niet uitgekomen. In tegendeel, nu al wordt aangekondigd dat de tarieven omhoog moeten omdat ze de kosten niet dekken. Kosten die voor een groot deel opgaan aan kostbare reclamecampagnes, het opbouwen van meervoudige zenderparken voor de verschillende telecombedrijven, waarvan de klant op geen enkele wijze profijt heeft. Geïnvesteerd kapitaal dat over enkele jaren weggegooid geld blijkt te zijn als er maar een of twee telecombedrijven overblijven.

De strijd tegen de privatiseringen is zeer terecht. Privatiseringen komen voort uit de tendens naar winst-maximalisatie in het imperialisme: de kapitalisten moeten de hoogste winsten najagen, op straffe van ondergang! Alle activiteit, die maar enigszins kan bijdragen aan die maximalisatie wordt naar de privé-sector gesluisd en valt ten prooi aan de grootste en sterkste op de markt: de vrije markt is niet het doel, maar de macht van de sterkste op de markt!

Hoewel op vele terreinen van de maatschappij het gezag van 'paars' belangrijk is afgebrokkeld is hiervan in de media slechts met tegenzin melding gemaakt. Dit laat zien wie in de media de werkelijke macht bezitten: de ondernemers en hun supranationale ondernemingen! Zij zijn immers nog lang niet uitgekeken op paars. De PvdA-aanhang en met haar de vakbeweging is binnen paars bijzonder effectief gegijzeld. Een succesvollere tactiek kan de bezittende klasse in ons land zich niet wensen.

Interessant is het debat met menige SP'er over het begrip 'socialisme' in de naam SP. Is socialisme meer dan wat meer sociale rechtvaardigheid of is het zoals wij revolutionairen zeggen: het kapitalisme vernietigen en een socialistische maatschappij opbouwen? Voor de duidelijkheid hebben we deze leus nog maar eens aan dit congres meegegeven. (slot volgende keer)