Een gesprek met Guglielmo Carchedi, marxist, professor en auteur

Guglielmo Carchedi: "Het Europees parlement is niet eens wetgevend. Wetten worden gemaakt door de commissie en de ministerrraad."
Het meest recente boek van Guglielmo Carchedi verscheen bij Verso in Londen en New York. Het telt driehonderd bladzijden en kost 32,50 euro.

De Europese Unie is gemaakt om de wereld te veroveren. - Hoe kan ze dan vredelievend en democratisch zijn?

Van de redactie buitenland

Een Italiaanse professor die les geeft in Amsterdam en een boek schreef in het Engels. Dát is pas een globalist. Ook al is hij professor in ruste, er gaat niet veel rust van hem uit. Hij praat nog even gedreven, zorgvuldig de Europese en Amerikaanse politiek analyserend. Europa is een antidemocratisch en antisocialistisch gebouw, ook al staan socialisten aan het hoofd van de meeste lidstaten. Dat is één van de stellingen uit zijn meest recente boek "For another Europe, a class analysis of European economic integration". Het heeft te maken, zegt hij, met het verleden van Europa en met de doelstellingen van deze nieuwe supermacht.

Wat is volgens u de drijvende kracht achter het Europese integratieproces?

Guglielmo Carchedi. De Europese Unie was vanaf het begin een project met twee aspecten. De eerste stap naar de EU was de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, de EGKS. Die is er gekomen op initiatief van het monopoliekapitaal en dan vooral het Franse en Duitse kapitaal dat in de kolen- en staalnijverheid grote belangen had. De EGKS stond later model voor de Europese Economische Gemeenschap, de EEG. De bedoeling daarvan was een eengemaakte markt te creëren. Dat leidde tot de uitbouw van een nieuw economisch blok met imperialistische ambities. De Europese Unie is geboren uit de wil een blok te vormen dat sterk genoeg is om de wereldhegemonie van de Verenigde Staten aan te vechten.

Ten tweede is de Europese Unie vanaf het begin ook een antisocialistisch project. Een verenigd Europa moest in staat zijn het Sovjetblok te bestrijden en zelfs te vernietigen. Tegelijk was de uitbouw van Europa bedoeld om de groeiende invloed van de Europese communistische partijen en de sociale bewegingen in te dammen.

De Europese Unie was dus vanaf de start 'het Europa van het kapitaal' ten koste van de werkende bevolking?

Guglielmo Carchedi. Inderdaad. Een belangrijk instrument daartoe was de monetaire politiek met eerst het Europees Monetair Systeem (EMS), later de Maastrichtnormen en nu de invoering van de euro. De lidstaten moeten de concurrentie met elkaar aangaan en ze moeten normen - zoals bepaald in het verdrag van Maastricht - volgen. Dat gebeurt door verlenging van de arbeidsdag en de arbeidsweek en door intensivering van het werk. In hetzelfde kader passen de afbouw van de sociale zekerheid en de wettelijke mogelijkheden om mensen willekeurig af te danken wat tegenwoordig 'flexibel werk' wordt genoemd. Het is een heel handige tactiek. De nationale regeringen willen die politiek omdat de kapitalisten dat willen maar men doet alsof dit een economische politiek is die opgelegd wordt door een onbekende en verre bureaucratie waarvoor de lidstaten helaas niet verantwoordelijk zijn. Bovendien doet men alsof het om een sociaal neutrale en objectieve politiek gaat.

Twaalf lidstaten zijn akkoord gegaan met de euro omdat de rekening toch door de werkende mensen betaald wordt. De wereld van de arbeid (of toch alleszins de organisaties daarvan) aanvaardt dat allemaal omdat het de neoliberale ideologie aanvaardt als een economische doctrine die gebruikt kan worden in het belang van iedere klasse. In werkelijkheid is het neoliberalisme een doctrine van het kapitaal.

De rekening van de Europese Unie en van de euro wordt betaald door de werkende mensen, zegt u. Kunt u dat concretiseren?

Guglielmo Carchedi. Meer dan elf procent van de actieve bevolking in de EU is werkloos. Toch moet de helft van de arbeiders die werk hebben meer dan veertig uur per week werken. Bijna een kwart moet zelfs 45 uur of meer werken. Er is ook een steeds groter deel dat in deeltijd moet werken. Nu heeft veertien procent een deeltijdbaan, waarvan het grootste deel uit vrouwen bestaat. Weekendwerk neemt eveneens toe. De helft van alle arbeiders werkt minstens één zaterdag per maand. Bijna dertig procent één zondag per maand. Eén op vijf moet af en toe 's nachts werken. Eén op drie heeft onregelmatige uren en dertien procent werkt in ploegen.

Bijna eenderde van alle werkers werkt in ongezonde omstandigheden. Ze moeten zware gewichten heffen, ze hebben te maken met geluidsoverlast, vervuilde lucht, hitte, kou, constante trillingen... Veertig procent moet werken in een houding die pijnlijk en vermoeiend is. Wisseling van taken op de werkvloer is een mythe van de werkgevers. In werkelijkheid moet 37 procent steeds opnieuw dezelfde bewegingen herhalen.

Het gaat om het Europa van het kapitaal, niet het Europa van de arbeid. De kapitalistische aard van Europa en de neoliberale politiek veroorzaken cyclische werkloosheid, armoede, milieuvervuiling en allerlei sociale problemen.

Economisch is Europa dus een constructie ten voordele van het grootkapitaal. Is dat ook zo op politiek vlak?

Guglielmo Carchedi. Ja, vanaf het begin heeft men de werkende klassen altijd gezien als een te neutraliseren factor. Daarom ook dat de werkende klassen zo veel mogelijk buiten het proces van de Europese eenmaking gehouden werden. Vandaar het antidemocratisch en antisocialistisch karakter van de Europese instellingen zoals de commissie, het parlement, de raad en de ministerraad. Neem nu het parlement. Het essentiële verschil tussen de nationale parlementen en het Europees parlement is dat de nationale parlementen wetgevend zijn terwijl het Europees parlement louter consultatief, raadgevend is. Er zijn drie procedures om beslissingen te nemen. Bij slechts één daarvan kan het parlement meebeslissen. Die procedure kan bovendien alleen gebruikt worden in niet-essentiële materies en ze is erg ingewikkeld. In feite kan het parlement alleen directieven en reglementeringen wettigen die door de Europese commissie al op papier gezet zijn. De grenzen van het debat liggen telkens vast, wat eigenlijk wil zeggen dat de belangen van sommige groepen en klassen behartigd zijn terwijl die van andere al op voorhand uitgesloten zijn.

Vraag is dus welke sociale en economische groepen de inhoud bepalen van de wetten die door de commissie en de ministerraad gemaakt worden. Met andere woorden: welke sociale groepen kunnen hun belangen laten meewegen ten koste van andere groepen? Het lijdt niet de minste twijfel dat het de lobby's van het grootkapitaal zijn.

Het proces van beleidsbeslissingen binnen de Europese Unie is er één van onderhandeling tussen twee spelers. Aan de ene kant heb je de Europese ministerraad en de commissie. Aan de andere kant heb je de lobby's van nationale en multinationale kapitaalgroepen die sterk en invloedrijk genoeg zijn om de eerste groep, de politici en eurocraten te beïnvloeden. Het feit dat sommige sociale groepen een bevoorrechte toegang hebben tot de commissie en de raad en dus tot het beslissingsproces, is een aspect van het ondemocratische karakter van de Europese instellingen.

Velen beschouwen de Europese Unie als een economische reus, maar als een politieke en militaire dwerg. Hoe ziet u dat?

Guglielmo Carchedi. Buiten het economisch terrein is de Europese Unie nog niet bij machte haar wil op te leggen. Dat komt omdat het politiek nog nietéén is - er is nog altijd geen supranationale Europese staat. Tweede reden is dat Europa op militair vlak zwak is. Maar alles wijst erop dat de toestand zo niet zal blijven.

Allereerst is Europa er zich van bewust dat het alleen al om economische redenen militair moet groeien. Militair moet men dat niet zozeer beschouwen als de fysieke kracht om een kanonnendiplomatie te voeren. Hoewel dat natuurlijk niet onbelangrijk is zoals de recente oorlog tegen Joegoslavië bewees. Alleen al het dreigen met interventie kan al afdoende zijn. Toch is een sterke militaire arm noodzakelijk opdat de economische en niet-economische voorwaarden voor hegemonie effectief zouden zijn.

Ten tweede. Groot-Brittannië heeft heel wat reserves omdat het land vreest dat een geïntegreerd Europees leger onafhankelijk van de Verenigde Staten een impuls zou geven aan de Europese politieke eenmaking. Maar als Groot-Brittannië tot het Europees monetair stelsel toetreedt, is die hindernis opgeruimd.

Ten derde. Er gaat ook grote druk uit van de militaire industrie in de lidstaten. Zij willen een militaire eenmaking omdat ze dan beter met de VS kunnen concurreren en omdat de wapensystemen dan gestandaardiseerd zullen zijn.

Ten vierde. De Verenigde Staten zijn verplicht de macht te delen met de Europese Unie omdat het gewoon onmogelijk is de wereld in hun eentje te beheersen.

Volgens u zal Europa binnenkort dus over een eigen leger beschikken?

Guglielmo Carchedi. Europa heeft recent beslist een snelle interventiemacht van 60.000 manschappen op poten te zetten. Dat zal nog niet echt een onafhankelijk Europees leger zijn want het zal zijn samengesteld uit onderdelen van nationale legers die de NAVO-infrastructuur gebruiken. Toch is het veelbetekenend dat de West-Europese Unie (WEU) ophoudt te bestaan en dat de snelle interventiemacht deel zal uitmaken van de Europese Unie (in plaats van een organisatie die daar los van staat zoals met de WEU het geval was). De VS zijn niet per definitie tegen een Europees leger als dat maar binnen het kader van de NAVO bestaat en opereert. Maar precies op dat punt verschilt de Europese Unie met de VS van mening.

Europa ontpopt zich dus meer en meer als een supermacht. Maar als je de Unie vergelijkt met de VS, blijkt het toch een klein broertje.

Guglielmo Carchedi. De strijd voor de wereldheerschappij zal uiteindelijk uitgevochten worden op het terrein van de technologie. Dat veronderstelt een steeds hoger niveau van productiviteit in de belangrijkste economische sectoren. Het is niet zeker dat de Europese Unie het pleit zal winnen. Maar de tekens en de tendensen zijn al zichtbaar, vooral op economisch vlak (kijk maar naar de kapitaalpenetratie en het productiviteitsniveau) en op monetair gebied (de euro). Je ziet zelfs al tekens op politiek en militair terrein. Het zou fout zijn te geloven dat de hegemonie voor eens en voor altijd Amerikaans is. De Verenigde Staten krijgen te maken met rivalen en één van hen is de Europese Unie.

Sommigen vinden dat een sterk Europa nodig is om de meer agressieve VS te temperen, als garantie voor de vrede. Tegenover de imperialistische VS zou de Europese Unie staan die de buitenlandse politiek baseert op waarden en redelijkheid.

Guglielmo Carchedi. De landen die de EEG gevormd hebben, hebben een imperialistisch verleden. Hun regime is imperialistisch. De geïntegreerde superstaat die daaruit voortkomt, kan niet anders dan dezelfde kenmerken dragen. Nationale koloniale staten die samengaan om één geheel te vormen, zullen niet van karakter veranderen. De snelle interventiemacht moet gezien worden als een poging om de militaire arm te ontwikkelen, met als doel de imperialistische verzuchtingen op dat terrein te steunen.

Het kapitalisme is een systeem dat tegenstellingen en oorlogen creëert. Het heeft een militaire industrie nodig en dus ook een leger.

Helaas staat tegenover de sterke expansionistische neiging van het imperialisme een zwakke arbeidersklasse. De enthousiaste deelname van de Europese sociaal-democratie aan de oorlog van 1999 tegen Joegoslavië is de zoveelste schande op hun al zwaar beladen blazoen. Bij de start van deze eeuw breekt een nieuwe fase aan in de interimperialistische transatlantische verhoudingen. Het is een fase vol gevaren en ze kan uitdraaien op een nieuw wereldconflict.

 

Naam: Guglielmo Carchedi. Roepnaam: Mino.

Geboren: 5 september 1938 in de Italiaanse provincie Alessandria.

Burgerlijke staat: in Wilmington (Verenigde Staten) gehuwd met een Nederlandse en daarna gescheiden. Twee dochters: Juliette (1969) en Amber (1972).

Loopbaan: professor economie, nu als onderzoeker verbonden aan de afdeling economie en econometrie van de Universiteit van Amsterdam. Van zijn hand verschenen eerder onder meer 'Frontiers of political economy, Marx and non-equilibrium economics' en 'On the economic identification of social classes'. Publiceert in Britse, Franse en Italiaanse tijdschriften met marxistische inslag.