Bij de uitgeverij Labor is kortgeleden verschenen het boek "Basisprincipes van de oorlogspropaganda, bruikbaar in tijden van koude, lauwe en effectieve oorlog". Het boek is van de hand van de historica Anne Morelli. Zij beschrijft daarin de tien 'geboden' van de oorlogspropaganda die al dateren van de Eerste Wereldoorlog maar die in recente conflicten nog altijd gebruikt werden om de publieke opinie te winnen voor de 'goede zaak'. Het boek is ten zeerste aan te bevelen voor al wie een gezonde kritische blik wil krijgen op de berichtgeving van onze media. Zeker op dit moment nu rond de persoon van ex-president Slobodan Milosevic een waar leugentheater wordt opgevoerd.

De media verdienen ons wantrouwen, elke dag

Interview: Julien Versteegh en Michel Collon

Wat is de bedoeling van dit boek?

Anne Morelli. Ik heb op een systematische manier de algemene principes willen beschrijven van de oorlogspropaganda. Na de Eerste Wereldoorlog vatte de Britse lord Ponsonby de oorlogspropaganda samen in tien geboden die de publieke opinie ingelepeld moesten worden. Die tien geboden zijn: wij willen geen oorlog, de oorlog wordt ons opgedrongen door de vijand; alleen de vijand is verantwoordelijk voor deze oorlog; de leider van het vijandige kamp is een duivel, wij verdedigen een nobele zaak; de vijand begaat wreedheden, terwijl wij slechts per ongeluk meer schade aanrichten dan nodig; de vijand gebruikt wapens die niet toegelaten zijn; de vijand lijdt meer verliezen dan wij; de intellectuelen en de kunstenaars steunen onze zaak wat bewijst dat ze juist is; onze zaak is heilig en ten slotte: wie onze propaganda in twijfel trekt, is een verrader. Ik ben van hieruit vertrokken om aan te tonen dat deze principes niet specifiek zijn voor de Eerste Wereldoorlog maar ook later gebruikt werden en nog niet zo lang geleden in de oorlogen tegen Irak en Joegoslavië.

Ik kies in mijn boek geen partij, ik zeg niet: die of die had gelijk. Ik duid alleen de mechanismen van de propaganda aan. Ik schrijf bijvoorbeeld niet dat Hitler Sudetenland niet mocht binnenvallen. Ik analyseer wel wat hij zegt en dat kreeg - men vergeet dat wel eens - evengoed een humanitair sausje als de toespraken en de officiële verklaringen die bij de recente conflicten op de openbare opinie werden losgelaten.

Hebt u daar concrete voorbeelden van?

Anne Morelli. Een veel gebruikte methode is zeggen dat de vijand op systematische manier wreedheden begaat. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was dat de Duitse keizer. Tijdens de Golfoorlog kreeg de reclamefirma Hill and Knowtown de opdracht een campagne uit te werken die de publieke opinie gunstig moest stemmen voor de interventie. Onderdeel daarvan was onder meer het verhaal dat Iraakse soldaten in Koeweit baby's uit hun couveuses gehaald hadden en op de grond gesmeten. Later bleek dat verhaal van de eerste tot de laatste letter verzonnen.

Het derde gebod zegt dat je de vijand moet afschilderen als een duivel.
Wordt die tactiek nu ook nog gebruikt?

Anne Morelli. Heel zeker. Je kan de bevolking niet zo gemakkelijk opzwepen tegen een heel land. Haat opwekken tegen een individu is een stuk eenvoudiger. Dat individu moet dan het gezicht krijgen van een duivel. Zo hebben we tijdens de Golfoorlog foto's gezien van Saddam Hoessein bij wie de snor geretoucheerd was zodat hij op Adolf Hitler leek. De woordkeuze om dat individu te omschrijven past in hetzelfde kader. Saddam Hoessein en de Joegoslavische leider Milosevic worden terroristen genoemd, wrede dictators, mannen die hun eigen volk de dood injagen...

Sommigen zullen opmerken dat militaire interventies nodig zijn om de democratie en de mensenrechten te verdedigen. Maar u schrijft: "De publieke opinie komt de werkelijke motieven van de interventie niet te weten."

Anne Morelli. De openbare opinie zal alleen maar met morele argumenten voor een oorlog gewonnen worden, nooit met immorele. Oorlogen worden over het algemeen officieel gevoerd om drie principes: een klein land verdedigen (Koeweit en Kosovo bijvoorbeeld) tegen het militarisme van de vijand, om de democratie te redden of voor te bereiden. Men strijdt als het ware tegen monsters. Het is trouwens best mogelijk dat die monsters voor de oorlog vrienden waren of het na de oorlog weer worden.

Gewoonlijk wordt er om heel andere redenen oorlog gevoerd. Omwille van economische en geopolitieke belangen of om psychologische redenen. Het is voor de rijke landen onaanvaardbaar dat een land geen deel wil uitmaken van hun geglobaliseerd systeem en dat het een voorbeeldfunctie heeft voor andere landen die ook naar onafhankelijkheid verlangen.

U hecht veel belang aan de rol van de media. U schrijft bijvoorbeeld dat zij erin geslaagd zijn de publieke opinie en bloc tegen Joegoslavië te keren.

Anne Morelli. Je kan er niet omheen: televisie, radio en kranten zijn een deel van het systeem. Zij maken van bloedige oorlogen sympathieke ondernemingen. Wat niet wil zeggen dat alle journalisten van slechte wil zijn maar doorgaans is er een grote unanimiteit over de boodschap die ze moeten brengen. Tijdens mijn reis door Joegoslavië - in volle oorlog - was ik op zeker ogenblik dicht bij een ziekenhuis in de hoofdstad Belgrado dat door de NAVO gebombardeerd werd. Ik belde naar de ploeg van de RTBF die ook in Belgrado was met de vraag of het niet nuttig was een reportage daarover te maken. Ze antwoordden dat zoiets niet nodig was want ze hadden daar al alle noodzakelijke inlichtingen over. Die inlichtingen kwamen van de Amerikaanse zender CNN die kortweg zei dat het ziekenhuis in feite een schuiloord was voor tanks. Als de RTBF-ploeg zich de moeite getroost had ter plaatse te gaan kijken, dan zou ze gezien hebben dat dat een verzinsel was.

Passen de media dan willens en wetens die tien geboden toe?

Anne Morelli. Het is niet makkelijk daarop te antwoorden. Toen ik de proefdruk van mijn boek aan mijn dochter gaf, zei ze dat de pers niet meer was dan een leger leugenaars achter computers. Ik vind wel dat het bij journalisten ontbreekt aan beroepsernst, aan kritische ingesteldheid die zou beletten dat ze de officiële versie klakkeloos overnemen. Anders is het natuurlijk bij Jamie Shea, de woordvoerder van de NAVO tijdens de oorlog in Joegoslavië. Die man weet zeer goed waar het om gaat. Hij heeft nota bene op het einde van zijn studies een thesis gemaakt over de propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog!

Ik schrijf in mijn boek dat bewustdenkende en eerlijke journalisten, ook al willen ze dat, zelfs niet bij machte zijn de leugens te corrigeren. Dat is zo mogelijk nog verontrustender. Nancy Durham van de zender CBC (Canadian Broadcasting Corporation) had bijvoorbeeld een item gemaakt over een jonge Kosovaarse vrouw die zei dat haar zus onder haar ogen door Serviërs vermoord was. Later bleek dat die zus een soldaat was van het UCK en dat het verhaal van de getuige helemaal niet klopte. De journaliste wilde haar eerdere bericht rechtzetten maar ze kreeg de raad dat toch maar niet te doen. De televisiezenders spelen op emoties. Goed gebrachte reportages in die zin zijn veel efficiënter dan politieke redevoeringen.

U bent niet mals voor de media. Is dat de reden waarom uw boek zo weinig weerklank vindt in die media?

Anne Morelli. Alleen het werkgeversblad Intermédiaire heeft vreemd genoeg vier bladzijden gewijd aan mijn boek en concludeerde dat ik gelijk heb. Maar het is waar: alle grote media vinden een recensie niet nodig. Ik denk dat veel journalisten zich niet op hun gemak voelen want mijn boek zou hen moeten aanzetten tot zelfkritiek en tot enig nadenken over hun nauwe banden met het systeem.

Maar hoe komt het dat de principes uit de Eerste Wereldoorlog nog altijd aanslaan? Zijn wij lichtgelovig

en naïef of zijn de technieken verfijnd? Anne Morelli. De communicatietechnieken zijn uiteraard verfijnd om de tien geboden met meer efficiëntie toe te passen. Ik weet niet of we lichtgelovig zijn. Iedereen heeft de geschiedenis van de Koeweitse couveusebaby's geslikt. Maar ik denk wel dat het scepticisme groeit. We kunnen alleen maar hopen dat dat blijft duren.

Hier en daar gaan stemmen op om commissies op te richten die waken over de objectiviteit van de media. Wat vindt u van die idee?

Anne Morelli. Ik ben er helemaal niet zeker van dat die zelfcontrole zoden aan de dijk zal zetten. Waar het op aankomt is een kritische ingesteldheid te ontwikkelen ten opzichte van de media. Daarom vind ik het zo belangrijk dat er mensen zijn die tegen de stroom ingaan en anders durven denken. Leve de systematische twijfel!

Maar één van de tien geboden zegt dat al wie twijfel zaait en de officiële boodschap kritisch bekijkt een verrader is, een vijand. Dat zie je bijvoorbeeld in het proces tegen D'Orazio en zijn vrienden van Clabecq en in de criminalisering van sociale protestbewegingen.

Anne Morelli. Het systeem keert zich inderdaad tegen iedereen die dwarsligt. Aan het einde van mijn boek schrijf ik dat de principes van de oorlogspropaganda evengoed gebruikt worden bij 'lauwe' oorlogen, zoals sociale conflicten. Vandaar dat D'Orazio afgeschilderd wordt als een duivel en een crimineel. En ook hier gaat het om 'de nobele zaak van de privé-onderneming' tegen de 'kleingeestige belangen van de arbeiders'. Niet de onderneming heeft de oorlog gewild maar de vakbonden en de arbeiders, de onderneming en de overheid wilden alleen de vrede. De arbeiders hebben bovendien wreedheden begaan, onder meer tegen die arme meneer Zenner (een klap, red. M.). Ze hebben ook ontoelaatbare wapens gebruikt zoals bulldozers. Er zijn intellectuelen die met de vinger naar D'Orazio gewezen hebben... dus. Je ziet, het zijn precies dezelfde technieken.

Intellectuelen geven dikwijls een academisch tintje aan de propaganda. U daarentegen pleit voor de systematische twijfel. Voelt u zich in dat milieu niet een beetje eenzaam?

Anne Morelli. Intellectuelen zijn op de eerste plaats burgers, net als ieder ander. Velen van hen hebben totaal geen kritische geest. Ze staan op goede voet met politici en zakenlui. Ze laten zich meedrijven met de stroom en nemen woorden als 'democratie' en 'mensenrechten' in de mond als die in de mode zijn. Kunstenaars worden dikwijls gevraagd mee te draaien in de propagandamolen want wie kan er op meer goodwill rekenen bij de publieke opinie dan schrijvers, schilders, zangers? Wetenschappers hebben dan weer een aureool van strenge objectiviteit. Als zij het zeggen zal het dus wel waar zijn.

Maar er zijn gelukkig ook kritische stemmen. Tijdens de oorlog tegen Joegoslavië heeft een niet onbelangrijke groep professoren tegen die oorlog geprotesteerd.

Propaganda is de basis van iedere geschiedschrijving. Moeten we de geschiedenis van de twintigste eeuw herschrijven?

Anne Morelli. Dat spreekt voor zich. Als de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog de verliezers zouden zijn geweest, dan spraken we nu over de slachtingen van Hiroshima en Nagasaki. De vijand is altijd de slechte. En mensen die helemaal geen helden waren of nobele motieven hadden, krijgen due status toch, alleen maar omdat ze als overwinnaar uit de bus kwamen en passen in het beeld dat wij moeten hebben van die periode. Dus, nogmaals, zowel voor wat betreft de media als op vlak van het geschiedenisbeeld dat wij hebben: leve de systematische twijfel!

Toch wenst u geen partij te kiezen. Kunnen wij twijfelen zonder een kant te kiezen?

Anne Morelli. De twijfel heeft nog nooit iemand pijn gedaan. In de laatste les van ieder studiejaar projecteer ik altijd een tekst op het bord met de woorden: 'Twijfel en handel'. Twijfel dient om een ander standpunt te ontwikkelen. Dat is dikwijls moeilijk omdat we niet altijd over de nodige informatie beschikken. Maar als we daarin slagen en een eigen standpunt hebben, moeten we handelen. En dat kan natuurlijk niet zonder een kant te kiezen.

Paul Germain (RTBF):

"Tijdens de Golfoorlog werd ik verschrikkelijk gemanipuleerd"

Op initiatief van de Vereniging van Actieve Kijkers (ATA) kwam er op 15 mei op de RTBF een debat tussen Anne Morelli en Paul Germain, moderator van de uitzending Ecran Témoin en lid van de nieuwsredactie tijdens de Golfoorlog. Een greep uit wat de journalist zei.

  • "Voor militairen is het normaal dat ze propaganda maken, je kunt hun dat recht niet ontzeggen. Het blijft natuurlijk propaganda maar soms is het voor de goede zaak. De vraag is hoe ver een journalist kan gaan."
  • "Ik moet toegeven dat ik tijdens de Golfoorlog verschrikkelijk gemanipuleerd werd. Ik dacht dat het om een morele oorlog ging en in zo'n geval kan een journalist medeplichtig zijn. In het geval van de oorlog in Kosovo waren we kritischer. Maar ik blijf ervan overtuigd dat inmenging noodzakelijk was maar niet per se militair." (wat later) "Het is waar dat de akkoorden van Rambouillet onaanvaardbaar waren voor de Serviërs. Vandaag weten we dat de eerste wreedheden van de Serviërs een vergelding waren voor de aanvallen van de NAVO."
  • "De eerste voorwaarde (om het gebrek aan objectiviteit van de media goed te maken) is dat de journalisten een goede opleiding krijgen. Vandaag draait alles rond de winst. Men geeft de voorkeur aan productieve journalisten in plaats van mensen die nadenken. Dat zie je overal. Sommige journalisten worden onder druk gezet omdat men niet genoeg middelen heeft, met als gevolg dat ze minder nauwkeurig te werk gaan."

Anne Morelli, auteur van boek over oorlogspropaganda
Leeftijd: 53 jaar, moeder van vier kinderen.
Loopbaan: studeerde geschiedenis aan de ULB, een universiteit in Brussel. Werd assistente in 1974, gaf toen ook les aan een middelbare school. Sinds 1985 is ze hoogleraar, ze doceert momenteel geschiedenis over de migratie en over het hedendaags christendom, ze doceert ook historische kritiek, maar niet in de faculteit geschiedenis. Tot vorig jaar was ze vice-voorzitter van de MRAX (beweging tegen racisme en xenofobie (vreemdelingenhaat)). Ze is vakbondsafgevaardigde in de ondernemingsraad van de ULB.
Bibliografie: Anne Morelli schreef de volgende boeken: "Histoire des étrangers en Belgique et de l'immigration depuis la préhistoire jusqu'a nos jours", 1992. "Les grands mythes de l'histoire de Belgique", 1995. "Belgische emigranten", 1999. "Open brief aan de sekte van de sektetegenstanders", 1998.