Ideologische aanvallen op de collectieve sector

Door Rinze Visser

Nu er de laatste maanden in ons land in het openbaar nogal vraagtekens worden geplaatst bij de huidige kapitalistische ontwikkeling, zonder kritiek op het stelsel als zodanig echter, komen de meest felle anticommunistische verdedigers van het neo-liberale kapitalisme op de barricaden.

Vooral het rondom Marijnissen van de SP opgezette manifest tegen de afbraak van de beschaving moet het ontgelden. Zowel standpunten als bekende onderschrijvers worden door hen totaal afgebrand. Waar het het geschrevene betreft wordt het ingenomen standpunt: dat verloedering door egoïsme, in de vorm van achteruitgang van de kwaliteit van de collectieve sector, te maken heeft met een ten gunste van de markt terugtredende overheid, fel aangevallen en wordt simpelweg het tegendeel beweerd.

Opmerkelijk is dat de voorstanders/verdedigers van het kapitalisme van de grote geldzakken een aantal mede-initiatiefnemers van genoemd manifest met de grond gelijk maken omdat ze zelf onder het regime van het kapitalisme rijk zijn geworden. Overigens hadden de initiatiefnemers deze, op personen gerichte vorm van kritiek kunnen voorzien; er is bewust voor aanbeveling gekoerst op bekende en zeker niet onbemiddelde lui en niet op arbeiders die de kar mee zouden kunnen trekken.

Van een ongehoorde brutaliteit en onbeschaamdheid zijn de kritieken tegen eenieder die ook maar vraagtekens durft te plaatsen bij de huidige ontwikkeling van terugtredende overheid en marktwerking. Waar het de problemen in de collectieve sector betreft - waarbij vooral de gezondheidszorg en het openbaar vervoer worden genoemd - wordt betoogd dat deze nu juist ontstaan omdat er nog niet of onvoldoende geprivatiseerd is, dat de overheid daar zich nog teveel mee bemoeit. Met andere woorden: er ontstaat een kapitalistische heilstaat als het zal zijn ontdaan van alle aan communisme en socialisme verwante structuren. Niets in handen van de gemeenschap, alles in handen van de particulier...

Vragen die in het debat niet of nauwelijks aan de orde komen zijn: (a) waarom kon een bedrijf als de Nederlandse Spoorwegen redelijk tot goed functioneren toen het nog volledig in staatshanden was, gemeenschappelijk bezit en onder controle van de volksvertegenwoordiging?; (b) waarom komen er pas dan grote problemen na verzelfstandiging, met de overheid op afstand als aanloop naar privatisering?; (c) is het niet aan te nemen dat na volledige terugtrekking door de overheid de toestand nog slechter wordt?; (d) is het niet van het allergrootste belang dat voor de gemeenschap van levensbelang zijnde voorzieningen - zeker ook de energievoorziening! - niet in private kapitalistenhanden vallen, met alle gevaren van de jungle tot aan faillissementen toe?

De bekende problemen zijn er niet omdat de overheid zich nog te veel bemoeit met de collectieve sectoren, maar omdat dezelfde overheid het als haar neoliberaal kapitalistische taak ziet zich terug te trekken en bezig is met in fasen gemeenschappelijk bezit over te dragen aan de kapitalisten. Als de overgangsfase naar privatisering al zo veel negatiefs voor de bevolking teweegbrengt, dan kan men zich in alle gemoede afvragen hoe het zal gaan als privatisering echt een feit is geworden. De problemen ontstaan niet, zoals de meest felle anticommunisten beweren, door te veel collectivisme, maar doordat er steeds minder collectivisme is!

Het is ronduit misleidend om de overheid tegenover de particuliere sector te plaatsen. Het gaat er om welk politiek beleid gevoerd wordt door een overheid. Er is nu sprake van een bewuste politiek (internationaal) van overheden om zichzelf (en daarmee de burgerlijke democratie) overbodig te maken ten gunste van op nog meer winst beluste kapitaalbezitters. Als ooit de versmelting van overheid en kapitalistenklasse zichtbaar is geworden, dan is het in deze periode!

Het kan voor sommigen tegenstrijdig lijken, maar communisten treden als de meest strijdbaren op voor een overheid als tegenpool van ongebreideld kapitalisme, maar bestrijden de overheid om haar politiek van terugtreden en versmelting met de geldzakken.