Spaarloonperikelen

Door Jan Cleton

Sinds begin maart staat ook in de media het spaarloon ter discussie. Moet het afgeschaft worden of niet? VVD en GroenLinks zijn voor. De PvdA zal zich bij de komende kabinetsformatie niet verzetten tegen afschaffing.

Vreemd allemaal? Laten we eens bekijken wat spaarloon in hoofdlijn inhoudt en wat de marxistische principes over sparen zijn.

Wat is spaarloon

Spaarloon is weer zo'n typisch voortvloeisel van het consensusmodel, beter bekend als poldermodel. Het model waar loonmatiging het belangrijkste principe is. Omdat de verhouding tussen winst en loon overmatig scheefgroeide werd het spaarloon ingevoerd. Deze 'looncompensatie', het spaarloon, werd in eerste instantie overeengekomen bij bedrijven waar de scheefgroei het grootst was en de overheid financierde dit in de vorm van belastingvrij sparen, mits het spaarloon voor langere tijd vastgezet was. Later moest deze tendens noodgedwongen omgezet worden naar een meer algemene vorm via het belastingstelsel, omdat er een nieuwe scheefgroei dreigde tussen werkenden bij sterk winstgevende bedrijven en de anderen. Ook de algemeen bindend verklaring van CAO's per bedrijfstak kwam hierdoor onder grote druk te staan. Dit resulteerde in belastingverlagingen voor werkenden. Uitkeringsgerechtigden vielen sowieso buiten de boot.

Al met al echter financiert de overheid ondertussen het 'spaarloon' met 600 miljoen euro per jaar. (Terzijde moet ik toch even vermelden dat, met de invoering van de BTW vele jaren terug, de belastingen in over, overgrote mate, zeg maar bijna geheel, door de massa van consumenten betaald wordt. JC)

Wie heeft, of had, er belang bij

Belangrijkste belanghebbenden waren de grote concerns, die weinig of geen belasting betalen. Nederland staat binnen Europa bekend als het land met de grootste fiscale voordelen voor deze categorie, wat uiteraard betaald wordt door de massa van nationale belastingbetalers. Gevolgd door het nationale bedrijfsleven dat graag flexibilisering van het arbeidsloon zou zien, om op deze wijze de algemene loonkosten te drukken. En niet te vergeten, de aandeelhouders die op de beurs meespelen. Zij gaan uitsluitend voor de winstmogelijkheden.

De overheid heeft rekening te houden met voornoemde categorieën, omdat zij in overgrote mate de politieke economie bepalen. Anderzijds bestaat het consensusmodel bij de gratie van acceptatie door de werkende klasse. En daar komt de rol van de vakverenigingen in het vizier. Zij vertegenwoordigen officieel de klasse die de werkelijke waarde door hun arbeid voortbrengt. In de praktijk echter hebben zij, de vakbondsbonzen, door het aanvaarden van het consensusmodel hun strijdvaardigheid voor die klasse verloren en zijn zij verworden tot dienaren van het kapitaal.

Door verkeerd in te spelen op de marktwerking hebben zij solidariteit ingeruild voor individuele belangenbehartiging, met alle gevolgen van dien.

Zij hadden moeten kiezen voor meer klassenstrijd, gebaseerd op solidariteit, met name van de werkende klasse die de werkelijke waarde produceert. Zij zijn aangaande deze problematiek echter ook verworden tot belanghebbenden binnen het systeem. Dit tij kan echter nog steeds gekeerd worden, als de werkelijke voortbrengers van welvaart zich niet langer neerleggen bij de zogenaamde wetten van de markt en bewust rekening houden met hun eigen sociale belangen en belangen die meer in overeenstemming zijn met de belangen van de meerderheid van de wereldbevolking. Internationale solidariteit dus. Maar dan wel in het belang van de werkende klasse!

Wat Marx zei over spaarbanken

TER VERBETERING VAN HET LOONSTELSEL
  1. Een van de meest geliefde voorstellen is het stelsel van de sparkasse. Wij willen niet eens spreken over de onmogelijkheid om te sparen waarin zich het grootste gedeelte van de arbeiders zelf bevindt. Het doel - tenminste de strikt economische betekenis van de spaarkassen - zou moeten zijn: dat de arbeiders door hun eigen voorzichtigheid en verstand, de goede en slechte arbeidstijd tegen elkaar laten opwegen, dus hun arbeidsloon in de kringloop, die de industriële beweging doorloopt, zo verdelen, dat zij werkelijk nooit meer uitgeven dan het minimum van het arbeidsloon, datgene, wat onontbeerlijk is voor het leven. Wij hebben echter gezien, dat niet alleen de schommelingen van het arbeidsloon de arbeider juist revolutionair maken, maar dat hij zonder dat het loon ogenblikkelijk boven het minimum stijgt, van alle vooruitgang van de productie, van de openbare rijkdom, van de beschaving zou blijven uitgesloten, dus van iedere mogelijkheid zich te emanciperen. Hij moet zichzelf dus tot een burgerlijke rekenmachine maken, de krenterigheid tot systeem maken en aan het lompenbestaan een blijvend, conservatief karakter geven. Afgezien hiervan is het spaarkasstelsel een drievoudige machine van het despotisme.
  2. De spaarkas is de gouden ketting, waaraan de regering een groot gedeelte van de arbeidersklasse klinkt. Zij krijgen aldus niet alleen belang bij het instandhouden van de bestaande toestand. Er ontstaat niet alleen scheuring tussen het gedeelte van de arbeidersklasse, dat aan de spaarkassen deelneemt en het gedeelte, dat er niet bij betrokken is. De arbeiders geven aldus zelf hun vijanden de wapenen in handen om de bestaande, hen knechtende organisatie van de maatschappij in stand te houden.
  3. Het geld stroomt terug naar de nationale bank, deze leent het weer aan de kapitalisten en samen delen zij de winst en vergroten zo met het, hun door het volk tegen een miserabele rente geleende geld, - dat juist door deze centralisatie tot een machtige industriële hefboom wordt - hun kapitaal, hun directe heersersmacht tegenover het volk. (Aanhangsel Loonarbeid en kapitaal)