VS steunden Al-Qaeda-eenheden tijdens Balkan-oorlogen

Door Isabel Vincent

Osama bin Laden's terreurnetwerk Al-Qaeda is al jaren actief in de Balkanregio. Onlangs nog hielp het de Kosovo-rebellen in hun strijd om onafhankelijkheid van Servië met financiële en militaire ondersteuning van de VS en de NAVO.

De bewering dat Al-Qaeda in de Balkan-oorlogen van de negentiger jaren een rol speelde is naar verluid afkomstig van een FBI-document, die de vroegere Joegoslavische leider Slobodan Milosevic bij zijn verdediging voor het Haagse tribunaal verleden week overlegde. Milosevic is geconfronteerd met 66 beschuldigingen van oorlogsmisdaden en genocide.

Hoewel de Haagse aanklagers de echtheid hebben aangevochten van dit document, dat Milosevic bestempelde als een verklaring van de FBI in december jl. voor het Congres, zeggen Balkan-deskundigen dat de aanwezigheid van Al-Qaeda-strijders in Kosovo en Bosnië met documenten is gestaafd.

Vandaag de dag helpen leden van Al-Qaeda het 'National Liberation Army' (NLA), een opstandige groep in Macedonië die de regering in Skopje bestrijdt, in het streven naar onafhankelijkheid, aldus militaire experts. Verleden week waarschuwde Michael Steiner, VN-administrateur in Kosovo, voor "het importeren van het Afghaanse gevaar in Europa", omdat verschillende eenheden, getraind en gefinancierd door Al-Qaeda, zich in de regio ophouden.

"Veel manschappen van het Kosovo Bevrijdingsleger (KLA) zijn voor trainingen naar terroristenkampen in Afghanistan uitgezonden", zei James Bissett, voorheen ambassadeur in Joegoslavië en Balkan expert, "Milosevic heeft gelijk, er is geen twijfel over hun deelname aan de conflicten. Dit is met overtuigende bewijzen aangetoond."

De komst naar de Balkanstaten van de zo genoemde Afghaanse Arabieren uit diverse landen in het Midden-Oosten, die banden hebben met Al-Qaeda, begon in 1992, kort na de oorlog in Bosnië. Volgens Lenard Cohen, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Simon Fraser universiteit, waren het Mujahedin-strijders die naar Afghanistan kwamen om de Sovjet-bezetting te bestrijden in de jaren tachtig en die daarna verhuisden naar Bosnië "in de hoop hun islamitische broeders bij te staan in hun verzet tegen Servische (en tijdelijk ook Kroatische) strijdkrachten".

De Bosnische moslims verwelkomden deze hulp. Na de Bosnische oorlog "werden honderden Bosnische paspoorten verstrekt aan de Mujahedin door de grotendeels moslimgedomineerde regering in Sarajevo", zei professor Cohen in een recent artikel met de titel 'Bin Laden en de Balkanoorlogen'. "Veel Al-Qaeda-leden besloten in de regio te blijven, nadat zij getrouwd waren met lokale moslimvrouwen", zei hij.

Zij bouwden in het geheim terroristische trainingskampen in Bosnië, gefinancierd door de verkoop van opium die in Afghanistan geproduceerd en via Turkije en Kosovo heimelijk vervoerd werd naar Centraal-Europa.

In de jaren voorafgaand aan de bombardementen op Joegoslavië in 1999, verplaatsten de Al-Qaeda militanten zich naar Kosovo, de zuidelijke provincie van Servië, om de extremisten van het etnisch-Albanese KLA te helpen om hun terroristische campagne te starten tegen Servische doelen in de regio.

De Mujahedin "werden gefinancierd vanuit Saoedi-Arabië en de Arabische Emiraten. Zij waren huurlingen die de show in Kosovo niet regisseerden, maar door het KLA gebruikt werden voor hun vuile werk", zei een westerse militaire functionaris die anoniem wil blijven.

De Verenigde Staten, die oorspronkelijk de Afghaanse Arabieren getraind hadden gedurende de oorlog in Afghanistan, gaven hen ondersteuning in Bosnië en later in Kosovo. Volgens deskundigen kwamen zij Kosovo binnen samen met het KLA, dat reeds aanzienlijke militaire en financiële ondersteuning gekregen had vanuit het Bin Laden netwerk, toen NAVO-troepen hun oorlogscampagne drie jaar geleden startten tegen Joegoslavië om Milosevic te onttronen.

Na de schok vanwege de terroristische aanslagen op de VS, 11 september, begon de NAVO zich zorgen te maken over de aanwezigheid in de Balkan van islamitische terreurcellen, die zij gedurende de jaren negentig zo stevig ondersteund had.


Bron: National Post, maart 2002.
Vertaling: Thomas Janssen