De Europese instellingen

 

 

Van redactie buitenland (*)

Manifest start in dit nummer met een serie over de Europese ontwikkelingen. Welk Europa willen wij? Wat voor Europa willen de rijken, de machthebbers, grote ondernemers en bankiers? Wat zijn de mogelijkheden van verzet tegen de ontwikkelingen die haaks staan op de belangen van het grootste deel van de bevolking? Hoe verlopen de lobbypraktijken van de grote en kleine ondernemers? Wat moet de rol van de vakbeweging zijn en dat van communistische partijen? Hoe kunnen we de beweging voor een ander, sociaal en vredelievend Europa versterken? Welke discussies spelen in de brede allianties tegen het Europa van het Kapitaal? De nieuwe rubriek zal op deze vraagstukken ingaan.

Het hoogste orgaan van de Europese Unie is de Europese Raad: bestaande uit de regeringsleiders en de ministers van Buitenlandse Zaken. Om de zes maanden zit een ander land deze raad voor. Deze raad komt vier maal per jaar bijeen in de zogenaamde Eurotoppen. Daar worden de grote politieke oriëntaties vastgelegd, zowel op binnenlands als op buitenlands vlak. Deze oriëntaties worden dan door de raad van ministers in wetten omgezet.

De wetgevende macht wordt waargenomen door de Raad van Ministers of kortweg Raad. Hier worden dus de wetten geschreven. Deze Raad is opgedeeld in verschillende raden: de Raad van Landbouwministers (bevoegd voor de gemeenschappelijke landbouwpolitiek), de Raad van de ministers van Economie en Financiën (ecofin), de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken, enz. De beslissingen worden genomen bij unanimiteit (vetorecht) of met gekwalificeerde meerderheid. Naargelang de grootte hebben de lidstaten minder of meer stemmen. De beslissingen worden in het geheim genomen. Volgens 'The Economist' is de Raad "het enige wetgevende orgaan van de democratische wereld die beslissingen achter gesloten deuren neemt."

De uitvoerende macht ligt bij de Europese Commissie, die twintig leden telt. De vijf grootste landen hebben twee commissarissen, de kleinere elk één. Deze worden niet verkozen door de burgers maar voorgesteld door de respectievelijke lidstaten. De Commissie bereidt de grote oriëntaties van de Europese Raad voor en doet voorstellen voor nieuwe wetten. Ze werkt richtlijnen uit voor de lidstaten en ziet toe op de uitvoering van de verdragen. Bij conflicten tussen lidstaten treedt de Commissie op als bemiddelaar. Tenslotte vertegenwoordigt ze de buitenlandse belangen van de Unie. Zo bijvoorbeeld worden de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie door de Commissie gevoerd en niet door de individuele lidstaten.

Dan is er nog het Europarlement. Na deze opsomming blijven niet veel bevoegdheden meer over. Het parlement kan zelf geen wetten schrijven, enkel in bepaalde gevallen zaken tegenhouden of corrigeren. En dat geldt slechts voor een beperkt aantal terreinen, bijvoorbeeld niet voor sociale of fiscale zaken (belastingen). Het is voornamelijk een raadgevend orgaan. De ministers en de Commissie moeten wel luisteren naar de mening van het parlement maar zijn zelden verplicht er rekening mee te houden. Formeel gesproken ziet het parlement toe op de werking van de Commissie. Maar dat is zeer beperkt. Het kan de leden niet zelf kiezen en kan enkel de Commissie in zijn geheel naar huis sturen. Het parlement heeft tenslotte budgettaire bevoegdheden: elk jaar moet de begroting worden goedgekeurd door het parlement. Er zijn 626 parlementsleden, gegroepeerd in een achttal groepen. Ze vergaderen eenmaal per jaar gedurende een twaalftal weken.(1)


(*) 1. Overgenomen uit Mark Vandepitte, 'Dit Europa willen we niet'. 'De mythes ontmaskerd'. Een uitgave van Indymedia en D14, Brussel 2001.