Groeiende samenwerking tussen China en Rusland

Door Boudewijn Deckers

In juni sloten China, Rusland en vier landen uit Centraal-Azië een samenwerkingsakkoord. In augustus trok de Noord-Koreaanse leider Kim Jung Il naar Moskou. En een maand eerder sloten China en Rusland een vriendschapsakkoord.

De gebeurtenissen tonen het verzet (zij het in verschillende mate) van China, Rusland, Noord-Korea en andere Aziatische landen tegen de Amerikaanse hegemonie.

Het vriendschapsakkoord tussen China en Rusland

Een sterk front voor de vrede

Op 16 juli sloot de Chinese president Jiang Zemin met zijn Russische collega Poetin een vriendschapsakkoord. In het verdrag staat dat de twee een "multipolaire wereld" willen, waar, zo schrijft de Franse krant Le Monde, "de Amerikaanse invloed niet zonder tegengewicht blijft."(1)

De Amerikaanse New York Times vat het verdrag zo samen: "De twee landen komen samen op tegen het internationaal veiligheidssysteem dat de Verenigde Staten willen uitbouwen. Het verdrag brengt hen samen in hun verzet tegen het Amerikaanse rakettenschild. Het brengt Rusland nog meer op één lijn met de Chinese eis van soevereiniteit over Taiwan. Het versterkt de Chinees-Russische militaire samenwerking en veroordeelt de tussenkomst van de NAVO in de Balkan sinds 1999."(2) Het verdrag stelt inderdaad: "Het komt de Verenigde Naties en niet Washington toe de wereld te leiden." Het zegt dat er een nieuwe internationale orde in de maak is en onderstreept dat de twee landen "geen gebruik zullen maken van geweld of zullen dreigen met geweld", maar dat ze integendeel "hun eventuele meningsverschillen op vreedzame wijze zullen bijleggen." Het verdrag zegt dat het van groot belang is de samenwerking uit te breiden "op economisch en militair-technisch vlak." Het zegt verder dat de twee landen werken aan een toekomstige samenwerking op vlak van spitstechnologie, de ruimtevaart en industrietakken zoals de elektronica, de telecommunicatie en de kernenergie. De Chinese ondernemingen werkzaam op die terreinen, zijn van harte welkom in Rusland, aldus het verdrag.(3)

China bereidt zich intens voor op het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie. Tegelijk probeert het land zijn economische (en andere) relaties met het buitenland te diversifiëren. Zoals met Rusland dat niet alleen over de grootste grondstoffenreserves ter wereld beschikt maar ook over een militaire capaciteit die deze van China overtreft.

De Russische bevolking eist van Poetin dat hij duidelijker afstand neemt van Washington. Die druk is sinds de oorlog tegen Joegoslavië en de steun van de NAVO aan de separatisten in Tsjetsjenië en Centraal-Azië toegenomen. De bevolking wil nauwere banden met de vroegere bondgenoten van Rusland zoals India, Noord-Korea, Cuba, Irak en ook met China. Veel kringen binnen de Russische bourgeoisie en binnen het leger willen dat er een einde komt aan de vernederingen die een gevolg waren van de rampzalige politiek van Jeltsin. Zij willen de vroegere grandeur van de Sovjet-Unie terug, te beginnen met een herstel van de economie. De dag na de ondertekening hield de Chinese president Jiang Zemin een lezing aan de universiteit van Moskou. Dat hij daartoe de kans kreeg is niet zonder belang. China kent al meer dan twintig jaar een enorme economische groei van jaarlijks 7 tot 11 procent. In Rusland daarentegen grijpt de armoede steeds verder om zich heen. Veel Russen kijken jaloers naar wat China aan het realiseren is. Jiang Zemin zei in zijn lezing dat China begonnen is aan een nieuwe fase in zijn economische en sociale opbouw: "Wij willen van China tegen het midden van deze eeuw een modern socialistisch, welvarend, sterk, democratisch en cultureel hoogstaand land maken. (...) De Communistische Partij van China heeft die taak met vastberadenheid op zich genomen. Om dat doel te bereiken heeft China een regionale en internationale omgeving nodig waarin vrede en stabiliteit heersen."(4) Zo'n visie kan alleen maar het debat in Rusland aanmoedigen over de noodzaak opnieuw de weg te kiezen van het socialisme.

  1. Le Monde, 17 juli 2001, zie www.lemonde.fr/rech_art/0,5987,208163,00.html. 2. The New York Times, 17 juli 2001.
  2. People's Daily, 17 juli 2001.
  3. People's Daily, 18 juli 2001.