Een mooie UCK-brochure ontlast Milosevic

Door Rainer Rupp

In Prekas, Kosovo, verdeelt een prachtige brochure, die de kern van de verdediging van Slobodan Milosevic in Den Haag ondersteunt, de etnische Albanese terreurorganisatie UCK. In de brochure staat namelijk, dat de 56 doden uit de familieclan Jashari en hun vrienden in maart 1998 in Prekas niet het resultaat van een massamoord door de Servische veiligheidsdienst was, maar het gevolg van een legale en legitieme politie operatie tegen bewapende en separatistische terroristen, waarbij er ook onvermijdelijke slachtoffers vielen.

Het bericht over de zogenaamde massamoord op de Jashari's is enkel een druppel in de "oceaan van leugens", volgens Milosevic, die de UCK en de NAVO over Servië ter rechtvaardiging van hun oorlog uitgestrooid hadden.

De door de UCK geschreven brochure is in het kader van de oprichting voor een gedenksteen ter herinnering aan het bloedige offer van de Jashari's in Prekas "bij de strijd om de nationale onafhankelijkheid" te begrijpen. In maart 1998 werd het gruwelijke verhaal van de zogenaamde massamoord in Prekas door onze oorlogsmedia als een verder bewijs voor de misdadige Serviërs smakelijk uitgemeten. Een troep wild geworden Servische soldaten zou bij de overval op de hoeve van het bergdorp Jashari 56 onschuldige mensen, waaronder vrouwen en kinderen, koelbloedig hebben vermoord.

Mahmut Bakali, een etnisch-Albanese politicus en raadgever van de UCK in Rambouillet, getuigde als een van de eersten tegen Milosevic voor het Haagse tribunaal, dat hij voorheen tegenover hem de operatie in Prekas als een terechte politieactie gerechtvaardigd had. Tot spijt van de hoofdaanklager Del Ponte werd dit juist door de prachtig uitgevoerde brochure van het UCK bevestigd. Onder de titel "de Jashari, de geschiedenis van hun verzet" bericht de brochure dat Adam Jashari's vrouw Adile bij de zogenaamde massamoord van 1998 als eerste gedood werd, "toen ze voor Adam munitie haalde". Als laatste stierf de 13 jaar oude zoon Kuschtrim met "een automatisch geweer in de armen". De meeste familieleden - 13 personen inclusief een 7 jaar oud nichtje - stierven, toen een raket het huis trof. Een andere nicht, Besarta, overleefde de explosie.

Terwijl toen Westerse persberichten over executies van leden van de Jashari-clan spraken, is daar in de UCK-brochure geen aanwijzing voor. Ook wordt er beweerd dat niemand probeerde te vluchten, hoewel de clan reeds dagen van tevoren wist, dat de Servische veiligheidskrachten zich gegroepeerd hadden voor de beklimming van de Jashari-hoeve. Allen waren vastbesloten hun leven voor de "bevrijding" te geven, waarvoor ze reeds sinds 1991 vochten, toen Adam en zijn vrouw de gewapende strijd tegen de Servische politie opnamen. Talrijke operaties werden tot een goed einde gebracht. "De Servische staat werd in haar gevoeligste plek getroffen", zo staat het in de UCK-brochure.

Op 30 december 1991 hadden Servische politieagenten en militairen voor de eerste keer het Jashari-bolwerk belegerd, staat er verder in de brochure te lezen. Daarop zijn een groot aantal bewapende en ongewapende mensen uit de omgeving de Jashari's te hulp gesneld. De politie is weggetrokken en gedurende zeven jaar was dat de laatste keer geweest, dat de politie gedurfd heeft naar Prekas toe te gaan. Pas op 22 januari 1998 is de politie teruggekomen met mortieren, geweren en automatische wapens om de Jashari-hoeve te belegeren. Maar de aanwezige strijders hadden de politie verdreven, ondersteund door duizenden mensen, die uit de omliggende dorpen naderbijgesneld waren. "Die uitdaging was te openlijk en de schande te groot, dat de Serviërs zich zo makkelijk lieten afschrikken. Derhalve hadden ze zich op een definitieve onmenselijke slag voorbereid", stelt de UCK-brochure. Het duurde nog zeker tot maart voor de definitieve bestorming van de UCK-burcht plaatsvond. In de tussentijd verdubbelde Jashari senior zijn terroristische activiteiten.

Volgens de brochure was er onder andere aan een overval op een politiepost deelgenomen, waarbij zes jonge politieagenten doodgeschoten werden.

De sterfgevallen in Prekas staan weliswaar niet in de aanklacht van het Haagse tribunaal tegen Milosevic, maar de vraag, of de dood van de Jashari's het resultaat van een koelbloedige moordactie of een gerechtvaardigde politieactie was, zou zeker de voortgang van de afhandeling beïnvloeden, schreef David Holley kortgeleden (1) in de Los Angeles Times met betrekking tot de UCK-brochure. Ongewild ondersteunt de brochure het argument van Milosevic, dat bij de absoluut noodzakelijke strijd tegen de UCK-terroristen niet te vermijden was dat er enkele burgerslachtoffers vielen. Datzelfde argument wordt onvermoeibaar herhaald door de Amerikaanse minister van Defensie in zijn 'oorlog' tegen de terreur in Afghanistan waar al sprake is van meer dan 4000 burgerslachtoffers.


(1) 'Ruin Marks Blood, Honor in Kosovo', David Holley, L.A. Times staffwriter, 26-02-02.
Vertaling: Corrie van Dijk.