De opiniepeiling van het Pew Research Center, gepubliceerd op 21 juni jl. gaf aan dat de economische groei in het afgelopen decennium de hogere middenklasse en de rijken vooruit geholpen heeft, maar weinig positieve invloed heeft gehad op de vooruitzichten of financiële omstandigheden van diegenen die minder verdienen. "De economische groei is aan deze mensen voorbijgegaan," zei onderzoeker Andrew Kohut, directeur van het Pew Research Center. Zijn stelling wordt gesteund door de uitkomsten van het Budget Bureau van het Amerikaanse Congres.

Bezitters en bezitlozen in de VS

Door Jack A. Smith

De nationale mythe dringt het idee op dat Amerika in wezen een 'klassenloze' maatschappij is. Maar de laatste tijd toont onderzoek na onderzoek aan dat de VS een gelaagde maatschappij van 'bezitters en bezitlozen' zijn geworden, twee categorieën die alleen maar gedefinieerd kunnen worden in termen van duidelijke sociale klassen.

 

Het Budget Bureau van het VS-Congres rapporteerde eind mei dat het verschil in inkomen tussen de middenklasse en de armen aan de ene kant en de rijken aan de andere kant, een recordhoogte bereikte in 1997 (het meest recente jaar met de meest betrouwbare informatie) en gaf aan dat de kloof steeds groter is geworden in de paar jaar daaropvolgend.

 

Het gemiddelde jaarlijkse inkomen, na belastingaftrek, van de rijkste top van één procent van de Amerikaanse bevolking is met 157 procent, rekening houdend met de inflatie, omhoog geschoten tussen 1979 en 1997, van 263.700 naar 677.900 dollar, een reusachtige inkomenstoename van 414.200 dollar per jaar.

Dezelfde groep is 48 procent meer gaan betalen aan nationale en federale belastingen, een percentage dat enorm achterblijft in verhouding tot de inkomensstijging. (Als een gunst zijn onlangs de belastingen voor de rijkste één procent van de bevolking gedaald van 39,6 procent naar 35 procent en de onroerend goed belasting wordt geleidelijk aan opgeheven in de nieuwe belastingplannen). De op één na rijkste groep, vier procent van de bevolking, heeft haar inkomen zien stijgen met 46 procent. Gedurende dezelfde periode is het jaarlijkse inkomen van de armste 20 procent van de bevolking met één procent gedaald, een verlies van 100 dollar (op dit moment 263 gulden) per jaar voor diegenen die dat het minst kunnen missen. Het inkomen van de groep mensen die tussen de 60-80 procent verdient steeg met zes procent, het deel van de bevolking met een inkomen tussen 40-60 procent met tien procent.

Een steeds groter deel van het Amerikaanse volk wordt zich ervan bewust dat hun samenleving verdeeld is in twee totaal verschillende kampen. In een opinie-onderzoek onder 1.200 volwassenen, gehouden van 13 tot 17 juni jl. (en 21 juni gepubliceerd), ontdekte het Pew Research Center dat 44 procent van de bevolking van mening is dat de VS nu een 'samenleving van bezitters en bezitlozen' is, in vergelijking met 38 procent in 1999 en 26 procent in 1988. De opiniepeiling onthulde ook dat 27 procent van de bevolking in het afgelopen jaar niet genoeg geld had voor gezondheidszorg; ongeveer 21 procent kon geen kleren kopen; en 16 procent had niet voldoende geld om eten te kopen.

"Vandaag de dag", onthulde het onderzoeksrapport, "noemt tenminste 26 procent van de Amerikanen het niet genoeg geld hebben om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen als het grootste probleem waarmee zij en hun gezinnen worden geconfronteerd." Terwijl "55 procent zegt dat zij zich in een slechts redelijke of zelfs arme [economische] situatie bevinden." Van de gezinnen met inkomens van minder dan 30.000 dollar per jaar, onthulde Pew, "kon 47 procent zich een periode herinneren in de afgelopen 12 maanden waarin zij niet genoeg geld hadden voor benzine." Van de ondervraagden uit gezinnen met inkomens van minder dan 50.000 dollar per jaar "vermeldde 33 procent dat zij in het afgelopen jaar soms de rekeningen voor openbare voorzieningen [gas, water, elektriciteit] niet konden betalen." Volgens berekeningen die vorig jaar werden gepubliceerd in de Poughkeepsie Journal, heeft een gezin bestaande uit een alleenstaande ouder met twee kinderen een inkomen nodig van ruim 40.000 dollar (ongeveer 105.200 gulden per jaar) om alle basisbehoeften te kunnen bekostigen. Ongeveer de helft van de gezinnen in de districten Ulster en Dutches in Mid-Hudson (New York) verdient minder dan 35.000 dollar per jaar, sommige aanzienlijk minder. (Dat betekent een tekort van minstens 13.000 gulden per jaar om in de basisbehoeften te voorzien, nvdr).

Het Pew-onderzoek onthulde ook dat 43 procent van de bevolking gelooft dat president Bush de 'bezitters' helpt, vier procent zegt de 'bezitlozen' en 42 procent denkt dat hij voor beide groepen een even grote bedreiging vormt. Tegelijkertijd zegt 52 procent van de ondervraagden dat zij ontevreden is "met de gang van zaken in dit land...", een stijging met 11 procent sinds januari van dit jaar.

Volgens nieuwe cijfers van 'Inequality.Org' was in 1998 38,1 procent van de nettowaarde van het land in bezit van de top één procent rijksten; in vergelijking: 0,2 procent van de nettowaarde was in bezit van de onderste laag van 40 procent van de bevolking of 16,6 procent was in bezit van de onderste laag van 80 procent. (Nettowaarde omvat alles dat waarde heeft, van salaris tot onroerend goed, dat in bezit is van een gezin of individu, minus belastingen, devaluatie etc.) Tussen 1983 en 1998 steeg de nettowaarde van een gemiddeld gezin uit de top van rijksten één procent van de bevolking met 42,2 procent, terwijl de inkomensgroep uit de onderste 40 procent van de bevolking 76,3 procent van haar minuscule nettowaarde verloor, ondanks het feit dat in een gezin er meerdere personen kunnen zijn die meer uren zijn gaan werken. De gemiddelde nettowaarde van de top één procent rijksten was in 1998 10.204.000 dollar (ongeveer 20 miljoen gulden, bij een toenmalige koers van ongeveer 1:2).

De groep van 40 procent laagste inkomens, die van week tot week overleven, bezaten in 1998 een gemiddelde nettowaarde van 1.900 dollar (ongeveer 3.800 gulden, bij een toenmalige koers van ongeveer 1:2). Tegenover iedere dollar aan nettowaarde waar de huishoudens uit de groep van 40 procent laagste inkomens mee rond moeten komen staat dus 5.370 dollar in nettowaarde voor huishoudens uit de groep van één procent rijksten!

'Inequality.Org' merkt ook op dat Afro Amerikanen en Latijns Amerikanen in de VS de onderkant van de onderkant van de samenleving vormen. De gemiddelde nettowaarde van blanken is 81.700 dollar, van Afro Amerikanen 10.000 dollar en van Latijns Amerikanen 3.000 dollar. In termen van financiële 'rijkdom' is het gemiddelde voor blanken 37.000 dollar, voor Afro Amerikanen 1.200 dollar en Latijns Amerikanen nul dollar.

Ondanks onontkoombaar bewijs voor het bestaan van een klassentegenstelling in de Verenigde Staten, blijven de burgerlijke pers en de onderwijsinstellingen, die het bewustzijn van de massa's vormen, volhouden dat, ook al erkennen zij het bestaan van een lage inkomensgroep, een midden inkomensgroep (de middenklasse) en een hoge inkomensgroep, zulke categorieën niet vaststaan. Individuen kunnen zich vrijelijk 'omhoog' bewegen, als zij beschikken over de juiste vaardigheden en het vermogen om hard te werken. Hoeveel mensen uit de laagste veertig procent-inkomensgroep, ongeacht hoe ambitieus ze zijn, zullen ontsnappen naar economische zekerheid? Hoeveel mensen uit de onderste 80 procent van de inkomens, met 16,6 procent van het nationale bezit, (die grotendeels de 'arbeidersklasse' vormt die niet genoemd mag worden), in vergelijking met de top 5 procent die 60 procent van het nationale bezit heeft, zullen omhoog schieten naar posities met beslissende invloed in de grote bedrijven of de regering? Enkele, relatief weinig, individuen zullen dat natuurlijk wel bereiken (alhoewel vaak door zich ergens in het proces te verplichten aan de rijke elite), maar zoals uit de inkomens- en nettowaardestatistieken is af te lezen is er in de afgelopen tientallen jaren duidelijk sprake van een beweging in de andere richting.

Een aantal aspecten spelen een rol bij het bepalen van klassen. De Engelse klassieke econoom David Ricardo verwees impliciet naar één van de meest belangrijke, toen hij in 1820 het volgende schreef, in door hun eenvoud zeer leerzame bewoordingen: "Er is geen andere manier om de winsten hoog te houden dan door de lonen laag te houden." En "de winsten hoog houden" wordt bijna verafgood in het economische handboek van de Verenigde Staten. Voortbordurend op Ricardo's woorden, is er geen andere manier om een handjevol mensen in omstandigheden te houden van onvoorstelbare rijkdom, dan door tegelijkertijd een vele malen groter aantal mensen arm te laten leven of in tamelijke onzekerheid, wat natuurlijk de reden is waarom de VS steeds meer een samenleving wordt die verdeeld is in deze twee schitterende eufemismen: 'bezitters en bezitlozen'.

Bron: Biweekly Mid-Hudson (N.Y.), Action Calendar, nr. 46, 29 juni 2001
Vertaling J. Bernaven.