Een ongeëvenaarde prestatie van het socialisme

Door Rinze Visser

 

 

Hoeveel grappen zijn er niet gemaakt over het opnoemen van getallen als het om bereikte resultaten in de Sovjet-Unie en later ook in andere socialistische landen ging? Zóveel miljoen ton staal, zóveel woningen, zóveel ziekenhuizen, zóveel tractoren, zóveel crèches, de excursieleiders noemden ze, als een vaststaand onderdeel van hun begeleidende teksten. Hoeveel cynische anticommunistische propagandisten deden er niet smalend over als de getallen door sympathisanten als verworvenheden en successen, en ook als verdediging, werden opgesomd?

Grijs, grauw, humorloos, eenvormigheid, dat was het wel zo'n beetje. Dáár geen openbare uitvergroting en romantisering van privé-schandalen en uitglijders van vooraanstaande lieden. De culturele dood in de pot, niet de westerse kleurenrijkdom van de kapitalistische concurrentie, maar slechts droge feiten...

Maar, zijn cijfers niet slechts de officiële samenballing van inspanning van miljoenen mensen, van zweet, van spier- en denkkracht? Van opoffering en lijden? Droge getallen hoeven toch niet symbolen te zijn van droogheid van een samenleving? Zoals een aantal slachtoffers het resultaat kan zijn van heldendom, van terrorisme, van lafheid, of van tragiek, zo kan achter de bouw van zóveel méér scholen veel heroïek schuilgaan. Wie kwaad wil spreken, die vindt het kwaad. Wie kiest voor anticommunisme heeft duizend argumenten paraat. Communisten zouden er moedeloos van kunnen worden. Misschien is dat wel, niet gedekt door welk officieel besluit dan ook, de opzet.

Een groot aantal van de mensen die altijd zo snel en goed de cijfers paraat hadden ter verdediging van de Sovjet-Unie en het socialisme, dat zich liet voorstaan op een onwrikbaar vertrouwen in de juistheid en de morele kracht van het marxisme, heeft zich teruggetrokken. Of zij koesterden zich in de, in getallen uitgedrukte, vooruitgang en overwinningen en zijn daarom door achteruitgang en nederlagen totaal verlamd. Of zij beschouwden het socialisme als hun geliefde, die er was voor hen, en zijn erin teleurgesteld met als mogelijk resultaat: schaamte of vijandschap.

Onwillekeurig denk je daaraan als je in een boekje zit te lezen met de titel 'Onderwijs en opvoeding in Rusland' van Nigel Grant, in 1972 in het Nederlands uitgegeven door Het Spectrum. Het gaat hier nu niet om een boekbespreking, maar om inzichtelijk te maken hoe een niet-communist, in de tijd van de koude oorlog nota bene, trachtte, zo objectief als dat voor hem mogelijk was, een beeld te schetsen van zijn bevindingen in de Sovjet-Unie in die tijd.

In het bestek van dit artikel is met name van belang de inleiding, welke handelt over de problemen en belemmeringen die er waren om te komen tot een algemeen onderwijssysteem, bij het overwinnen van het analfabetisme. Ook hier, noodzakelijk, cijfers en getallen. Veel daarvan zijn zeker niet onbekend bij communisten (en bij ex-communisten!). Maar vaak is bekendheid met feiten niet voldoende voor trots en zelfrespect in een vijandige wereld waarin zelfs niet te ontkennen feiten nog als negatief geduid worden. Zo staat ergens: "Hoe we de Sovjet-Unie tegemoet treden, met vrees, bewondering of een gevoel van spijt, toch moeten we ons hoeden voor overhaaste conclusies."

De geweldige grootte van de Sovjet-Unie wordt genoemd. Alle mogelijke klimatologische variaties komen er voor. Grote delen van het land zijn uiterst dun bevolkt; grote afstanden. De omvang en gevarieerdheid van de bevolking, 235 miljoen mensen, verdeeld over meer dan honderd nationaliteiten. Elk met een eigen taal, gebruiken en cultuur. Er werden toen kranten uitgegeven in vijfenzestig talen, sommige met een eigen schrift. Vijftien officiële republiekstalen en vele nationale minderheden.

De grote verscheidenheid in en mengeling van volken en van talen zou een hinderpaal zijn voor ieder onderwijssysteem en speciaal voor een eenheidssysteem volgens Sovjet-opvatting, zo meent de schrijver/onderzoeker. Discriminatie inzake ras en nationaliteit is in de grondwet als misdrijf genoemd en strafbaar; het onderwijs in de moedertaal is bij wet geregeld; het gebruik van de eigen taal bij officiële instanties is gegarandeerd. Dit alles is een extra belasting bij het opzetten van een algemeen onderwijssysteem. In de verst ontwikkelde republiek kon in het begin slechts veertig procent lezen en schrijven; in andere republieken varieerde dat van een half procent (!) tot twintig procent. De overgrote meerderheid van de bevolking was analfabeet. Dat was de toestand in het Tsarenrijk en was dus ook de basis van waaruit de communisten zich moesten ontwikkelen. Bijvoorbeeld: in 1914 telde Tadzjikistan tien (!) lagere scholen en dertien (!) onderwijzers.

De eerste wereldoorlog met zijn grote verliezen, de revolutie, de burgeroorlog, waarbij de anticommunisten geholpen werden door legers uit een tiental landen, waaronder Engeland, Frankrijk, de Verenigde Staten van Amerika, Polen en Japan. Puinruimen en weer opbouwen onder de allermoeilijkste omstandigheden. In 1941 vielen de Duitse fascistische legers het land binnen. Grote gebieden werden verwoest. De grote verliezen aan mensenlevens zijn bekend. Tweeëntachtigduizend (!!) scholen totaal verwoest. Vijftien miljoen (!!) leerlingplaatsen.

Halverwege de zestiger jaren van de twintigste eeuw, toen deze studie in de Sovjet-Unie werd gemaakt, behoorde het analfabetisme praktisch tot de verleden tijd. Er wordt gesproken van een spectaculaire stijging in onderwijsmogelijkheden op alle niveaus, van crèche tot universiteit; het Sovjetonderwijs kan, in de tijd van het onderzoek, de vergelijking met het Westen glansrijk doorstaan.

Welke lessen kunnen we hieruit leren? Wat er is gebeurd: een kolossaal land, bewoond door een groot aantal verschillende volken, onder zeer zware omstandigheden, omringd door zoveel vijandschap, in een korte periode van de achterlijkste achterlijkheid verheffen tot een kwalitatief hoge positie, is in de geschiedenis van de mensheid nooit eerder en ook nooit later vertoond. Dat was slechts mogelijk onder de leiding van communisten, onder uitsluiting van het regime van de kapitalistische rovers. Ze kunnen communisten heel veel afnemen, ze kunnen communisten beledigen en beschimpen, maar deze ongekende prestatie blijft op naam van het socialisme, onder de leiding van de Communistische Partij!

Wie het communisme als achterhaald beschouwt, communistische politiek onmogelijk vindt, die vindt dus ook dat alle landen en volken welke zich qua ontwikkeling nog steeds in de achterlijkheid bevinden, daar voor altijd moeten blijven en zich nooit mogen verheffen. Dat zij altijd willoze objecten van en voor de kapitaalbezitters moeten blijven.

Men kan dat wat mogelijk is gebleken bestrijden, vernietigen zelfs. Maar niemand kan datgene dat ooit mogelijk is gebleken onmogelijk verklaren.