Olympische vrijwilligers

Door Anna Ioannatou

 

 

 

Een oproep tot nationale eensgezindheid hoor je altijd vaker in landen, waar een regering regelmatig te maken heeft met interne onrust, onenigheid, voortvloeiend uit grote sociale tegenstellingen. Daar waar een regering, ondanks stembusresultaten die anders zouden doen vermoeden, toch voortdurend in twijfel wordt getrokken.

Hoe meer offers er gevraagd worden van de bevolking, des te meer wordt dit gebracht als een algemeen nationaal belang. Bedoeld wordt dan het belang van het heersende establishment. Klassentegenstellingen worden zo verdoezeld en de bevolking wordt belerend voorgehouden, dat zij zich nationaal trots dient te voelen als haar gevraagd wordt financiële offers te brengen, legeronderdelen naar het buitenland te sturen (zoals nu weer naar FYROM, de Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië), of vrijwilligerswerk te verrichten voor grootse projecten.

De Olympische Spelen, die Griekenland gekregen heeft voor 2004, worden gebracht als "de grootste vreedzame uitdaging voor het land in zijn moderne geschiedenis," als "een gigantisch economisch gebeuren met belangrijke politieke en sociale dimensies." Belangrijk zeker, maar voor wie?

Vrijwilligheid en idealen

Om aan 60.000 gratis arbeidskrachten te komen, plus zoveel mogelijk nationale eensgezindheid, is de laatste tijd in Griekenland een maatschappelijke discussie op gang gebracht over de zin en betekenis van vrijwilligerswerk. Aan vrijwilligerswerk in kapitalistische sociaal-economische omstandigheden zitten echter heel wat haken en ogen. Het is niet alleen een middel om de zo gewenste eenheid onder de bevolking te bewerkstelligen, maar ook om haar zelf actief mee te laten werken aan een beleid, dat allerminst in haar voordeel is. Een tweede aspect is het onmiddellijke economische effect, omdat immers de mogelijkheid geboden wordt tot onbetaald werk op grotere schaal. Winsten kunnen zo stijgen en arbeidskosten gedrukt.

"We moeten allemaal hard werken," zo krijgt de Griek regelmatig te horen, want "onze verantwoordelijkheid is groot en de inspanningen gelden voor iedereen." Ontkend wordt echter, dat het vrijwilligerswerk voor de Olympische Spelen een middel zou zijn om geld te besparen. Technisch gesproken zou het ook allemaal zonder hen gaan en zeker niet duurder. Waarom dan toch wel vrijwilligers? Ten eerste, luidt het officiële antwoord, omdat "de Olympische Spelen een uniek gebeuren zijn" en ten tweede, omdat de burgers niet de kans ontnomen mag worden te bewijzen "dat ze zich de Olympische idealen kunnen eigen maken, dat ze geloven in de verbroedering der volkeren, in samenwerking, in respect voor de medemens, in onbaatzuchtig geven."

Vrijwilligers worden ertoe opgeroepen "het genoegen te proeven van deelname aan een feest van de hele mensheid." Een mooie gelegenheid dus om via de Olympische Spelen de mensen in te stellen op de vrijwilligerswerk-programma's van de Europese Unie (EU), die via het secretariaat-generaal voor de Jonge Generatie en andere ministeries ook in Griekenland werkelijkheid zullen moeten worden. Vrijwilligerswerk binnen het kader van de Olympische Spelen wordt gelijkgesteld met hogere humanistische waarden, verheven boven alle sociale tegenstellingen en globaal geldend voor iedereen. Ondertussen gaat de miljardendans van de grote belangen rond deze zelfde Spelen gewoon onhumanistisch door. De Griekse bevolking krijgt de kans, zoals het heet, "al haar geschillen te vergeten door mee te doen aan dit feest van de mensheid."

Jeugd en waarden

Terwijl in NAVO-verband ook Griekse legeronderdelen naar de Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië gestuurd worden en de Griekse regering zich medeschuldig maakt aan het aanwakkeren van een nieuwe belangenoorlog op de Balkan, propageert zij rustig de Oudgriekse Olympische idealen en het nationale gevoel. Waarden, die gebruikt kunnen worden om het werkgeversideaal "onbetaald werk" mooi opgesierd voor te schotelen in de vorm van vrijwillige bijdrage. Het Olympische vrijwilligersprogramma richt zich uiteraard vooral op jongeren, de groep dus waar de werkloosheid het grootst is en het bewustzijn, ook voor de toekomst, het meest bewerkt moet worden. Daarom heeft het ministerie van Onderwijs, in samenwerking met het project "Athene 2004" al een programma van start laten gaan, het zogenaamde "Olympische Onderwijs." Daarvoor zijn al 1000 leraren lichamelijke oefening aangenomen en in januari 2002 komen er nog eens 1000 bij. Het vrijwilligersprogramma richt zich ook op Grieken in het buitenland en op 3.500 Europese jongeren, die vrijwillige diensten zullen verlenen binnen een uitwisselingsprogramma, dat door de EU gefinancierd wordt. In diezelfde richting gaat ook een kortgeleden gepubliceerd wetsontwerp over het bevorderen van vrijwilligerswerk in het algemeen.

Doelstellingen

Met het propageren en idealiseren van vrijwilligerswerk naar aanleiding van de Olympische Spelen 2004, worden zeer concrete doelstellingen van het regeringsbeleid nagestreefd:

Voor wie brandt het Olympische Vuur?

De kosten, die de Griekse staat op zich heeft genomen voor de Olympische Spelen, gaan al ver uit boven de schulden, die deze zelfde staat heeft bij de verzekeringsfondsen...Schulden, die niet zo makkelijk afbetaald kunnen worden en die in hoge mate verantwoordelijk zijn voor de tekortkomingen in het sociale verzekeringsstelsel. Deze tekortkomingen worden weer gebruikt als voorwendsel om dat stelsel af te breken.

En de zo luidruchtig gepropageerde nieuwe arbeidsplaatsen, die zouden ontstaan als gevolg van het Olympische gebeuren? Dat zouden er, volgens de laatste berekeningen 90.000 zijn (aanvankelijk was de raming 130.000!). In Griekenland zijn er meer dan 500.000 werklozen en 30 procent van de jongeren is werkloos. Voor de grote meerderheid onder hen, net als voor de vrijwilligers, zal de hoop op een echte nieuwe arbeidsplaats uitgaan met het doven van de Olympische Vlam. Want om werkloosheid terug te brengen is nu eenmaal een andere economie, dus een andere politiek nodig en zeker niet de politiek en de economie van enorme Olympische winsten voor een paar kapitalistische monopolies met slechts brood (?) en spelen voor het volk.