Afghanistan, het terrorisme en de olie

 

 

 

 

Van de redactie buitenland

Hebben de Verenigde Staten een enorme troepenmacht en driehonderd vliegtuigen gemobiliseerd enkel en alleen om Bin Laden en zijn paar honderd sympathisanten te pakken? Nee, natuurlijk niet. Net zoals bij de oorlog tegen Irak is de inzet opnieuw de olie en de controle over Centraal-Azië.

Ten noorden van Afghanistan liggen Kazachstan, Turkmenistan, Tadzjikistan en Oezbekistan. Er is een bewezen reserve van 28 miljard barrels petroleum, vooral in Kazachstan, en 7.000 kubieke meter aardgas, vooral in Turkmenistan. Maar experts gaan ervan uit dat de reserves in werkelijkheid nog uitgebreider zijn want op heel wat plaatsen zijn de proefboringen nog maar pas gestart.

Sinds de val van de Sovjet-Unie en de onafhankelijkheid van de voormalige Sovjetrepublieken rond de Kaspische Zee wordt verbeten strijd gevoerd om de controle over de petroleumreserves en de pijpleidingen. Behalve Iran en Rusland heeft geen van de landen in het gebied een toegang tot de zee. De Amerikaanse, Europese en Japanse gieren hebben zich sinds 1993 op de regio gestort. De Amerikaanse multinational Chevron begon in dat jaar met proefboringen in het Tenghiz-olieveld in Kazachstan. Ook Mobil en andere bedrijven zijn er actief. In 1999 hadden alleen al de contracten tussen de Amerikaanse en Britse oliemultinationals en Azerbeidzjan een waarde van 30 miljard dollar (67,5 miljard gulden).

De Amerikaanse heeft een permanente werkgroep opgericht die zich helemaal concentreert op de energiebronnen van de Kaspische Zee. De groep komt minstens maandelijks maar dikwijls wekelijks samen en staat onder toezicht van de Nationale Veiligheidsraad (NSC). De Verenigde Staten en de NAVO-landen vinden dat ze te afhankelijk zijn van de olie van het Midden-Oosten en willen daarom energiebronnen uit meer regio's. Ook Europa heeft de Kaukasische olie in haar strategisch energieplan opgenomen.

Maar er is een probleem. De olie en het aardgas moeten naar het westen via pijpleidingen die door Rusland of door Rusland gecontroleerde gebieden lopen. De VS verzetten zich tegen een pijplijn door Iran omdat Iran anti-Amerikaans is en omdat de Franse oliemaatschappijen daar al te sterk zijn. In november 1997 discuteerden politieke gezanten van de VS, Turkije, Groot-Brittannië, Rusland, Azerbeidzjan en nog enkele andere Centraal-Aziatische landen met de oliemultinationals over mogelijkheden voor nieuwe pijplijnen die de petroleum en het aardgas uit het gebied kunnen wegleiden. Tijdens die ontmoeting kwamen alle bestaande tegenstellingen tussen de VS, de Europese Unie en Rusland bovendrijven.

Clinton wilde een pijplijn aanleggen die Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan, met de Turkse haven Ceyhan aan de Middellandse Zee zou verbinden. De lijn zou door Georgië lopen, een land waar de Amerikanen greep op hebben dankzij de plaatselijke president Chevarnadze. Richardson, de Amerikaanse minister van Energie onder Clinton, noemde dit project een "strategisch concept om de veiligheid van de Verenigde Staten te garanderen".

Een ander project komt van Bob Todor, de vice-voorzitter van de Amerikaanse oliemultinational Unocal. In het midden van de jaren '90 richtte Unocal samen met Hyundai (Zuid-Korea), Saudi Arabian Delta Oil en het Pakistaanse Crescent het consortium Centgas op. Bedoeling was een pijplijn ter waarde van twee miljard dollar (4,5 miljard gulden) aan te leggen voor olie en aardgas uit Turkmenistan naar de Indische Oceaan via Afghanistan en Pakistan. Dat was een alternatief voor de pijplijnen door Rusland en voor de lijnen die in Europa eindigden.

Taliban nooit aan de macht zonder Pakistaanse steun en akkoord VS

Maar "dan moet Afghanistan dat verscheurd is door een burgeroorlog eerst een regering hebben die internationaal erkend is." In een eerste periode betaalde Centgas de Taliban, een fractie van het integristische (moslim-fundamentalistische) verzet tegen de Sovjet-Unie. De derde oktober 1996 noemde Taggart, de vice-president van Unocal de vooruitgang van de Taliban "een positieve zaak". Hij voegde eraan toe dat "deze recente gebeurtenissen het project (van de pijplijn) ten goede kwamen" en dat Washington de erkenning van de Taliban in overweging moest nemen.

De Taliban zouden eind 1996 nooit aan de macht zijn gekomen zonder de steun van de Pakistaanse geheime dienst die in overleg en met toestemming werkte met de VS en met Saoedi-Arabië die partners waren in het project voor een pijplijn naar de Indische Oceaan ten koste van Rusland, Iran en Europa. Maar de burgeroorlog stopte maar niet en daarom mislukte die strategie. In 1998 werd het project in de la geborgen.

Want naast Pakistan hadden ook de andere landen van de regio last van integristische rebellen. Dat maakte hen tot tegenstanders van de Taliban en tot actieve sympathisanten van de oppositie die nu Noordelijke Alliantie genoemd wordt. Dat geldt ook voor de Russen voor wie de Taliban onaanvaardbaar zijn wegens hun banden met Pakistan en de Verenigde Staten en hun steun aan de Tsjetsjeense opstand. Iran van zijn kant wil de omsingeling van de VS, Pakistan en de Taliban doorbreken.

De gebeurtenissen van vandaag hebben in dat perspectief nog maar weinig met strijd tegen het terrorisme te maken en alles met het doel een anti-Talibanregering in het zadel te helpen. Vanzelfsprekend via de bezetting van Afghanistan en de oprichting van Amerikaanse bases in Pakistan en in bepaalde landen van de ex-Sovjet-Unie zoals Oezbekistan. Ze zullen de militaire wachtposten vormen van de Amerikaanse oliemaatschappijen, nodig omdat de pro-Amerikaanse regimes in Pakistan en Afghanistan spoedig erg onstabiel zullen blijken te zijn.